De 10-jaarsoverleving is 46%. Mensen met oppervlakkige blaaskanker hebben meestal meer kans op genezing dan mensen met een spierinvasieve blaaskanker.
Blaaskanker: levensverwachting hangt af van stadium
Maar ook of er sprake is van een oppervlakkige blaaskanker of een spier-invasieve tumor. Bij een oppervlakkige blaaskanker leeft meer dan 90 procent van de patiënten nog na 5 jaar. Bij patiënten met een spier-invasieve tumor is dat 37 procent.
Agressieve blaaskanker is een ernstige ziekte waarvoor een ingrijpende behandeling nodig is. Als blaaskanker de spierwand van de blaas ingroeit is een totale operatieve blaasverwijdering of bestraling van de blaas nodig. Daarnaast is er een grotere kans op uitzaaiingen via lymfbanen of bloed.
3.2 Wat is blaaskanker
Van alle nieuwe patiënten overleeft 65-75% de ziekte. Bij ongeveer 90% van alle blaastumoren gaat het om een urotheelcelcarcinoom, genoemd naar het type weefsel van waaruit ze zijn ontstaan, het urotheel.
Een niet-spierinvasieve, maar agressieve tumor, kan na verloop van tijd doorgroeien in de blaasspier. Bij 50 tot 70% van de patiënten met een niet-spierinvasief blaascarcinoom komt de tumor terug na behandeling. De kans op terugkeer is het grootst in de hoog-risicogroep.
Bij ongeveer vijf procent van alle patiënten met blaaskanker zijn er uitzaaiingen bij de diagnose blaaskanker. Blaaskanker kan onder andere uitzaaien naar de lymfeklieren, longen, lever of botten. Soms kunnen na de diagnose of na een gerichte behandeling alsnog uitzaaiingen ontstaan.
Als de urineblaas is verwijderd, moet uw urine het lichaam op een andere manier verlaten. Dit kan door een urinestoma te maken van een stukje dunne darm. De stoma kan geen urine bewaren, waardoor de urine er vanzelf uitloopt en in een zakje wordt opgevangen.
Longkanker verantwoordelijk voor ruim 20% kankersterfte
Dikkedarmkanker: 4.459. Hematologische kanker: 3.615. Prostaatkanker: 3.224. Alvleesklierkanker: 3.151.
Tumoren van de blaas kunnen goedaardig zijn, maar zijn meestal kwaadaardig.
Het stadium van de ziekte is bepalend voor de behandeling en prognose van deze patiënten. Een jaar na diagnose is nog maar 22% van de patiënten met stadium IV longkanker nog in leven en na vijf jaar is dat gedaald naar 3%.
Klachten en symptomen blaaskanker
Niet-spierinvasieve blaastumoren veroorzaken geen pijn in de blaasstreek, en leiden zelden tot urinewegklachten. Als wel klachten worden ervaren, dan betreft het vaak: Bloed in de urine (voor zowel mannen als vrouwen de meest voorkomende klacht) Irritatie tijdens het plassen.
Patiënten met oppervlakkig blaaskanker zijn goed te genezen. Hun leven wordt niet door de ziekte bedreigd, maar de ziekte kan wel gemakkelijk terugkomen. Controles worden daarom volgens een vast schema voor langere tijd uitgevoerd.
Stadia bij blaaskanker
T1: de tumor is nog oppervlakkig, maar groeit al wel in de bindweefsellaag onder het slijmvlies (nog niet in de spierlaag). T2: de tumor groeit ook door in de spierlaag. T3: de tumor groeit ook door in het omliggende vetweefsel.
Meestal is blaaskanker 'oppervlakkig'. Dat betekent dat de tumor in het slijmvlies van de blaas zit, maar niet is doorgegroeid in de spierwand van de blaas. We noemen dit niet-spierinvasieve blaaskanker. Als een blaastumor wél is doorgegroeid in de spierwand van de blaas noemen we dit spierinvasieve blaaskanker.
Hoewel de precieze oorzaak van blaaskanker nog niet volledig bekend is, zijn er verschillende risicofactoren die de kans op het ontwikkelen van blaaskanker kunnen vergroten: Leeftijd. De meeste gevallen komen voor bij mensen tussen de 70 en 90 jaar. Roken en vapen zijn belangrijke risicofactoren.
Leven zonder blaas
De arts kan tijdens de operatie een urinestoma aanleggen: een opvangzakje voor urine buiten je lichaam. Je plakt het zakje aan je been en moet het regelmatig legen. Of je krijgt een nieuwe blaas: een neoblaas. Lees verder over een urinestoma of over een neoblaas.
Blaaskanker ontwikkeld zich meestal langzaam en komt vaker voor bij ouderen van boven de 60 jaar. Blaaskanker kent verschillende groeistadia, en de behandeling hangt af van het stadium waarin de tumor zich bevindt.
Palliatieve zorg kan het leven van degene met blaaskanker of nierkanker én van de naasten positief beïnvloeden. Mensen die goede palliatieve zorg krijgen zijn vaak minder somber en angstig, hebben minder klachten en problemen en ervaren dat hun kwaliteit van leven beter is.
De arts kan je urine laten onderzoeken.Zo komt de arts erachter of je een infectie hebt of dat er kankercellen in je urine zitten. Je levert een potje met urine in. Een patholoog bekijkt je urine onder een microscoop.
Overleving varieert sterk per soort kanker
Dit geldt onder andere voor kanker van de darm, blaas, nier, hoofd-hals en baarmoederhals. De groep met de laagste overleving (minder dan 30%) omvat onder andere longkanker, maag- en slokdarmkanker, alvleesklierkanker en acute myeloïde leukemie.
In totaal is na 5 jaar nog 57% van de mensen met blaaskanker in leven.De 10-jaarsoverleving is 46%. Mensen met oppervlakkige blaaskanker hebben meestal meer kans op genezing dan mensen met een spierinvasieve blaaskanker.
De kans op overleving is fors toegenomen bij darmkanker, nierkanker, slokdarmkanker en ook bij veel soorten bloed- en lymfeklierkanker. Kankersoorten met een 5-jaarsoverleving hoger dan 80% zijn huidkanker, borstkanker, prostaatkanker en minder vaak voorkomende kankersoorten zoals hodgkinlymfoom en zaadbalkanker.
De volgende factoren verhogen het risico op terugkeer in de urineleiders: eerdere niet-spierinvasieve blaaskanker. meerdere blaastumoren. een tumor dichtbij het de uitmonding van de urineleiders in de blaas.
De blaasverwijdering en het maken van een nieuwe urine-afvoer duren samen 4-6 uur. Hoe lang de operatie precies duurt hangt af van uw situatie en het soort operatie. U blijft 10-14 dagen in het ziekenhuis.
Urineretentie: alles over de behandeling en de symptomen. Het niet spontaan kunnen plassen bij een volle blaas of wanneer je niet in staat bent om je blaas helemaal te legen, wordt urineretentie genoemd. Urineretentie kan plots optreden, dit heet acute urineretentie of zich langzaam ontwikkelen (een chronische vorm).