U krijgt sondevoeding als u door bijvoorbeeld ziekte, een operatie, medicijnen of een behandeling niet of onvoldoende kunt eten. In deze folder leest u meer over sondevoeding thuis. Uw arts bepaalt of u naast de sondevoeding kan eten.
Indicaties voor sondevoeding
Indicaties zijn: niet voldoende kunnen eten en drinken, bijvoorbeeld vanwege misselijkheid of slikstoornissen. niet mogen eten en drinken, bijvoorbeeld vanwege een grote operatie in het maag-darmkanaal of fistel (niet natuurlijke tunnel) in het darmkanaal.
Sondevoeding in de thuissituatie wordt in principe functiegericht aangevraagd. De diëtist geeft aan, aan welke eisen de voeding moet voldoen. Zoals de hoeveelheid eiwit, energie en het wel of niet bevatten van voedingsvezel.
Ze bevat alle voedingsstoffen die het lichaam elke dag nodig heeft zoals vetten, koolhydraten, eiwitten, vezels, vitamines en mineralen. Sondevoeding wordt gegeven als u door ziekte, na een operatie of door een behandeling niet voldoende of helemaal niet kan of mag eten.
Een periode waarin uw kind geen verpleegkundige en medische zorg meer nodig heeft en naar huis mag. Zolang uw kind niet in staat is om zelf voldoende voeding tot zich te nemen, is sondevoeding thuis nodig.
Een maagsonde is een slangetje dat via de neus of de mond door de slokdarm in de maag wordt ingebracht en dient meestal om sondevoeding te kunnen toedienen. Dit geldt vooral voor patiënten aan de beademing die vanwege het beademingsbuisje (tube) niet normaal kunnen eten en drinken.
Gebruik van sondevoeding
Als de sonde alleen gebruikt wordt om vocht aan te vullen, wordt meestal drie tot vier keer per dag een hoeveelheid water gegeven van 250 tot 300 ml. Zolang het slikken veilig is, kunt u naast de sondevoeding nog eten of drinken wat u lekker vindt.
☞ Wanneer de sondevoeding continu wordt toegediend, moet het toedieningssysteem tot aan de sonde na maximaal 96 uur worden vervangen. ☞ De voeding via de sonde of de PEG-katheter wordt binnen 24 uur toegediend, hetgeen inhoudt dat de zak of fles met voeding niet langer dan 24 uur mag aanhangen.
Een goede voedingstoestand draagt bij aan uw conditie en weerstand maar ook aan het herstel na een behandeling. Uw diëtist bepaalt welke sondevoeding, hoeveel en hoelang u sondevoeding moet gebruiken. Dit kan variëren van enkele weken tot een aantal maanden of zelfs levenslang, afhankelijk van uw situatie.
Uw arts of diëtist schrijft voor hoe vaak u de sondevoeding krijgt toegediend.
De drinkvoeding is voorgeschreven door een consultatiebureau-arts, arts verstandelijk gehandicapten, arts ouderenzorg, medisch specialist, verpleegkundige specialist of een diëtist.
Wat moet ik met mijn sondevoeding doen tijdens het douchen en aankleden? Voor het douchen kunt u de pomp uitzetten en het systeem even afkoppelen. U kunt het dopje, dat aan uw sonde zit, op de sonde zetten en die afsluiten. U dient het voedingssysteem elke 24 uur te verwisselen.
Door het gebruik van sondevoeding bent u in de meeste gevallen verzekerd dat u voldoende voeding binnen krijgt. Een goede voedingstoestand draagt bij aan uw conditie en weerstand maar ook aan het herstel na een behandeling. Uw arts of diëtist bepaalt welke sondevoeding, hoeveel en hoelang u sondevoeding moet gebruiken.
De meest voorkomende, meestal relatieve, contra- indicaties zijn: 1598 ernstige maldigestie en malabsorptie; gestoorde slokdarm-maag-darmpassage; maag-darmresecties met moeilijke, nog kwetsbare anastomose(n); - produktieve fistels hoog in de darm; oesophagusvarices.
Een neusmaagsonde wordt geplaatst wanneer de patiënt niet of niet voldoende kan of wil eten via de mond.
Sondevoeding en ontlasting. Sondevoeding geeft weinig ontlasting dus u kunt een ander ontlastingspatroon verwachten dan u gewend was. Voor een goede stoelgang en om verstopping te voorkomen is het belangrijk dat u per dag minimaal twee liter vocht gebruikt.
Over sondevoeding thuis
Als u niet kunt of mag eten of met normaal eten onvoldoende voeding binnenkrijgt, kan sondevoeding een oplossing bieden. Sondevoeding is vloeibare voeding die via een slangetje (sonde) in uw maag of dunne darm komt. Toedienen kan in porties of continu via een voedingspomp.
Mogelijk wordt u misselijk doordat de sonde niet goed zit. Hierbij kan het helpen de positie van de sonde te laten verplaatsen; Mogelijk bent u misselijk doordat er een te hoge toedieningssnelheid is ingesteld. Door de toedieningssnelheid te verlagen zal de misselijkheid mogelijk kunnen zakken.
De drinkvoeding is tijdelijk, maar je moet het wel minimaal 8 weken gebruiken. Je spreekt met je diëtist af hoeveel voeding je per dag mag nemen. In deze periode mag je niets anders eten of drinken. Af en toe een slokje water mag, maar pas op dat je niets anders eet of drinkt.
Het inbrengen van de endoscoop doet geen pijn, maar kan wel als onprettig worden ervaren. Sommige mensen moeten kokhalzen. Boeren. Na de ingreep kun je hier mogelijk last van krijgen.
Het inzetten van sondevoeding of parenterale voeding wordt niet aanbevolen bij patiënten in de palliatieve fase met ondervoeding of cachexie als daarbij de metabole stoornissen op de voorgrond staan en er geen ziektegerichte behandeling meer mogelijk is.
Bij een PEJ en een jejunumkatheter wordt de sondevoeding alleen druppelsgewijs toegediend, omdat toediening per portie mogelijk klachten geeft. Normaal gesproken blijft ons voedsel ongeveer twee tot drie uur in de maag, waar het wordt fijngemalen en gekneed.