Na de diagnose baarmoederkanker krijg je een bloedonderzoek. Dit gebeurt onder andere om vast te stellen of je bloedarmoede hebt, en om te onderzoeken hoe goed je lever en nieren werken. Soms kijken artsen naar de waarde van een aantal stoffen in het bloed die verband houden met baarmoederkanker.
vaginaal bloedverlies of bruinige afscheiding als u al in de overgang bent geweest. onregelmatig en veel bloedverlies tussen de menstruaties door. bloedverlies bij het plassen of andere plasklachten. vrouwen met baarmoederkanker in een vergevorderd stadium kunnen last hebben van moeheid, vermagering en/of buikpijn.
Bij baarmoederhalskanker groeien er kankercellen in uw baarmoederhals. Er kan donkerrood of bruin slijm uit uw vagina komen. Ook kan er bloed uit uw vagina komen, terwijl u niet ongesteld bent. U krijgt onderzoeken, zoals een MRI en onderzoek van een stukje baarmoederhals.
Welke screening? Om voor baarmoederhalskanker te screenen wordt een uitstrijkje gedaan. Vervolgens onderzoekt het labo de resultaten daarvan. Als de screening verdacht is, moet je in de meeste gevallen nog een andere test doen om uit te maken of het vals alarm is, of baarmoederhalskanker.
Kanker opsporen met alleen een bloedafname, zonder te zoeken naar een specifieke kanker, is niet mogelijk. Als je arts een bepaalde kanker bij jou vermoedt, kan hij soms wel proberen om die op te sporen in je bloed maar meestal volstaat een bloedonderzoek niet.
Een CEA-waarde hoger dan 5 kán een aanwijzing zijn voor kanker. CEA is een zogenaamde tumormarker. Het kan ook iets zeggen over de grootte van een tumor en of er wel of geen uitzaaiingen zijn. Maar een verhoogde CEA-waarde kan ook wijzen op bijvoorbeeld een darm- of leverontsteking.
Baarmoederhalskanker ontstaat heel langzaam. In het begin zijn er vaak geen klachten. De eerste symptomen kunnen zijn: abnormaal bloedverlies uit de vagina, of afscheiding die er anders uitziet dan normaal.
Afwijkingen aan de cellen van de baarmoederhals geven in het begin geen klachten. Het eerste verschijnsel dat u zelf kunt opmerken is een bloederige of bruinige, riekende afscheiding, buiten de gewone menstruatiecyclus, of bloedverlies tijdens of vlak na geslachtsgemeenschap.
Tijdens het gynaecologische onderzoek krijg je bijna altijd een vaginale echografie. Bij dit onderzoek brengt de arts een speciale echokop in de vagina. Op de vaginale echo kan de arts zien of het baarmoederslijmvlies verdikt is. Is dat het geval, dan neemt de arts met een soort lepeltje wat baarmoederslijmvlies weg.
Baarmoederhalskanker ontstaat heel langzaam, meestal duurt het zo'n 10 tot 15 jaar. Het begint vaak met veranderde cellen. Die kunnen veranderen in kanker. Het geeft vaak geen klachten.
Uitzaaiingen van baarmoederkanker in de lymfeklieren
Baarmoederkanker zaait vaak als eerste uit via de lymfebanen. Via de lymfebanen kan de kanker uitzaaien naar de lymfeklieren in het bekken. Als dat gebeurt, heet het een regionale uitzaaiing. Er is dan nog steeds kans op genezing.
Symptomen van baarmoederkanker
Bij vrouwen die nog niet in de overgang zijn, kan hevig bloedverlies tussen de menstruaties door een symptoom zijn van baarmoederkanker. Bij abnormaal bloedverlies is het verstandig om naar de huisarts te gaan.
Je overlevingskansen bij baarmoederkanker zijn over het algemeen redelijk goed, omdat bij 85 procent van de vrouwen de ziekte al vroeg – in stadium I of II – ontdekt wordt. In die eerste twee stadia is de vijfjaarsoverleving tussen 78 en 94 procent.
Zo krijgt de gynaecoloog een indruk van de ligging en de grootte van de organen onder in je buik, zoals de baarmoeder, baarmoederhals en eierstokken. Ook kan de gynaecoloog de grootte van de tumor beoordelen. Dit onderzoek heet het vaginaal toucher. Het doet meestal geen pijn, maar kan wel gevoelig zijn.
Afwijkende cellen zijn alleen met een uitstrijkje te vinden. Baarmoederhalskanker kan lange tijd onopgemerkt blijven. Eerste tekenen kunnen bestaan uit ongewoon bloedverlies (vooral na het vrijen) of abnormale afscheiding. Pijn ontstaat meestal pas als de kanker doorgroeit in andere organen of als er uitzaaiingen zijn.
Voorstadium. Aan de binnenkant van de baarmoederhals zitten cilindercellen en aan de buitenkant plaveiselcellen. Vooral op de plek waar deze 2 soorten cellen in elkaar overgaan, kunnen afwijkende cellen ontstaan. Dit is het voorstadium van baarmoederhalskanker.
Onderzoeken bij baarmoederhalskanker
Hier krijg je eerst een kijkonderzoek van de baarmoederhals: een colposcopie. Vaak neemt de arts ook een stukje weefsel weg uit de baarmoederhals. Dit heet een biopsie. Met de uitslag kan de arts zien of de tumor kwaadaardig is.
Bij baarmoederhalskanker groeien er kwaadaardige cellen in uw baarmoederhals. Het komt vooral voor bij vrouwen tussen 35 en 55 jaar. Mogelijke klachten zijn een donkerrode/bruine afscheiding, pijn of onverwacht bloedverlies. Maar deze klachten komen vaker voor en hoeven niet te wijzen op kwaadaardigheid.
Zonder behandeling kunnen die afwijkende cellen dan veranderen in baarmoederhalskanker. Dat gebeurt meestal heel langzaam en kan wel 15 jaar duren. Meestal merk je er zelf niets van dat er afwijkende cellen in je baarmoederhals zitten.
Kortademigheid. Vaak terugkerende longontsteking of een luchtwegontsteking die maar niet overgaat, ook niet na antibioticagebruik. Heesheid die zonder reden ontstaat en dus niet vooraf is gegaan door keelpijn of verkoudheid. Zeurende pijn in je borststreek, rug of in het gebied van je schouders.
Het gebruik van zelftesten op kanker door mensen op eigen initiatief, buiten het bevolkingsonderzoek en zonder tussenkomst van een arts wordt door KWF afgeraden. Kanker is geen ziekte om zelf te onderzoeken zonder tussenkomst van een arts.
Wanneer de kanker is uitgezaaid bij diagnose
Bij uitgezaaide kanker is genezing meestal niet meer mogelijk. Dit heeft effect op de overleving. Bij mensen met uitzaaiingen is de gemiddelde overleving na 5 jaar ongeveer 15%. Bij mensen met kanker zonder uitzaaiingen is de overleving na 5 jaar een stuk hoger: 75%.