Veel behandelaars denken dat taalproblemen verminderen tot drie maanden na een beroerte, maar dat is niet zo. Pas na zes maanden is er geen duidelijke vooruitgang meer in de taalvaardigheid. In de eerste zes weken herstellen woordbegrip en zinsopbouw en in de eerste drie maanden kan de woordklank verbeteren.
Soms hebben mensen na een beroerte moeite met spreken, lezen en/of schrijven. Dit noemen we afasie. Iemand met afasie begrijpt soms niet wat er tegen hem gezegd wordt. Soms zegt een afasiepatiënt een ander woord dan hij bedoelt.
Bijna altijd is er na het ontstaan van afasie enig spontaan herstel van de taal. Zelden of nooit is dat herstel volledig. Toch is er met veel oefenen, telkens weer proberen en volhouden vaak enige verbetering te verkrijgen.
Het taalcentrum heb je nodig om te zeggen wat je denkt, om te begrijpen wat een ander zegt en voor lezen en schrijven. Als het taalcentrum beschadigd is, dan kun je niet goed meer praten, begrijpen, lezen en schrijven.
In het ziekenhuis letten artsen daarom heel goed op u. Na een herseninfarct kan 1 van de 2 mensen na 6 maanden weer voor zichzelf zorgen. Na een hersenbloeding kan 1 van de 3 mensen na 6 maanden weer voor zichzelf zorgen.
Kans op herstel
Meestal kan een arts na enkele weken een voorzichtige voorspelling doen. De grootste vooruitgang vindt plaats in de eerste weken. Na de eerste maanden tot jaren na een beroerte kan nog verbetering optreden. Ongeveer de helft van de patiënten kan na een half jaar zelfstandig leven.
Ruim 80% van een beroerte is een herseninfarct en 20% een hersenbloeding.
Een herseninfarct heeft blijvende gevolgen. Hoe ernstig die zijn hangt samen met de plek en grootte van het infarct. De meest zichtbare gevolgen zoals verlammingen of niet goed kunnen praten vallen als eerste op. Maar er kunnen ook veranderingen zijn in het denken, doen of gedrag die minder duidelijk zijn in het begin.
Hoewel de hersenfuncties in netwerken in grote delen van de hersenen verdeeld liggen, zijn de hersenen grofweg van oudsher als volgt verdeeld: in de linkerhersenhelft zitten vooral verbale zaken zoals taal, en in de rechterhersenhelft de non-verbale zaken zoals ruimtelijk denken, verbeelding, emotie etc.
Bijna altijd is er in de eerste 3 maanden na het ontstaan van afasie enig spontaan herstel van de taal. Zelden of nooit is dat herstel volledig. Toch is er met veel oefenen, telkens weer proberen en volhouden vaak verbetering te verkrijgen. Degene die kan helpen met het oefenen van de taal is de logopedist.
Stimuleer het gebruik van ondersteunende communicatiemiddelen (bijvoorbeeld schrijven, gebaren of een tablet) Iemand met dysartrie zal slechter spreken bij vermoeidheid. Voer met name een belangrijk gesprek op een moment dat de patiënt uitgerust is, bijvoorbeeld nadat hij/zij geslapen of gerust heeft.
Afasie kan blijvend zijn, maar ook tijdelijk. De hersenen zijn gedeeltelijk in staat zich aan te passen aan veranderingen na een beroerte, maar de mate waarin een taalfunctie herstelt is verschillend. Als er geen verder herstel meer mogelijk is richt de therapie zich op het leren omgaan met de veranderingen.
Vaak is dit het gevolg van een neurologische aandoening, bijvoorbeeld een beroerte, Multiple Sclerose of de ziekte van Parkinson. Ook overmatige spanning, zoals in een drukke periode met veel zorgen of stress, kan voor problemen zorgen.
Maar dat je mond ook dingen doet als je niet praat, is minder geweten. En dat hierbij ook dingen fout kunnen gaan, is al helemaal onbekend. Zo kun je bijvoorbeeld dag en nacht door je mond ademen in plaats van door je neus. Hierdoor kunnen je tanden verkeerd groeien en kan je gezicht uitdrukkingsloos worden.
Maak oogcontact en let goed op non-verbale signalen (mimiek, intonatie, gebaren). Maak duidelijk waar het gesprek over gaat. Gebruik eventueel een tekening, afbeeldingen of foto's om het onderwerp te verduidelijken. Spreek rustig en in korte zinnen, benadruk de belangrijkste woorden uit een zin.
Bij een conversiestoornis zet je lichaam je psychische klachten om in lichamelijke klachten. Je kunt bijvoorbeeld plotseling niet meer praten, het lukt je niet meer om een arm te bewegen, je lichaam maakt onverwacht schokkende bewegingen of je spieren verslappen juist.
In alle fasen na het ontstaan van niet-aangeboren hersenletsel kan herstel optreden. In het eerste jaar na niet-aangeboren hersenletsel vindt meestal de revalidatiefase plaats. Hierin zie je de meeste grote verbeteringen, zowel bij zichtbare (lichamelijke) als onzichtbare klachten.
Onder een gezonde levensstijl verstaan we: niet roken, een gezond gewicht krijgen of behouden, matig alcoholgebruik en beweging. Verder is het belangrijk dat u regelmatig uw bloeddruk en bloedsuikers (voor diabeten) laat controleren, en in sommige gevallen uw medicatie volgens afspraak inneemt.
De resultaten laten zien dat patiënten in de jaren na hun beroerte een hoger risico lopen te overlijden. Hoe hoog dit risico is, hangt onder meer af van de aard van de beroerte. Bij mensen met een herseninfarct is het risico op overlijden 5 keer hoger.
Na een beroerte heeft u een grotere kans dat u nog een beroerte krijgt. Met een gezonde manier van leven en medicijnen kunt u die kans kleiner maken. Als u rookt, is stoppen met roken het belangrijkst om die kans veel kleiner te maken. Na een herseninfarct krijgt u bloedverdunners.
Naast centrale pijn kunnen mensen na een beroerte ook pijn hebben als gevolg van lokale problemen (zoals schouderpijn, spasticiteit, blijvende hoofdpijn en spier- of gewrichtspijnen).
"Mensen met hersenletsel raken sneller vermoeid, geestelijk en lichamelijk. Cognitieve taken, zoals concentreren, onthouden en overzicht krijgen, kosten extra energie. Veel mensen zijn gevoeliger geworden voor prikkels, zoals geluid. Ook daar word je moe van", vertelt psycholoog Kim Huygelen.
Er kunnen stolsels ontstaan door onder andere boezemfibrilleren, een kunsthartklep, een kleine opening tussen de boezems (PFO) of een ontsteking aan het hart. Vanuit het hart kan een stolsel doorschieten naar de hersenvaten. Daar kan een bloedvat verstoppen en zo ontstaat er een TIA of herseninfarct.