De ziekte treft vooral jong volwassenen. De diagnose wordt het meest tussen het 20ste en 40ste levensjaar gesteld. Maar MS kan ook al op kinderleeftijd ontstaan, of na het 50ste levensjaar.
Veel mensen met MS (90 %) krijgen gedurende hun ziekte blaas- en plasproblemen. Bij een klein deel van de mensen met MS begint de ziekte met deze klachten (2%). Bespreek blaas- en plasproblemen met uw verpleegkundige of neuroloog, want ze kunnen leiden tot een afname in de kwaliteit van leven.
Voor het stellen van de diagnose MS wordt gebruik gemaakt van MRI. Met behulp van een krachtig magnetisch veld worden beelden gemaakt van het hoofd en de nek van de patiënt. Op een MRI-scan zijn de door MS veroorzaakte ontstekingen en littekenweefsel duidelijk zichtbaar.
Neurogene pijn is de meest voorkomende pijn bij MS. Het gaat hier om een constante, eentonige, intens brandende of tintelende pijn, vooral in de benen.
MS en stress gaan niet goed samen. Stress kan namelijk een slechte invloed op MS hebben. Als je een langere periode stress hebt, maakt je lichaam te veel hormonen aan en raakt het uitgeput. Doordat lichaam en geest oververmoeid zijn, heb je een lagere weerstand en ben je vatbaarder voor ziektes.
Eet niet te veel en beweeg veel. Eet niet te veel verzadigd vet. Verzadigd vet zit onder andere in kaas, rood vlees en zoetigheden, zoals gebak. Verzadigd vet is slecht voor je hart en bloedvaten.
Het merendeel van de mensen met MS ervaart problemen met evenwicht en coördinatie. Als je evenwicht en coördinatie verstoord zijn, raak je sneller uit balans, het lopen gaat minder vloeiend, soms meer wijdbeens en je hebt meer risico op vallen. Ook kan het lastig zijn om te zitten zonder steun.
Pijn. Pijn aan je gezicht of ogen: als de zenuwbaan beschadigt raakt, kun je pijn voelen. Ook kun je een branderig, prikkelend gevoel in je armen en benen hebben. 's Nachts of als het warm is, kan je pijn verergeren. Pijn kan ook komen door spierstijfheid, een verkeerde houding, te weinig beweging of verstopping.
Er is geen eenvoudige (bloed-)test waarmee de diagnose MS kan worden gesteld. Daarom luistert de neuroloog naar het klachtenpatroon van de patiënt en doet hij een lichamelijk onderzoek.
Een MRI is in principe altijd nodig om MS te kunnen vaststellen.
Meestal wordt MS vastgesteld bij mensen tussen de 20 en de 40 jaar oud. Slechts bij 2-4% van de MS-patiënten wordt de diagnose gesteld onder de 18 jaar. Dit betekent overigens niet dat er bij de mensen die op volwassen leeftijd de diagnose kregen geen klachten waren op kinderleeftijd.
Factoren uit de omgeving spelen hierbij waarschijnlijk een rol, maar ook erfelijke aanleg en levensstijl kunnen bijdragen. Blootstelling aan zonlicht en daarmee samenhangend de hoeveelheid van vitamine D in het lichaam, is waarschijnlijk een van de factoren die bepaalt welke kans iemand heeft om MS te krijgen.
De levensverwachting na het vaststellen van de diagnose is heel moeilijk voorspelbaar, maar lijkt vaak te variëren van 5 tot 45 jaar met een gemiddelde van 18 jaar.
Bij zo'n twintig procent van mensen met MS begint MS direct in de tweede fase. Langzaamaan verergeren je klachten, afgewisseld met stabielere perioden. Meteen vanaf het begin. Je gezondheid gaat steeds achteruit en je hebt duidelijke terugvallen.
Als je MS hebt, wordt de signaaloverdracht van je hersenen naar je lichaam verstoord. Een verhoogde lichaamstemperatuur versterkt deze verstoring. Door warmte kunnen zenuwsignalen tijdelijk extra worden vervormd. Door warmte-intolerantie kunnen MS-klachten tijdelijk verergeren.
Mensen met MS ervaren fysieke vermoeidheid vaak ervaren als een vermoeidheid tot in de botten. Het is een vermoeidheid die moeilijk is te beschrijven. Het kan er op lijken of bewegen onmogelijk is en de dwang tot bewegen onbedwingbaar.
Mensen met MS hebben vaker last van hoofdpijn dan mensen die geen MS hebben. Uit een klein onderzoek in Duitsland blijkt dat 78 procent van de deelnemers recentelijk hoofdpijn had gehad. Maar of hoofdpijn ook echt een symptoom van MS is, dat is nog niet duidelijk.
De oorzaak van pijn bij MS zit vooral in de beschadigingen van het zenuwweefsel. Ook deze geven signalen af naar de gebieden in het brein die betrokken zijn bij pijn. Verder is er pijn die ontstaat door langdurige mentale overbelasting. Denk aan hoofdpijn of buikpijn bij langdurige stress.
Er is geen medicijn tegen MS om je beter te maken. Wel zijn er medicijnen die je klachten minder kunnen maken. En de ziekte helpen remmen. Je kunt ook therapie krijgen, bijvoorbeeld fysiotherapie of hulp door een ergotherapeut bij het omgaan met moeheid.
Er zijn geen voedingsmiddelen waarvan aangetoond is dat ze slecht zijn voor mensen met MS. Er zijn dus geen 'verboden' voedingsmiddelen. Het gaat uiteindelijk om het gehele voedingspatroon waarin ook wel eens ruimte kan zijn voor iets minder gezonds.
Er is vooralsnog geen duidelijke relatie aangetoond tussen alcohol en het beloop van MS. Wel is bekend dat alcohol in het algemeen effect heeft op de werking van de kleine hersenen (onderdeel van het centrale zenuwstelsel) die met name zorgen voor de coördinatie van bewegingen en daarmee ook de spraak.
MS is een aandoening in de hersenen en het ruggenmerg, waarbij er op verschillende plekken ontstekingen ontstaan. Die ontstekingen zorgen ervoor dat de hersenen sommige functies niet goed kunnen uitvoeren. Je kunt daardoor allerlei klachten krijgen, bijvoorbeeld bij het zien, bewegen of praten.
Zij adviseren hiervoor dagelijks 50 microgram (2000 IE) extra vitamine D in te nemen. Dat is een veilige dosis. Ook adviseren zij om tweemaal per jaar het vitamine D gehalte in het bloed te laten bepalen om te kijken of deze hoeveelheid extra vitamine D3 wel voldoende is.