Transient ischemic attack, oftewel een TIA (herseninfarct) kwam voor bij 0,4% van de mensen met MS en maar 0,2% bij de andere groep.
Risicofactoren voor het krijgen van een TIA of een herseninfarct zijn: hoge bloeddruk. roken. verhoogd cholesterolgehalte.
Een TIA (Transient Ischemic Attack) is een tijdelijke afsluiting van een bloedvat in de hersenen. De afsluiting wordt veroorzaakt door een vernauwing of een bloedprop en geeft klachten als een scheve mond, verwarde spraakproblemen en verlies aan spierkracht aan één lichaamszijde.
Belangrijke risicofactoren voor een herseninfarct en een TIA zijn hypertensie (hoge bloeddruk ) en roken. Andere risicofactoren zijn hypercholesterolemie, overmatig alcoholgebruik, diabetes mellitus, obesitas.
Een deel van de hersenen krijgt even te weinig bloed en daardoor te weinig zuurstof. Je krijgt hierdoor klachten, zoals een verlamde arm, een verlamd been, een scheve mond, problemen met praten, niet goed zien of minder gevoel in je gezicht, arm of been. Het bloedpropje komt weer los.
Een beroerte zonder het te merken
Het is niet altijd duidelijk te zien dat iemand een beroerte heeft. In zo'n geval wordt er ook wel gesproken van een stille beroerte. Een (klein) bloedvat sterft dan langzaam af, zonder zichtbare of voelbare symptomen.
Medisch onderzoek
Je kunt niet aan iemand zien of hij een herseninfarct, hersenbloeding of TIA heeft. Dit is alleen met onderzoek in het ziekenhuis vast te stellen.
MRI/CT. Op de afdeling Radiologie maken we een MRI/CT-scan van uw hersenen. Met deze scan kunnen we zien of de TIA blijvende schade aan uw hersenen heeft veroorzaakt. En we kijken of de bloedvaten in uw hersenen verder in orde zijn.
Het voelt meestal als een drukkende pijn aan beide kanten van het hoofd, alsof er een strakke band omheen zit.
Als u bij ontslag uit het ziekenhuis geen lichamelijke en/of geestelijke klachten meer heeft, mag u gedurende vier weken na de TIA of beroerte niet auto- en motorrijden.
Een jaar na opname was 91,5 % van de TIA-patiënten nog in leven, tegenover 95% in de algemene bevolking. Na vijf jaar waren de verschillen groter: ruim 67 procent was nog in leven, vergeleken met een verwachte overleving van ruim 77 procent.
De kans dat u nog een keer een beroerte of TIA krijgt, is daarom voor iedereen verschillend. We adviseren dat u zich regelmatig laat controleren bij uw huisarts. Er is een richtlijn voor huisartsen over cardiovasculair risicomanagement (CVRM).
Tegelijkertijd weten we dat bloedverdunners ook bijwerkingen hebben, de belangrijkste is een verhoogde kans op bloedingen. Er is weinig bekend over het risico op bloedingen bij jonge mensen die bloedverdunners gebruiken na een TIA of herseninfarct.
Voor patiënten die een TIA, herseninfarct of hersenbloeding hebben doorgemaakt is bewezen dat verlaging van de bloeddruk tot minstens 140/90 mmHg het risico op cardiovasculaire uitkomsten verlaagt. Er is onvoldoende bewijs dat verdere verlaging tot onder 130/80 mmHg het risico verder vermindert.
Er kunnen ook veranderingen in de emoties zijn door de verwerking of aanvaarding van het hersenletsel. Er kunnen afgevlakte of juist versterkte heftiger emoties zijn. Iemand kan bijvoorbeeld sneller boos zijn of depressieve gevoelens hebben, een ander kan de emotie niet meer tonen of voelen.
TIA symptomen
Je kunt een TIA herkennen aan een aantal symptomen. Zo kan de persoon die een TIA heeft tijdelijk wartaal uitslaan, een scheef hangende mond hebben of de mogelijkheid verliezen om een bepaald ledemaat te bewegen. Deze verschijnselen zijn slechts van korte duur.
De neuroloog, verpleegkundig specialist of physician assistant voert een gesprek met u waarin hij of zij uitlegt wat een TIA is en welke onderzoeken er plaatsvinden. Ook stelt hij/zij vragen over uw klachten tijdens de TIA en uw gezondheid. Daarna vindt een lichamelijk onderzoek plaats.
Een TIA kan namelijk een voorbode zijn voor een herseninfarct met blijvende schade.” Ook zonder aanvullend onderzoek alleen een bloedverdunner voorschrijven, is niet de bedoeling. “Deze behandeling kan voldoende zijn. Maar er kan ook sprake zijn van bijvoorbeeld een vernauwing van de halsslagader.
Een verlamde arm of been. Tijdelijke blindheid. Duizeligheid. Gevoelloze delen van het lichaam.
Ongeveer 20% van de ogenschijnlijk gezonde mensen boven de zestig jaar, heeft ooit een 'stil', onopgemerkt herseninfarct gehad. Zo'n stil onopgemerkt herseninfarct heet een SCI. SCI staat voor silent cerebral infarctions.
Meer dan de helft van de patiënten met een CVA of TIA heeft last van vermoeidheid. Ook hoofdpijn, prikkelbaarheid, concentratie- en geheugenproblemen zijn veel gehoorde klachten. Het kost nu meer energie om hetzelfde te doen als voorheen.
Je voelt je niet helder, suffig, vergeetachtig, verstrooid of wat verward en kan moeite hebben met je te concentreren of met het oplossen van problemen. Het lukt misschien niet (of moeizaam) om op woorden te komen en wat je wil zeggen. Het lijkt alsof je wartaal uitspreekt. Je kan je intens moe voelen en wazig zien.
Hersenscans en TIA
De huidige hersenscans die standaard in het ziekenhuis gebruikt worden, zijn niet altijd gevoelig genoeg om die restsymptomen in beeld te brengen. Dat er geen uitval/schade op de scan is te zien, betekent dus niet dat er geen restsymptomen kunnen optreden.