Vaak is het helemaal geen probleem om ook in december nog je laatste bloembollen te planten. Tulpen kan je zelfs nog in januari planten. Wel moet je er rekening mee houden dat ze wat later zullen bloeien.
Bloembollen planten doe je ongeveer vanaf half september tot half december. Hoe eerder ze in je tuin staan, hoe vroeger ze het volgende voorjaar in bloei komen. Alleen tijdens de vorstperiode en bij een te natte grond mag je de bloembollen niet in de grond zetten, ze zullen dan namelijk gelijk bevriezen of verrotten.
In februari is het vaak nog te koud om de bollen, die in het najaar in de tuin geplant zijn, vanuit de grond omhoog te zien groeien en bloeien. Maar daar is een oplossing voor: Voorjaarsbollen op pot. Hiermee vervroegt u het voorjaar in de tuin en in de huiskamer.
November is daarom meestal de beste tijd voor het planten van tulpenbollen. Maar zelfs met planten in december of januari voor bloei in het voorjaar kom je meestal nog weg.
Voorjaarsbloeiende bloembollen zoals tulpen, narcissen en hyacinten plant je in het najaar, vanaf september tot december, vóór de eerste nachtvorst. Ook vroege bloeiers zoals sneeuwklokje en irrissen plant je in het najaar.
Bloembollen zijn levende planten, geen zaad, waardoor ze uitdrogen als je te lang wacht. Maak de bloembollen eerst koud in de koelkast voor gebruik binnen als gebroeide bollen.
In het voorjaar plant of poot u bloembollen en knollen voor bloei vanaf de zomer. De meeste soorten zoals Dahlia, gladiool en lelie zijn vorstgevoelig, dat betekent dat u ze buiten in de volle grond kunt poten na de nachtvorsten, dat is ongeveer vanaf half mei.
Wanneer bloembollen planten? Bollen worden geplant in de bollenplanttijd. Voor voorjaarsbloeiende bollen is dit september t/m half december. In de regel geldt dat hoe eerder ze geplant worden, hoe beter de bol aan zal slaan!
Tulpenbollen worden doorgaans geplant vanaf oktober (vroeg) tot en met december (laat). De tijd van planten is gedeeltelijk afhankelijk van het soort tulp. Sommige 'vroege' tulpensoorten kunnen al in oktober worden geplant, en komen dan ook vroeg in het voorjaar tot bloei.
Wanneer bloembollen planten? Voorjaarsbloeiende bollen kun je het beste planten vanaf september tot december, het liefst voor de eerste nachtvorst. Zomerbloeiende bollen kun je het beste vanaf het voorjaar planten, zodra de kans op nachtvorst voorbij is tot en met eind mei.
Voorbeelden van meerjarige bloembollen zijn Oosterse anemonen (Anemone blanda), sneeuwroem (Chionodoxa), boshyacinten (Hyacinthoides) en buishyacinten (Puschkinia). De derde soort zijn verwilderingsbollen.
Zodra de bloembollen in de huiskamer uitgebloeid zijn, kunnen ze op een beschutte plaats buiten gezet worden. Laat ze daar maar rustig afsterven en verwijder alleen de zaaddozen. Zorg wel dat ze niet te nat staan.
Hoe fijn is het als je daar meerdere jaren van kunt genieten. Sommige voorjaarsbollen, zoals narcissen en krokusjes, kun je in de grond laten zitten, maar de meeste zomerbollen en -knollen zoals dahlia's en gladiolen zijn vorstgevoelig en overleven het meestal niet als je ze in de grond laat zitten.
Graaf een gat voor een groep bloembollen of meerdere individuele gaten voor het planten van enkele bloembollen. De grootte van de bloembol bepaalt hoe diep je moet planten. Grote (5 cm en groter) plant je 15 cm diep en kleine (2,5 - 5 cm) 7 tot 10 cm diep. Zet de bloembollen zachtjes in de grond met de punt naar boven.
Februari. De voorgetrokken narcissen, krokussen en druifhyacinten die het binnenshuis hebben opgefleurd, zijn uitgebloeid. Plant ze uit in de tuin. Geef de bollen die gaan bloeien wat extra voeding (bv.
Voorjaarsbloeiende bollen: narcissen, tulpen, blauwe druifjes, sneeuwklokjes en krokussen. Worden in het najaar geplant, het liefst vóór de eerste vorst. Zomerbloeiende bollen (ook wel knollen genoemd): dahlia's, anemonen, Calla's, gladiolen en begonia's.
In maart kun je de volgende gewassen al in de moestuin zaaien: spruitjes, raapstelen, radijs, rapen, snijbiet, spinazie, tuinkers, herfst- en winteruien, wortelen, kapucijners, doperwten, peultjes, postelein en prei. Tip: Sommige planten kun je beter wel, of juist beter niet naast elkaar zetten.
Bol of knol? Het verschil tussen bollen en knollen is dat het reservevoedsel bij bollen opgeslagen wordt in de ondergrondse bladeren (de vlezige rokken of schubben) en bij knollen in de vlezige wortel (wortelknollen) of de stengel (stengelknollen). Voorbeelden van wortelknollen zijn speenkruid en dahlia.
Andere soorten die bloeiend in januari zijn aan te treffen naast de al genoemde zijn Paarse dovenetel, Klein kruiskruid, Kleine veldkers, Vroegeling, Vogelmuur, Herderstasje, Witte dovenetel, Duizendblad, Kropaar, Gewone melkdistel, Canadese fijnstraal, Scherpe boterbloem, Tuinwolfsmelk en soms ook al de eerste ...
Zijn bloembollen winterhard? De voorjaarsbloeiende bloembollen zoals krokussen en hyacinten zijn winterhard en kan je gewoon in de grond laten zitten. Het jaar erop komen ze weer terug. De meeste zomerbloeiende bloembollen zijn wel vorstgevoelig en moet je dus rooien en op een droge, koele en vorstvrije plek bewaren.