Spelletjes zoals woordzoekers, scrabble, memory spellen en educatieve apps zijn uitstekende manieren om dyslectische individuen te betrekken en tegelijkertijd hun lees- en schrijfvaardigheden te versterken. Vooral wanneer u kind moeite heeft met gemotiveerd raken voor oefeningen is dit de perfecte oplossing.
Dyslexie kan niet worden 'verholpen' door constant te blijven oefenen, maar door jouw leerlingen met dyslexie te ondersteunen met fonologische training (zoals rijmspelletjes en klankkaarten) en visuele ondersteuning (zie tip 3) maak je het ze wel makkelijker om de lesstof zo goed mogelijk onder de knie te krijgen.
Leer één ding tegelijk in kleine stukjes.Wees voorbereid om te demonstreren en voorbeelden te geven . Uitleg moet mogelijk op meer dan één manier worden gegeven als iemand moeite lijkt te hebben met het begrijpen van het punt. Neem de tijd om het te overleren – oefenen, oefenen, oefenen.
Zoals eerder benoemd is dyslexie vooral gerelateerd aan leestaken en heeft het geen bewezen invloed op intelligentie.
Dyslexie kan zich uiten in een langzaam leestempo, moeite met woordherkenning en spelling. Het is helaas niet te genezen, maar tijdens een dyslexiebehandeling gaat een kind aan de slag met de koppeling tussen letters en klanken. Door veel te oefenen met deze verbindingen wordt het lezen en spellen makkelijker.
Er is geen bekende manier om de onderliggende hersenverschillen die dyslexie veroorzaken te corrigeren . Vroege detectie en evaluatie om specifieke behoeften en passende behandeling te bepalen, kunnen echter het succes verbeteren. In veel gevallen kan behandeling kinderen helpen om competente lezers te worden.
Dyslectici maken meer spelfouten dan leeftijdsgenoten: 'luisterfouten', (bijv.verspeken in plaats van verspreken), 'onthoudfouten' (bijv.ou-au of ei-ij) of regelgebaseerde fouten (bijv.dt-fouten).
In werkelijkheid zijn de twee – dyslexie en intelligentie – niet gerelateerd . De misvatting dat kinderen met dyslexie niet intelligent zijn, komt voort uit een paar factoren: Misinterpretatie van prestaties: aangezien dyslexie voornamelijk lezen en schrijven beïnvloedt, kunnen kinderen met dyslexie moeite hebben met academische taken.
Er is niet één enkel "dyslexie-gen"; momenteel zijn er meer dan 40 genen gekoppeld aan dyslexie, elk waarschijnlijk met een klein effect op zichzelf. Er is in geval van dyslexie geen enkel "dominant" of "recessief" gen.
Het goede nieuws is dat kinderen met dyslexie niet alleen veel vooruitgang kunnen boeken , merkt Dr. Phillips op, maar "er is overtuigend onderzoek dat aantoont dat de hersengebieden en de paden die worden gebruikt bij het lezen normaliseren bij studenten met dyslexie nadat ze zijn blootgesteld aan systematische instructie op basis van klanken."
Dyslexie gaat nooit over. Je kunt wel leren om er minder last van te hebben. Daarnaast kan het veel oefenen helpen om steeds iets beter te worden in het lezen en spellen. Niet ieder kind met dyslexie heeft veel moeite met zowel het lezen als de spelling.
Creatieve beroepen zoals grafisch ontwerper, fotograaf of architect zijn vaak zeer geschikt voor mensen met dyslexie. Deze functies vereisen weinig schriftelijke communicatie en maken gebruik van visuele en ruimtelijke vaardigheden, wat vaak sterke punten zijn voor mensen met dyslexie.
Dyslexie is een persisterend probleem. Dit betekent dat de leerstoornis nooit weg zal gaan en niet te genezen valt. Behandelingen en therapieën kunnen het probleem niet voor 100% oplossen, maar ze kunnen wel helpen in het leren omgaan met dyslexie. Een goede behandelmethode sluit zoveel mogelijk aan bij het kind.
Als in de deskundigenverklaring (dyslexieverklaring of advies van een terzake deskundige professional) opgenomen staat dat de leerling baar heeft bij auditieve ondersteuning dan kan het bevoegd gezag van school deze faciliteit toekennen.
Dyslexie is voor een deel erfelijk. Dat wil zeggen dat de kans groter is dat een kind dyslexie heeft als één van de ouders dyslexie heeft. Kinderen van wie één van de ouders dyslexie heeft, hebben ongeveer een vier keer grotere kans om dyslexie te ontwikkelen dan kinderen van wie de ouders geen dyslexie hebben.
Het antwoord hierop is ja. Het is opvallend dat er zo veel vragen zijn over het vaststellen van dyslexie bij hoogbegaafde kinderen. Dyslexie staat namelijk los van intelligentie en er is dus geen verschil met beneden gemiddeld of gemiddeld begaafde kinderen bij het vaststellen van dyslexie.
Dyslexie en ADHD delen genetische verbanden , zo blijkt uit onderzoek. Wetenschappers hebben nieuw licht geworpen op de genetische basis van dyslexie, door te laten zien hoe het overlapt met die van aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD).
Verworven dyslexie is vaak het gevolg van een hersenbeschadiging. Dit kan onder meer optreden door: Een hersenbeschadiging door een ongeval. Een infectie die de hersenen aantast, zoals een hersenvliesontsteking.
Vaak vrezen ouders dat een dyslexiediagnose aangeeft dat hun kind minder intelligent is dan leeftijdsgenoten. Toch is dyslexie niet exclusief voor een bepaald intelligentieniveau; het kan individuen treffen met een gemiddeld, bovengemiddeld en hoogbegaafd intellect.
Ben je leerling op het atheneum? Dan kun je in bepaalde gevallen vrijstelling krijgen voor een 2e moderne taal naast Engels. Bijvoorbeeld als je dyslexie hebt of een andere taal dan Nederlands of Fries als moedertaal. De vrijstelling is geen recht, het schoolbestuur beslist hierover.
Personen met leerproblemen zijn over het algemeen (maar niet noodzakelijkerwijs) bovengemiddeld intelligent. Er ontstaat altijd een discrepantie tussen het gemeten IQ van het individu en het prestatie-IQ. Bijvoorbeeld, het individu kan een gemeten IQ van 125 hebben, maar als gevolg van dyslexie, leesvaardigheden die onder het gemiddelde liggen .
Je hebt bij dyslexie en dyscalculie zó veel moeite met lezen, schrijven of rekenen dat lezen of rekenen moeilijker gaat dan voor andere mensen. De problemen zijn zo erg dat bijles of andere begeleiding met lezen of rekenen vaak niet helpt. Dit zorgt ervoor dat veel dagelijkse dingen je meer tijd en energie kosten.
Als een kind dyslexie heeft en daarnaast ook hoogbegaafd is, dan noemen we dat een dubbeldiagnose of in in het Engels: Twice-Exceptional. Een kind heeft dan 2 kenmerken die op elkaar inwerken, maar elkaar ook maskeren. Door de hoge intelligentie zijn ze bijvoorbeeld in staat om hun dyslexie goed te compenseren.
Wanneer één ouder dyslectisch is, is de kans dat het kind dyslexie heeft tussen de 30 en 40%. Als beide ouders dyslexie hebben is de kans ongeveer 80%. Erfelijkheid zegt niet alles, want ook een kind zonder dyslexie in de familie kan dyslexie hebben.