Je kunt ook uitgelopen aardappelen die je in de supermarkt heb gekocht gebruiken: snijd de aardappel in vier stukken en leg ze een paar dagen in de zon totdat ze beginnen uit te lopen. Week de aardappelen niet voor: het benodigde vocht voor het uitlopen zit in de aardappel zelf. Weken geeft een grote kans op rotting.
Je kunt alle variëteiten om hetzelfde ogenblik planten. Het verschil zit hem in de groeisnelheid en dus ook het oogstmoment. Van planten tot oogsten gaat er bij Eerstelingen maar 10 weken tijd over. Je plant ze 30 cm tussen de planten en 50 cm tussen de rijen (greppels).
De pootaardappels komen terecht bij een consumptieaardappelteler. Ook deze teler poot de pootaardappels in de grond, dat gebeurt in april. Als de aardappels groot genoeg gegroeid zijn, dat is in september of oktober, rooit de teler ze weer uit de grond en slaat hij ze op in zijn schuur.
Pootaardappelen worden eerder geoogst dan consumptieaardappelen en zetmeelaardappelen. De reden is, dat het bij de teelt van pootaardappelen gaat om zo veel mogelijk nieuwe aardappels te krijgen, maar deze hoeven niet heel groot te zijn. Liever niet zelfs, want kleinere pootaardappelen zijn makkelijker te vervoeren.
Pot of volle grond
Je kunt aardappels poten in de volle grond of in een pot of emmer waar minstens 10 liter aarde in kan. Kies niet voor een plek in de schaduw maar juist in de zon. Zorg dat je goed bemeste aarde hebt. De plant kan vrij groot worden.
Er zullen zich dan korte stevige uitlopers gaan vormen. Je kunt ook uitgelopen aardappelen die je in de supermarkt heb gekocht gebruiken: snijd de aardappel in vier stukken en leg ze een paar dagen in de zon totdat ze beginnen uit te lopen.
Snij grote aardappels in stukjes: elk stukje met één of meerdere ogen of uitlopers. Per vak poot je 2 stukjes aardappel met uitlopers of 2 kleine pootaardappeltjes. Leg ze zo diep mogelijk: op de bodem van je bak. De planten worden zo'n 40 tot 50 centimeter hoog, dus gebruik vakken in het midden van je bak.
Het was een ongelooflijke goede opbrengst, ongeveer een halve emmer per stronk. Wetende dat je met 1 plantaardappel ongeveer 20 grote aardappelen kan kweken, dan mag het wel gezegd zijn dat moeder natuur een milde gever is.
Wanneer aardappels poten? Als u zelf aardappelen wilt planten, dan poot u ze bij voorkeur tussen juni en oktober. De bodem dient voldoende bemest en los te zijn. Een vaste structuur is voor de late aardappelsoorten echter geen probleem.
Voorkiemen is belangrijk bij de vroege teelt van aardappelen om een voorsprong op te bouwen. Een drietal weken voor het planten wordt het pootgoed opengelegd in bakjes in een plaats met veel licht, bij een temperatuur van 10°C. Dit om de ogen te doen uitlopen en scheuten te vormen die kort en stevig zijn.
Hoeveel aardappels kunnen we oogsten van een enkele aardappelplant? 3 tot 25. Het hangt onder meer af van het ras, de grootte van het pootaardappel dat we gebruiken (pootgoed) en de plantafstanden.
Aardappelen in aardappelzak poten
Vul de zak met een circa 20 cm dikke laag potgrond. Duw drie aardappelen op gelijke afstand van elkaar in de aarde met de scheuten omhoog. Steek ze een kleine vuist diep in de grond. Geef de aardappelen na het poten direct water.
Aardappels zaai je niet, die kan je alleen poten. Aardappelen vormen onder de grond wortels met daaraan nieuwe aardappelen, elke keer weer.
Om groen en stevig loof te bekomen en om aardappelziekte te vermijden, is een plaats in de volle zon, met voldoende luchtbeweging een absolute noodzaak. Aardappelen wensen een bodem met een lage pH-waarde, 5 à 6 is voldoende. Tip: laat een bodemanalyse uitvoeren bij Horta. Zo weet je perfect wat jouw grond nodig heeft.
Aardappelen hebben niet super veel water nodig. Wanneer het erg warm is kun je de aardappelen 1 keer per week water geven. Is het niet super warm dan is een keer per 2 weken voldoende. (De aardappelen hoeven namelijk niet continue onder water te staan maar hebben wel water nodig om te groeien).
Voor je aardappelteelt volstaat een flinke bemesting met verteerde stalmest of met compost. Vervolgens moet je er voor zorgen dat je grond rijk is aan kalium (kali of tuinpotas) en magnesium (kieseriet). De kalium zorgt voor een betere vruchtvorming en de magnesium voor een mooier en sterkere loof.
kalk strooien op aardappelland wordt afgeraden, aardappelen vertonen dan eerder schurftplekken op de schil. Dit is overigens niet gevaarlijk voor de consumptie.
De meeste vroege en middelvroege aardappelen kun je in juli rooien. En anders zeker begin augustus. Halflate of late rassen oogst je in september of oktober.
Tijdens die groeiperiode is het erg belangrijk dat de plant niet te weinig water krijgt, want dat veroorzaakt glazige aardappelen. Als de zomer dus erg droog is, geef je best een beetje water bij. In een emmer of pot: De grond in de pot of emmer moet eigenlijk altijd vochtig blijven, maar mag niet te nat zijn.
Bij de middelvroege en late soorten wacht je tot het loof afgestorven is. Dit zorgt ervoor dat de aardappelen afharden, en veel langer zullen bewaren. Opgelet: verwijder alle aardappelen uit de grond, ook de kleine knolletjes. Deze kunnen er anders voor zorgen dat de aardappelplaag het jaar nadien doorgegeven wordt.
Bij Welkoop verkopen wij vele soorten pootaardappelen met veel verschillende smaken en structuren.
Bij vroege aardappelen is het zetmeelgehalte vaak nog niet hoog genoeg om er echt mooie bruine frieten van te maken. Dit betekent echter niet dat u van vroege aardappelen geen lekkere patat kunt maken! Frieslander en première zijn namelijk uitstekende aardappelen om patat van te maken.
Vroege aardappels zijn aardappelen die eigenlijk al zo'n 3 maanden na het poten (dit gebeurt in april) geoogst kunnen worden. Meestal in juni en juli. Vroege aardappels zijn echter erg kwetsbaar. De schil kun je er met de nagels vanaf schrapen.