Bewolking zorgt ervoor dat mist oplost. Als er motregen wordt gevormd wordt de mist daar dunner door. Om het te kunnen laten regenen moet de lucht bewolkt zijn. Zodoende kan het niet mistig zijn als het regent.
Maar als het blijft afkoelen is de lucht op een gegeven moment verzadigd. De waterdamp condenseert dan en wordt zichtbaar als druppeltjes. Mist bestaat dus uit kleine zwevende druppeltjes. Als je door de mist fietst kun je soms merken dat je nat wordt.
Als deze waterdamp weer condenseert, weer water wordt dus, dan vormen zich druppels. Die druppels zijn zo zwaar dat ze niet in de lucht kunnen blijven zweven en vallen naar beneden. We noemen dat neerslag. Je zou mist en ijzel ook als aparte soorten neerslag kunnen zien.
Pas als er meer bewolking of meer wind komt zal de mist uiteindelijk uit heel Nederland verdreven worden. Tot die tijd blijft het in de mist een kleine wereld. Mist is een weersverschijnsel dat het hele jaar voor kan komen maar hardnekkig kan zijn in het najaar en de winter.
Bij mist is de lucht verzadigd met waterdamp. Tot het moment van mistvorming kan het nog vrij helder zijn en zijn de zichten in elk geval meer dan 1000m. De lucht raakt verzadigd doordat of de temperatuur nog verder omlaag gaat, of er nog wat meer waterdamp aan de lucht wordt toegevoegd (bijvoorbeeld door menging).
Hoe kan mist weer verdwijnen? Als het harder gaat waaien, lost mist meestal vanzelf op. Dat gebeurt ook als het aardoppervlak opwarmt. Maar dan moet de zon wel door de mist kunnen doordringen, wat niet altijd lukt.
Indien het zicht minder is dan 1000 meter spreken we van mist. Bij een zicht van minder dan 200 meter is er sprake van dichte mist. Je ziet geen hand voor ogen en dat kan levensgevaarlijk zijn, vooral in het verkeer.
Bij mist is het zicht aan het aardoppervlak minder dan 1000 meter. Bij een zicht van minder dan 400 meter kan het verkeer er last van krijgen. Dichte mist met een zicht van minder dan 200 meter is gevaarlijk. Zeer dichte mist met een zicht van minder dan 50 meter dwingt tot stapvoets rijden.
Tijdens een avond en nacht met weinig of geen bewolking en weinig wind koelt het aardoppervlak sterk af. Ook de lucht dichtbij de grond begint af te koelen. Koudere lucht kan minder vocht bevatten en daardoor wordt op een zeker moment het condensatiepunt bereikt en ontstaan waterdruppeltjes.
In de gebieden waar het vriest komt ook mist en nevel voor. Lokaal is sprake van dichte mist. De eerste uren kan de mist zich nog uitbreiden en dichter worden en hinderlijk zijn voor het verkeer De mist lost op sommige plekken maar moeizaam op waardoor het lang grijs blijft vanochtend.
Als warme lucht, met een hoge luchtvochtigheid, plots afkoelt, bereikt hij die “honderd procent verzadiging” en gaan waterdruppeltje in de lucht zweven en mist of nevel vormen. Waarom blijft mist soms zo lang hangen? Dat kan gebeuren doordat de warme lucht van overdag 's nachts sterk afkoelt, legt het KMI uit.
Regen is een vorm van neerslag waarbij waterdruppels uit een wolk vallen. Als de temperatuur van de wolk en de lucht onder de wolk boven nul is, bestaat de wolk geheel uit water. Door botsing van waterdruppeltjes kunnen de druppels verder aangroeien. Zijn ze groot genoeg, dan vallen ze uit de wolk en regent het.
Zeer dichte mist: zicht minder dan 50 meter. Dichte mist: zicht minder dan 200 meter. Mist: zicht minder dan 1000 meter. Nevel: zicht meer dan 1000 meter.
We spreken over mist wanneer de horizontale zichtbaarheid kleiner is dan 1000 meter. Wanneer er een horizontale zichtbaarheid is tussen 1000 en 5000 meter, dan spreken we over nevel.
Mist ontstaat als er veel waterdamp in de lucht zit en de aarde koud genoeg is. Bijvoorbeeld ls vochtige lucht snel afkoelt of als warme vochtige lucht met koude lucht mengt. Verder ontstaat mist makkelijker als er weinig wind staat.
Eigenlijk is mist niets meer dan "wolken" en zijn wolken niets meer dan "mist", het is dus het zelfde. Gemiddeld zit dat tussen de 3 en 5 kilometer in, 5 kilometer is hoge bewolking en voordat de wolken uitbreken tot een bui kunnen ze zelfs hoogtes van boven de 10km behalen. Zo hoog kan mist dus komen.
damp, grondmist, mist, mistbank, smog. smoor (zn) : damp, mist, nevel.
Dauw ontstaat als de temperatuur van de lucht daalt tot onder het dauwpunt. Dit is de temperatuur waarbij de waterdampdruk van de luchtlaag vlak boven het aardoppervlak het verzadigingspunt bereikt. Dauw treedt meestal op rond zonsopgang in gebieden met een hoge luchtvochtigheid. Samen met dauw treedt ook guttatie op.
Mist ontstaat wanneer de temperatuur van de lucht onder het dauwpunt zakt. Want dan condenseert de waterdamp in de lucht. Bijvoorbeeld tijdens een heldere nacht met een beetje wind. Door afkoeling van de grond ontstaan dan grondmist en mistbanken.
Mistlampen voor hebben een symbool van een lamp die naar beneden schijnt, met een verticale kronkellijn er doorheen. Dit symbool is groen verlicht. De mistlamp achter heeft als symbool een lamp die horizontaal schijnt, opnieuw met een kronkellijn er doorheen. Dit symbool wordt echter oranje of rood verlicht.
Mistlicht. Het mistlicht aan de voorkant mag u alleen gebruiken als mist, sneeuwval of regen het zicht ernstig belemmeren. Het mistachterlicht mag u alleen gebruiken bij mist of sneeuwval waardoor het zicht minder is dan 50 meter. Bij zware regen mag u het mistachterlicht niet gebruiken.
Boven vlak land is meestal 40 km het meest haalbare zicht. Zichten beneden 1000 m komen voor tijdens zware neerslag of in mistsituaties. Vertikaal zicht wordt gegeven tijdens een moeilijk of niet waarneembaar wolkendek bij dichte mist of zware neerslag.