Conclusie. Individuen met zeer lage LDL-C concentraties zijn over het algemeen gezond en hebben een laag CV risico. Er is geen duidelijk verhoogd risico op kanker ontdekt in mensen met zeer laag LDL-C, danwel in statinebehandelde mensen die een zeer laag LDL-C niveau bereiken.
LDL-cholesterol: minder dan 2,5 mmol/l = optimaal, meer dan 3,5 mmol/l = te hoog. HDL-cholesterol: minder dan 0,9 mmol/l = te laag.
Er is geen wetenschappelijk bewijs dat het cholesterolgehalte te laag kan worden of dat dit gevaarlijk is voor je gezondheid. Er is daarom geen waarde voor een te laag cholesterol. Een laag cholesterolgehalte is bijna altijd onschuldig. Meestal geldt daarom: hoe lager het cholesterol, hoe beter.
Voor het slechte LDL-cholesterol is een zo laag mogelijke waarde het beste; het liefst 2,5 mmol/l of lager. Voor mensen met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten is de streefwaarde voor LDL-cholesterol lager: lager dan 2,6 mmol/l bij mensen met een hoog risico op hart- en vaatziekten.
Onderzoekers van het Radboudumc en hun Australische en Amerikaanse collega's ontdekten een nieuw defect in de stofwisseling, waardoor te weinig cholesterol wordt aangemaakt. Dit leidt tot afwijkingen in de hersenen, ontwikkelingsachterstand, epilepsie en kenmerkende afwijkingen aan het gelaat.
Een LDL-cholesterol onder de 3 mmol/L is goed.
LDL transporteert cholesterol van de lever naar het lichaam, HDL brengt het overtollige cholesterol weer terug naar de lever om te worden afgebroken. LDL transporteert cholesterol van de lever naar het lichaam, HDL brengt het overtollige cholesterol weer terug naar de lever om te worden afgebroken.
Het is mogelijk om je HDL-cholesterol te verhogen dankzij kleine aanpassingen aan je voeding en levensstijl. Meer bewegen, verzadigde vetten vervangen door onverzadigde vetten (bijvoorbeeld boter eten in plaats van margarine) en wat minder alcohol drinken: het kan een groot effect hebben op je HDL-cholesterol.
Ook door stress kun je een hoge cholesterol hebben. Veel stress verhoogt het hormoon cortisol. Dit heeft op zijn beurt een effect op de verwerking van vet en suikers. Wat daarop volgt is een verhoging van de cholesterolwaarden.
Het probleem ontstaat echter wanneer er teveel cholesterol is dat opgehoopt blijft in de vaatwand. Dit zorgt voor een vernauwing wat bloed en zuurstoftoevoer verslechterd. Dit zorgt voor bijvoorbeeld het hebben van etalagebenen, sneller moe worden of andere doorbloedingsklachten.
LDL-cholesterol noemen ze ook wel slecht cholesterol. Dat komt omdat je bij een hoog LDL-cholesterol meer kans hebt op vernauwingen in je slagaders. De LDL-deeltjes hopen zich op in de bloedvaten. Dit gebeurt sneller als de wand van het bloedvat beschadigd is.
Een langzaam werkende schildklier (hypothyreoïdie) heeft een ongunstig effect op het cholesterolgehalte. Het veroorzaakt een hoger totaal cholesterol en een hoger LDL-cholesterol. Soms veroorzaakt het ook een hoger triglyceridengehalte. Dit komt doordat er minder LDL-cholesterol in de lever wordt afgebroken.
Haver, peulvruchten en fruit die pectine bevatten (zoals citrusvruchten, appels en grapefruits) helpen om je cholesterol te verlagen. In je darmen gaan de pectinevezels een verbinding met gal aan. Daardoor worden er minder vetten door je lichaam opgenomen.
Brood. De meeste soorten brood bevatten weinig verzadigd vet. Alleen aan de luxe broodsoorten wordt vet toegevoegd. Het is wel verstandig om vooral bruine en volkoren soorten te kiezen, omdat deze rijker zijn aan voedingsvezels, vitamines en mineralen.
Verschillende onderzoeken hebben laten zien dat met elke één procent verlaging van het cholesterolgehalte, de kans op een hartaanval met twee procent afneemt. 11. Hoe snel na het verlagen van mijn cholesterolgehalte neemt het risico af? Over het algemeen na twee jaar.
Chocolade bevat veel verzadigd vet (ongeveer 20 gram op de 100 gram). Verzadigd vet verhoogt het LDL-cholesterolgehalte van het bloed en een te hoog LDL-cholesterol is niet goed voor de bloedvaten. Ook bevat chocolade veel calorieën.
Tegelijkertijd activeert magnesium speciale enzymen die zorgen voor de afbraak van het slechte LDL-cholesterol en in te hoge hoeveelheden bloedvetten. Daarnaast zorgt magnesium zelfs voor het opbouwen van de goede HDL cholesterol. Magnesium heeft een uiterst positief effect op de bloedsamenstelling.
Het risico op een hart- en vaatziekte bij het wel of niet behalen van de streefwaarde met een behandeling met een statine is ook onderzocht. De gebruikte streefwaarde voor LDL-C was lager dan 2,6 mmol/l en voor non-HDL-C lager dan 3,4 mmol/l.
Cholesterol en bloedvetten (triglyceriden) zijn bouwstoffen voor je lichaam. Een hoge cholesterolwaarde is geen ziekte. Het geeft geen klachten, maar kan wel je bloedvaten vernauwen. Daardoor vergroot het je risico op hart- en vaatziekten.
Eieren bevatten cholesterol, maar voeding waar (veel) cholesterol in zit, hoeft niet per se tot verhoogde cholesterolwaarden in het bloed te leiden. Er is zeker een verband tussen cholesterol in voedingsmiddelen als eieren en cholesterolwaarden, maar het heeft een stuk minder invloed dan verzadigde vetten.
Normaalwaarden cholesterol
Je totale cholesterol zou niet hoger dan 200 tot 238 mg/dl zijn. Wanneer je totale cholesterolgehalte boven de 240 mg/dl is, wordt het zelfs gevaarlijk en met je je cholesterol verlagen. Naast de totale cholesterol waarde heb je ook de LDL en de HDL waarde.
Uit onderzoek blijkt dat wanneer je goede cholesterolwaarden extreem hoog liggen (boven de 97 mg/dl) dat je kans op overlijden aanzienlijk verhoogt. Gelukkig genoeg heeft slechts een heel klein percentage (minder dan 2 percent van de bevolking) last van deze extreme waarden.