Het is belangrijk dat u bij het instellen van hoger beroep duidelijk vermeldt waarom u het niet eens bent met de uitspraak van de rechtbank. Als u niet schriftelijk of mondeling redenen voor het hoger beroep opgeeft kan het hof u namelijk niet-ontvankelijk verklaren.
Wanneer u het niet eens bent met de uitspraak van de rechter in hoger beroep, kunt u niet nogmaals in hoger beroep. Dit kan in het Nederlandse recht maar één keer. Wel staat de mogelijkheid voor cassatie bij de Hoge Raad open.
Aan het indienen van hoger beroep zijn zeker risico's verbonden. In het strafrecht kunt u bijvoorbeeld een hogere straf opgelegd krijgen. Tevens zit u een zekere tijd in onzekerheid. De hele zaak moet opnieuw worden behandeld.
Als u besluit om hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep aan te tekenen tegen een uitspraak van de rechtbank, dan moet u de Centrale Raad van Beroep zogenaamde griffierechten betalen. Deze administratieve kosten bedragen in dit geval 110 euro.
In verzet of in hoger beroep gaan
U moet dan binnen 6 weken een verzetschrift indienen bij de rechterlijke instantie die de beslissing nam. Slaagt uw verzet, dan gaat de behandeling van uw zaak verder. Er komt dan een zitting waar u uw verhaal mag doen.
In Nederland kan maar eenmaal hoger beroep worden ingesteld tegen een uitspraak. Na hoger beroep staat alleen nog beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, waarbij de zaak niet inhoudelijk wordt behandeld, maar waarbij slechts wordt beoordeeld of het recht goed is toegepast en juist is geïnterpreteerd.
De hoger beroepstermijn bedraagt 3 maanden in een normale gerechtelijke procedures (bodemzaak) en 4 weken in een kort geding gerekend van de dag van de uitspraak van het vonnis. Vordering niet hoger dan € 1.750 Hoger beroep is niet mogelijk wanneer de vordering in eerste aanleg € 1.750 of lager was.
Van het instellen van hoger beroep in strafzaken tot uitspraak moet u rekenen op een doorlooptijd van ongeveer 3 maand. Dat is sneller dan bijvoorbeeld in het civiel recht. Daar kan een procedure zomaar 1 jaar of langer duren! Bent u het niet eens met de uitspraak van het gerechtshof?
Hoger beroep is het opnieuw behandelen van een rechtszaak door een hogere rechter. Bent u het niet eens met een vonnis, beschikking of uitspraak in uw zaak? Meestal kunt u hiertegen in hoger beroep gaan bij een gerechtshof of bijzonder college.
Als u in hoger beroep gaat, dan zal uw advocaat eerst een schriftelijk stuk aan het gerechtshof sturen waarin staat waarom u het niet eens bent met het vonnis van de rechtbank. Dit stuk noemt men de memorie van grieven. Vervolgens krijgt uw tegenpartij de gelegenheid om hier schriftelijk op te reageren.
De regel dat hoger beroep moet worden ingesteld binnen drie maanden “te rekenen van de dag van de uitspraak” houdt in dat de termijn drie maanden later eindigt op (het einde van) de dag met hetzelfde nummer als de dag van de uitspraak.
Iedereen is voor de wet gelijk. Bij het doen van een uitspraak kijkt de rechter naar de wet, de feiten (wat is er precies aan de hand), persoonlijke omstandigheden en verklaringen van deskundigen en getuigen.
Tegen een vonnis op verzet kan hoger beroep worden aangetekend. Na het instellen van hoger beroep is de uitspraak in laatste aanleg gewezen. Tegen uitspraken die in laatste aanleg gewezen zijn, is enkel nog een cassatieberoep mogelijk bij het hoogste gerechtshof, het Hof van Cassatie.
In hoger beroep behandelt het gerechtshof uw zaak opnieuw. Daarbij kijkt het gerechtshof specifiek naar uw bezwaren tegen het vonnis. De gang van zaken is voor een groot deel gelijk aan die bij een rechtbank. Ook de officier van justitie kan in hoger beroep gaan.
Wanneer de rechter een uitspraak doet waar je het niet mee eens bent, ga je in hoger beroep. Valt de uitspraak je niet heel erg tegen of heb je geen zin om nogmaals de rechtszaal in te gaan, dan kiezen mensen er vaak voor niet in hoger beroep te gaan. Dat is jammer, want het levert vaak strafvermindering op!
Een partij die het niet eens is met een uitspraak van de rechter in hoger beroep, kan in een civiele zaak, een bestuursrechtelijke zaak over fiscale/belasting en in een strafzaak in cassatie gaan bij de Hoge Raad der Nederlanden. In de uitspraak staat binnen welke termijn dit mogelijk is.
In een eenvoudige kort geding procedure is er vaak al binnen enkele weken een uitspraak, terwijl het in ingewikkelde procedures tot wel meer dan twee jaar kan duren. Een gemiddelde of ijkpunt is niet te geven, dat hangt af van de aard en complexiteit van de zaak.
Als procespartijen een gerechtelijke procedure voor eens en voor altijd willen beëindigen, is het daarom van belang om dat met zo veel woorden in een schriftelijke overeenkomst vast te leggen.
De rechter kan uw zaak bij verstek behandelen. Hij behandelt uw zaak dan zonder uw aanwezigheid en zonder dat u uw advocaat daartoe heeft gemachtigd. Soms verleent de rechter geen verstek, omdat hij het nodig vindt dat u aanwezig bent. De zaak wordt dan uitgesteld en u wordt nogmaals opgeroepen.
Een sepot betekent dat u niet langer als verdachte wordt beschouwd. U wordt niet vervolgd en de strafzaak is voor justitie afgedaan. Wanneer de politie (mondeling) tegen u zegt dat de zaak wordt geseponeerd, moet u altijd vragen om een schriftelijke bevestiging.
Een verdachte vier jaar laten wachten op de behandeling van zijn zaak is in strijd met artikel 6 van het Europese verdrag voor de rechten van de mens. Daarin wordt iedere burger een eerlijk proces gegarandeerd.
De hoofdregel is dus vrij eenvoudig: in beginsel kan in rechte geen beroep worden gedaan op brieven of mededelingen tussen advocaten. Dit wordt (uiteraard) niet anders in het geval een advocaat in een brief aan een andere advocaat schrijft dat hij zich het recht voorbehoudt bedoelde brief in rechte over te leggen.
Uurtarief. Hoger-beroep-familierecht.nl werkt op basis van een standaard sterk concurrerend uurtarief van slechts € 185,– per uur. Het door ons kantoor gehanteerde standaard uurtarief wordt tijdens het eerste gesprek met u besproken.
Tegen een vonnis in kort geding kan binnen vier weken na de uitspraak hoger beroep worden ingesteld. Ook in hoger beroep zal dan echter de spoedeisendheid aangetoond moeten worden.