Antwoord. De leerling mag niet in beide vakken examen afleggen. Volgens het Inrichtingsbesluit (artikel 26b) mag het examenpakket van de leerling niet meer dan één vak uit het rijtje wiskunde A, B en C hebben (wiskunde D heeft een andere positie).
Vooral als je wiskunde echt heel moeilijk vindt, is wiskunde A de beste optie voor jou. Lukte dat vak in de onderbouw best aardig, ga dan voor wiskunde B. Met die variant word je namelijk op veel meer opleidingen toegelaten. Je beperkt jezelf met wiskunde B dus minder in je keuzevrijheid dan met wiskunde A.
Het vak wiskunde A leert je om wiskunde te koppelen aan de wereld om je heen. Het richt zich dan ook voornamelijk op statistiek en toegepaste analyse. Bij wiskunde A op vwo komt daar ook kansberekening bij. Algebra en berekeningen horen er ook bij, maar een stuk eenvoudiger dan wiskunde B en meer in verhaalvorm.
Reacties. Wiskunde C is de makkelijkste wiskunde van de vier. Het moeilijkst is D, daarna B, daarna A en als makkelijkst C. Wiskunde C kan je kiezen als je wel graag wiskunde wilt hebben, maar als je er veel moeite mee hebt.
Natuurkunde in combinatie met wiskunde A kan op zich prima. Maar als de reden dat je wiskunde A kiest is dat je erg slecht wiskundig inzicht hebt dan ga je het ook bij natuurkunde moeilijk krijgen. Nou is 'het moeilijk krijgen' zeker geen reden om iets niet te doen.
Onder vwo-leerlingen ligt het aantal spijtoptanten het hoogst onder leerlingen met economie 1. Van hen zegt 15% spijt te hebben van de keuze van dat vak. Net als op de havo heeft 15% van de vwo-leerlingen spijt van de keuze van scheikunde.
Op het moment dat je een keuze gaat maken tussen wiskunde A en B, dan moet je bij het maken van die keuze vooral kijken naar hoe goed je bent in wiskunde. Of je nou op de havo of op het vwo zit, wiskunde A kan je op beide niveaus kiezen.
NB In Amerika zeggen ze “math”, in Engeland zeggen ze “maths”. Voor alle andere landen zou ik “mathematics” aanraden want dat begrijpt iedereen dus dan weet je zeker dat je goed zit.
Bij wiskunde A komen vooral vaardigheden voor die te maken hebben met statistiek zoals diagrammen, grafieken, tabellen, formules en kansberekening. Leerlingen met wiskunde A gaan vaak een sociale studie doen of een andere studie in de richting van “Gedrag en Maatschappij”. Statistiek is daarbij belangrijk.
Bijna helft scholieren vindt vak wiskunde moeilijkst en meest stressvol - 10 juni '14. Uit onderzoek onder 10.114 scholieren blijkt dat bijna 50 procent van de scholieren het hardste leert voor zijn proefwerk wiskunde. 38 procent van de leerlingen ervaart daarnaast de meeste stress voor het vak wiskunde.
Vwo wiskunde B behandelt de abstracte wiskunde. Je leert hierbij bijvoorbeeld wiskundige bewijzen. Vergelijkingen, func es, grafieken, formules, algebra, meetkunde met coördinaten en goniometrie komen allemaal voor bij Vwo wiskunde B. Je zult hier wel wat inzicht voor moeten hebben en ook er voor moeten willen werken.
Voor de universitaire opleiding Psychologie moet je beschikken over een vwo-diploma bij voorkeur met de vakken biologie en wiskunde A of B (bij de universitaire opleiding Psychologie komt veel statistiek voor). Psychologie is een gamma-studie. Slechts 75% stroomt door naar het tweede jaar.
Zowel wiskunde A als B geven toegang. Ook met een einddiploma van HBO of WO word je toegelaten. Je moet dan de vakken natuurkunde, scheikunde, biologie en wiskunde op VWO-niveau hebben afgerond. Een VWO-diploma oude stijl geeft geen toelatingsrecht meer.
Wiskunde C komt vooral van pas bij vervolgopleidingen in de sector Gedrag & Maatschappij. Wiskunde D geeft een verbreding van wiskunde A (statistiek) en verdieping van wiskunde B. Verder zit er ruimtemeetkunde in en een aantal keuze onderwerpen. Wiskunde D kan alleen in combinatie met wiskunde B gevolgd worden.
Die functies kom je bij Wiskunde D ook weer af en toe tegen, maar je maakt vooral kennis met nieuwe vakgebieden binnen de wiskunde. Voorbeelden daarvan zijn kansrekening en statistiek, complexe getallen, dynamische systemen, getaltheorie, vectormeetkunde en groepentheorie.
Iedereen kan wiskunde leren! Methodiek is ook enorm belangrijk en iets dat we allemaal kunnen verbeteren om zo onze relatie met wiskunde een beetje meer liefdevol te maken. De lesmethode is de manier van lesgeven, die moet aansluiten op de leerstijl van een leerling, wat de manier is waarop iemand iets leert.
Iedereen kan wiskunde. Het is alleen voor sommige leerlingen veel werk. Wiskunde is doen, doen en doen en dat kost sommige leerlingen erg veel tijd.
Havo-niveau High School Diploma.
Mbo-opleiding
Een Associate's degree kan na 2 jaar behaald worden aan een college of universiteit. Op een college word je (met een mavo, havo of vwo diploma) makkelijker toegelaten dan op een universiteit.
High School in Amerika
Op een normale schooldag word je 's morgens door een schoolbus opgehaald, tenzij je vlakbij woont of eigen vervoer hebt. De lessen beginnen rond 8 uur. Na drie of vier lesuren is er een lunchbreak.
Wiskunde C is een examenvak in de bovenbouw van het vwo vanaf klas 5. Wiskunde C is dé wiskunde die aansluit bij het profiel Cultuur en Maatschappij. De wiskunde krijgt een plek in de wereld om ons heen. Het rekenen met letters en formules wordt toegepast in concrete contexten, in voorstelbare situaties.
In het vwo doe je examen in één van de drie 'soorten' wiskunde: A, B of C. Wiskunde B is de wiskunde die hoort bij de NT en NG profielen. Dit vak is verplicht in het NT profiel, in het NG profiel mag het vervangen worden door wiskunde A en in het EM profiel kan het gekozen worden in plaats van wiskunde A.
Verhaaltjessommen komen voor op de basisschool bij rekenen, maar ook in het voortgezet onderwijs bij o.a. wiskunde, economie, natuurkunde,…