Hierdoor krijgt een deel van je
Een TIA (Transient Ischemic Attack) is een tijdelijke afsluiting van een bloedvat in de hersenen. De afsluiting wordt veroorzaakt door een vernauwing of een bloedprop en geeft klachten als een scheve mond, verwarde spraakproblemen en verlies aan spierkracht aan één lichaamszijde.
Sommige patienten kunnen na ontslag direct naar huis, anderen gaan eerst nog naar een revalidatieafdeling. Afhankelijk van uw situatie, wordt u binnen 6 weken tot 3 maanden na het ontslag teruggezien op de poli Neurologie.
De 3 meest voorkomende signalen van een TIA zijn een scheve mond, verwarde spraak en een verlamde arm. De signalen van een TIA, herseninfarct en hersenbloeding zijn gelijk. Je weet dus niet waardoor de uitval komt. Bel daarom altijd direct 112!
Stress als oorzaak
“In de jaren daarna volgden nog 4 beroertes en meerdere TIA's. De grootste oorzaak bleek stress.
Meestal gaat een TIA binnen 30 minuten over, maar soms kan dit tot wel 24 uur duren. Een TIA zorgt niet voor blijvende schade, maar het is wel belangrijk dat een arts je behandelt. Een TIA kan namelijk leiden tot nog een TIA, of tot een beroerte.
Dit is een tijdelijke doorbloedingsstoornis in de hersenen. Het is eigenlijk een kortdurend herseninfarct. De klachten van een TIA zijn dezelfde als die van een “gewone” beroerte maar duren meestal niet langer dan twintig minuten. In elk geval zijn de klachten binnen vierentwintig uur weer volledig verdwenen.
Mensen met een obstructief slaapapneu syndroom (OSA) hebben een grotere kans een TIA of beroerte te krijgen. Goede behandeling van OSA kan TIA's en beroertes voorkomen. Dat concludeert onze neuroloog/somnoloog Mirjam Schipper in haar promotieonderzoek.
Een TIA kan zich herhalen
Als deze bloedpropjes allemaal dezelfde weg volgen, belanden ze steeds op dezelfde plek in een kleinere slagader en blokkeren ze iedere keer op dezelfde plek even de bloedstroom. Bij elke tijdelijke blokkade ontstaat er een TIA met dezelfde verschijnselen, soms wel tien keer per week.
TIA's geven geen blijvende verschijnselen, waardoor het moeilijk kan zijn om vast te stellen of je inderdaad een TIA hebt gehad. Het komt er immers op aan dat de arts uit je verhaal kan afleiden dat er een TIA is geweest. Als je verlammingen hebt gehad kun je dat vaak wel duidelijk vertellen.
Na een TIA worden standaard de volgende medicijnen voorgeschreven: Acetylsalicylzuur, Clopidogrel (Plavix) en Simvastatine (Zocor).
De kans op herhaling van een TIA is afhankelijk van • de oorzaak • welke risicofactoren voor een TIA bij u aanwezig zijn • de mogelijke aanpak van deze risicofactoren. Veel hangt dus af van de vraag of het goed lukt een eventuele oorzaak te behandelen en de risicofactoren te verminderen.
Vermoeidheid komt na een TIA of CVA vaak voor. De vermoeidheid is voor uw omgeving niet zichtbaar, maar kan grote invloed hebben op uw dagelijks leven. De vermoeidheid kan direct na het CVA ontstaan. Twee jaar na een CVA heeft de helft van de mensen nog last van vermoeidheidsklachten.
De signalen van een TIA, herseninfarct en hersenbloeding zijn hetzelfde, maar de oorzaken zijn heel verschillend. Bij alle 3 is het belangrijk dat er zo snel mogelijk 112 gebeld wordt. Een TIA en een herseninfarct ontstaan op dezelfde manier. Er loopt een stolsel vast in het bloedvat.
Kans op herstel
Meestal kan een arts na enkele weken een voorzichtige voorspelling doen. De grootste vooruitgang vindt plaats in de eerste weken. Na de eerste maanden tot jaren na een beroerte kan nog verbetering optreden. Ongeveer de helft van de patiënten kan na een half jaar zelfstandig leven.
Over het algemeen wordt een TIA veroorzaakt door een bloedprop. Deze bloedprop kan ontstaan door hartritmeproblemen of een hartaanval. Maar vaak wordt een bloedprop veroorzaakt door aderverkalking en stollingsproblemen. Als de bloedprop de hersenen bereikt, kan de bloedprop een bloedvat afsluiten.
Het voornaamste symptoom is plots, pijnloos verlies van het zicht uit één oog. Ongeveer 20% van de getroffen personen kunnen enkel nog licht en donker onderscheiden. Meestal is het zicht beperkt tot het kunnen tellen van het aantal opgestoken vingers. De pupil (het zwart gedeelte van het oog) is verwijd.
Ongeveer 9 op de 10 mensen vertoont minstens één van de onderstaande symptomen bij een beroerte. Scheve mond: de mondhoek hangt plotseling naar beneden. Verwarde spraak: iemand praat ineens verward of kan de woorden moeilijk uitspreken. Lamme arm: plotseling ontstaat er krachtsverlies of verlamming van een arm.
Een TIA (Transient Ischemic Attack) is een tijdelijke kortdurende verstopping van een slagader, die dezelfde klachten geeft als een herseninfarct. TIA's kunnen een voorteken zijn van een herseninfarct. Mensen die een TIA hebben gehad, lopen dus een verhoogd risico op een herseninfarct.
De essentie van functionele neurologie is het inzetten van de plasticiteit (aanpassingsvermogen) van het brein om herstel op te laten treden. Neuroplasticiteit is dus essentieel voor het herstel van hersenen en zenuwen. Door het brein op de juiste wijze te stimuleren, kan het brein zichzelf herstellen.
"Mensen met hersenletsel raken sneller vermoeid, geestelijk en lichamelijk. Cognitieve taken, zoals concentreren, onthouden en overzicht krijgen, kosten extra energie. Veel mensen zijn gevoeliger geworden voor prikkels, zoals geluid. Ook daar word je moe van", vertelt psycholoog Kim Huygelen.
Is een TIA ook te zien op een scan? Een TIA is niet te zien op een CT- of MRI-scan. De scans sluiten vooral andere oorzaken uit, zoals een hersenbloeding of infarct. Dit is wel belangrijk, want de 3 verschillende soorten beroerte hebben ieder een eigen aanpak nodig.
Na een herseninfarct of TIA krijgt u bloedverdunners, bloeddrukverlagende tabletten (indien de bloeddruk verhoogd is) en cholesterolverlagende tabletten. De bloedverdunnende tabletten zorgen ervoor dat er minder snel een bloedpropje ontstaat. Bij gebruik van Ascal is een maagbeschermer gewenst.
Na een beroerte (CVA) of een TIA (een korte voorbijgaande beroerte), worden vaak bloedverdunners voorgeschreven om de kans op herhaling van een beroerte te verkleinen. Bloedverdunners zorgen ervoor dat er minder snel stolsels in het bloed ontstaan. Het zorgt er dus voor dat het bloed 'dun' genoeg blijft.