De Kelten woonden in zogenoemde 'oppida', nederzettingen met huizen in hout en leem, omringd door een palissade. Hun sociale stratificatie bestond uit edellieden, druïden, gewone mensen en slaven.
De Kelten hebben door hun cultuur en handel grote invloed gehad op Europa en ook op Nederland. Hun godsdienst met vele goden is sterk door de natuur bepaald. Het paard en het everzwijn zijn hierbij hoofdmotieven. Van belang is dat ze geloven in leven na de dood.
De invloed van de Kelten is in Noord- en Midden-Nederland vrij groot geweest, met name in het Gelders Oostelijk Rivierengebied. Hoewel er zich hier geen stammen vestigen zien we toch de Keltische invloed in de taal, de godsdienst, de wijze van begraven, de handel, in sieraden en dagelijkse gebruiksvoorwerpen.
Machtig volk in het oude Europa
In het eerste millennium voor Christus waren de Kelten een machtig volk in het midden van Europa. Zij woonden eerst in Zwitserland, Oostenrijk en het zuiden van Duitsland, maar verspreidden zich uiteindelijk over een gebied dat zich uitstrekte van Ierland tot in Roemenië.
De Kelten waren volkeren en stammen die gedurende het millennium voor het begin van de jaartelling en de eeuwen daarna een Keltische taal spraken. Het is dus primair een linguïstisch begrip. Een Kelt was en is een spreker van een Keltische taal.
De oorsprong van de Keltische cultuur wordt vaak in verband gebracht met opgravingen in Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk en Oost-Frankrijk. In dit gebied leefde vanaf de vroege ijzertijd de Hallstattcultuur, mogelijk de eerste Keltische beschaving.
Echt veel is het niet, maar bij elkaar rechtvaardigt het de conclusie dat Keltisch, of meer specifiek een Gallische variant daarvan, hier als taal gesproken werd. De Romeinen brachten vervolgens het Latijn als omgangstaal, de vroegmiddeleeuwse Franken het Germaans, waaruit het Nederlands ontstond.
Het Gallisch en het Keltiberisch zijn Vasteland-Keltisch, terwijl het Gaelisch en Brits behoren tot de Eiland-Keltische talen.
Uit archeologische vondsten blijkt dat de Keltische volken in de 9e eeuw v. Chr. opkwamen langs de Donau, Rijn en Elbe. Toen waren de Kelten verdeeld over meer dan 100 rivaliserende stammen, met een gezamenlijke taal, cultuur en religie, maar met elk hun eigen stamhoofd.
De Nederlanden werden langzamerhand gekerstend en door verschillende Germaanse stammen gekoloniseerd. In het oosten vestigden zich de Saksen, in Midden- en West-Nederland vormden de Friezen een sterke macht, en in het binnenland woonden de Franken. Die verdeling is vandaag nog in de Nederlandse dialecten te vinden.
De Germanen is een verzamelnaam voor de volken en stammen uit de oudheid die een Germaanse taal spraken, zoals de Bataven, de Gothen, de Saksen en de Friezen. Ze ontwikkelden een eigen alfabet in runen. Lange tijd leefden ze in Europa naast de Romeinen en Kelten, van wie ze ook grote gebieden innamen.
Antwoord. De afbakeningen zijn niet altijd even precies, zeker niet bij schrijvers uit de Oudheid, maar algemeen kan je stellen dat Kelten de koepelterm is, en enkel de Kelten op het vasteland en ten Westen van de Rijn Galliërs werden genoemd: dus niet de Kelten op de Britse eilanden, of op het Iberisch schiereiland.
Keltische talen worden nu alleen nog gesproken in Ierland, Schotland, Man, Wales, Cornwall en Bretagne. Vrijwel alle gebieden met Wal- of Gal- in hun naam werden of worden bewoond door Keltische stammen. Bijvoorbeeld: Wallonië, Gallië, Wales en Galicië.
Niemand weet waar de term 'Kelten' oorspronkelijk vandaan komt. In de vroegst overgeleverde antieke teksten spreken de Grieken over de zogenoemde Keltoi en Galatae. De Romeinen refereerden veelal naar de volkeren die zij Celtae en Galli noemden.
De oude Belgen waren hoofdzakelijk Keltische stammen en deels Germanen. Ze leefden in Noord-Gallië, tussen de Noordzee, Marne, Seine en Rijn. Volgens Caesar telden ze 110.000 krijgers, wat zou kunnen betekenen dat ze met een half miljoen waren.
Zwaard, speer en dolk
De Romeinse legionair had drie aanvalswapens tot zijn beschikking: het zwaard (gladius), de speer (pilum) en de dolk (pugio). De soldaat droeg deze wapens, met een totaalgewicht van ruim vijf kilo, altijd op mars bij zich. Het zwaard was het belangrijkste wapen van de infanterist.
Galliërs, ook bekend als Kelten, waren de bewoners van Gallië en een groot deel van overig Europa.
Rond 500 voor Christus migreerden(verhuisde) de oude Kelten en zijn in Ierland, Wales, Schotland en op het eiland van Man gaan wonen. De Kelten waren een trots en eerbaar volk. Ze waren ook erg schoon. De Kelten zijn bijvoorbeeld de uitvinders van zeep!
door Omer Wattez. Er werd ons geleerd, dat de Germanen herkomstig zijn uit Klein-Azië, bakermat van het menschdom en dus ook oorsprong van wat men noemt de Indo-Europeesche volkeren. Uit het Aziatische hooggebergte zouden zij naar 't midden van Europa zijn gekomen.
Bij de Kelten werden armbanden en halsringen zowel door mannen als vrouwen gedragen. De halsring was erg populair. Torque komt van het Latijnse woord torquere, dat draaien betekent. De halsringen waren gemaakt van brons, zilver of goud.
Het Nederlands is een Indo-Europese, Germaanse taal die vooral in Nederland, Vlaanderen en Suriname wordt gesproken. Het is nauw verwant met de andere West-Germaanse talen: Engels, Fries, Duits, Nedersaksisch, Luxemburgs, Jiddisch en de dochtertaal Afrikaans.
De status van de vrouw binnen de Keltische samenleving is veranderd met de tijd. De vrouw was evenwaardig aan de man, wat niet zo was bij de Romeinen, en, op een weliswaar passieve manier, nam ze een hogere status aan dan de man omdat zij voor nieuw leven moest zorgen.
De Germanen staan bekend als woeste barbaren, maar eigenlijk waren zij best een slim en beschaafd volk. Ze verbouwden hun eigen groenten en tarwe, hielden vee voor melk en vlees, bakten hun eigen potten inclusief versiering en waren specialist in het smeden van ijzer.
De viering was opgedragen aan de goden van de Germaanse mythologie. Wotan, de god van de dood, bezocht de aarde. Njord en Freya, de goden van de vruchtbaarheid en overvloed, werden ook gevierd. Vuren werden aangestoken om de geesten van de duisternis te verdrijven en aan de zon te herinneren.