Vraagteken is een zinseindeteken Een vraagteken markeert, net als de punt en het uitroepteken, het einde van een zin (1). In dit specifieke geval dus een vraag. Als een zin op een afkorting – met puntjes – eindigt zet je ook een vraagteken (2).
Achter een vraag zet je een vraagteken. Vaak hoor je aan het einde van de zin door de intonatie of er sprake is van een vragende zin; de toon gaat dan omhoog. Een vraagwoord is een andere indicatie dat een vraagteken nodig is.
Als een vraagteken tot een citaat behoort, staat het binnen de aanhalingstekens. Als een zin eindigt met zo'n citaat, komt er geen zinseindepunt meer achter het aanhalingsteken. Als het citaat vooraan in de zin staat, kan er een komma volgen na het afsluitende aanhalingsteken, maar die komma kan ook weggelaten worden.
Als het vraagteken onderdeel is van het citaat komen de aanhalingstekens erna (en vervalt de zinseindepunt). Hetzelfde geldt voor zinnen met een uitroepteken. Is het citaat geen vraag (of uitroep), maar de hele zin wel, dan komt het aanhalingsteken eerst.
Bij een citaat op het eind van de zin staat de punt binnen de aanhalingstekens als de aanhalingstekens om een hele zin (of een opeenvolging van zinnen) staan. De punt maakt dan deel uit van het citaat. Er komt niet nog een tweede punt om de gehele zin af te sluiten.
Een omgekeerd vraagteken (¿) is een Spaans leesteken dat we in de Nederlandse taal niet kennen. Het omgekeerde vraagteken wordt geplaatst aan het begin van een vraag en geeft aan dat de toon van de zin omhoog moet om een vraag aan te duiden.
Als het citaat op zichzelf een vraag is, plaats je het leesteken binnen de aanhalingstekens. Wanneer enkel de inleidende zin een vraag is, plaats je het vraagteken achter het leesteken. Als zowel de inleidende zin als het citaat een vraag is, plaats je zowel een vraagteken binnen als buiten de aanhalingstekens.
Je plaatst een zinseindeteken, zoals een punt, uitroepteken of vraagteken, bij een citaat tussen aanhalingstekens binnen de aanhalingstekens.
Een citaat wordt altijd tussen dubbele aanhalingstekens geplaatst. Het citaat wordt gevolgd door een verwijzing tussen haakjes - achternaam auteur(s), jaartal, paginanummer(s) - of door de auteur(s) in de tekst te noemen. Let op: Een citaat wordt niet cursief geschreven.
Een punt zie je ook terug bij afkortingen en getallen. Aan het einde van een zin schrijf je (meestal) een punt. Daarmee laat je zien dat de zin is afgelopen. Vrijdag gaan we op schoolreisje.
Na een titel zet je nooit een punt; je mag wel een vraagteken plaatsen (bij een vraag).
' Als het citaat een uitroep is en de citaatinleidende zin een vraag, dan komt er altijd een uitroepteken voor het aanhalingsteken om het citaat af te sluiten en een vraagteken na het aanhalingsteken om de volledige zin af te sluiten. Hetzelfde geldt als het citaat een vraag en de citaatinleidende zin een uitroep is.
Het vraagteken gedraagt zich als een = en een backslash is veranderd in een <. De oorzaak is zeer eenvoudig: het toetsenbord is overgeschakeld naar een andere taalversie. Dit gebeurt vaak per ongeluk omdat de toetsencombinatie hiervoor zich bevindt op de plek waar je vaak met je handen op het toetsenbord rust.
Je voegt leestekens toe aan je tekst om de leesbaarheid van de tekst te verhogen. Leestekens kunnen bijvoorbeeld de uitspraak van een woord verduidelijken, de nadruk op een specifiek woord of specifieke woordgroep leggen, een citaat markeren of de intonatie van een zin bepalen.
Vuistregel: als je het kan horen, dus fluisteren, zeggen, schreeuwen, piepen, altijd tussen aanhalingstekens. Als je de dialoogzin in enkele aanhalingstekens hebt staan, zet dan het citaat "Amsterdam" tussen dubbele aanhalingstekens.
Gedachten krijgen geen aanhalingstekens.Je schrijft wat iemand denkt verder in een aparte zin die begint met een kleine letter.
Voor het weergeven van een gedachte worden er geen aanhalingstekens gebruikt. Er komt ook geen hoofdletter na de dubbele punt. Hij dacht: nu is het genoeg.
Traditioneel wordt aangeraden om dubbele aanhalingstekens te gebruiken bij een letterlijk citaat, en enkele aanhalingstekens in alle andere gevallen.
Voorbeeld: Een citaat Volgens Van Dale is citeren: “een passage uit andermans werk overnemen in een eigen werk, meestal met bronvermelding” (2021, p. 221). Tip: Laat nu je tekst online herschrijven.
Enkele aanhalingstekens '…'
Je gebruikt enkele aanhalingstekens: om een enkel woord te citeren (zin 1); om woorden te markeren die je niet in de letterlijke betekenis gebruikt (zin 2);
De interrobang (weergegeven als ‽) is een combinatie van een vraagteken en een uitroepteken.
Het vraagteken is ontstaan in de Karolingische tijd (achtste of negende eeuw). In de kloosterschrijfschool van Tours werd toen het schrift- en tekensysteem geüniformeerd. Dat leverde ook nieuwe leestekens op.
De Ñ heet in het Spaans de “eñe”. Dit is een letter die wij in het Nederlands niet hebben en daarom ook lastiger uit te spreken is. Je spreekt de ñ uit als “nj”.