Ze zijn ongevaarlijk voor mensen: ze bijten niet en brengen geen schade aan aan de natuur. Sterker nog, hoe vies ze er ook uit zien, de krekels zijn wel degelijk nuttig. Veel dieren houden wel van een lekker hapje krekel.
De meeste sprinkhanen en krekels zijn niet gevaarlijk. Sommige soorten zijn giftig of hebben grote kaken waarmee ze kunnen bijten. Hun oren zitten niet op de kop, maar in de poten.
De zwaard- tot sabelvormige legbuis is ondanks het soms vervaarlijke uiterlijk nooit ontwikkeld tot een angel zoals bij de vliesvleugeligen het geval is. Geen enkele sprinkhaan of krekel kan dus steken.
Ze zijn niet steeds makkelijk te zien. Ze kunnen flink bijten, indien vastnemen niet noodzakelijk is moet het vermeden worden. Neem ze eventueel bij het halsschild terwijl de beide achterpoten tegelijkertijd tegen lichaam worden gedrukt.
Krekels kunnen niet tegen kou
Dat doen ze met hun vleugels, die ze razendsnel tegen elkaar aan bewegen. Hoe warmer het is, hoe sneller zij de vleugels bewegen en hoe harder het geluid is dat ze produceren. Maar naar mate het kouder wordt, is de kans groter dat de krekel zich ook binnen gaat schuilhouden.
De levensduur van volwassen huiskrekels wordt geschat op 1 tot 2 jaar. De voortplantingscapaciteit van de huiskrekel is aanzienlijk; het wijfje legt per dag 70-80 eitjes. Een vruchtbare periode van ca. 5 weken kan 700-1000 eitjes opleveren.
Krekels zijn uitstekende muzikanten
Maar waarom doen ze dit eigenlijk? Bij de krekels zingen alleen de mannetjes, en zoals je wel al kan raden, heeft dit gedrag iets met de vrouwtjes te maken. De mannetjes striduleren om een liefje aan te trekken, net voor het paren of om andere mannetjes te intimideren.
Ze komen zo ook soms in huis terecht. Sprinkhanen zijn ongevaarlijk en bijten of steken niet. Je kunt ze, als ze klein zijn, gewoon vangen in een glas of potje en buiten in de struiken weer loslaten. Een groter exemplaar – als je durft – ook, maar dan in een wat groter bakje.
Het vrouwtje heeft namelijk aan haar achterlijf een sabel, die ze gebruikt om gaatjes in de grond te boren waarin ze de eitjes legt. Even later zagen we ook hoe hij dat mooie, vérdragende geluid maakte (waarvan veel mensen denken dat het van een krekel is): door met z'n vleugels over elkaar te bewegen.
Ze kan je vinger dan grijpen met de poten en erin bijten. Het grijpen kan ook flink pijn doen.
De huiskrekel is lichtschuw en komt vooral voor bij warmtebronnen, op afvalstortplaatsen en in gebouwen op donkere plekken zoals achter radiatoren en ovens, in kieren en leidingen. Huiskrekels eten vooral plantaardig en dierlijk voedsel.
Muggen, vlooien, wespen, dazen, horzels, bijen, mieren, teken, bedwantsen en steekvliegen zijn insecten die bijten of steken. Ze steken om zich te verdedigen of omdat ze zich voeden met menselijk bloed.
Van krekels is bewezen dat ze dubbel zoveel eiwitten bevatten als rundvlees, terwijl ze daarnaast ook 7 keer meer vitamine B12 bevatten dan zalm, minus alle microplastics die in onze oceanen ronddrijven natuurlijk. Momenteel eten zo'n 2 miljard mensen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika dagelijks insecten.
Elk insect heeft de volgende inwendige organen: hersenen, darmkanaal, uitscheidingsorganen (buizen van Malpighi), eierstok, buisvormig hart, buikzenuwstreng. Het bloed van insecten dient niet voor het transport van zuurstof en is meestal kleurloos.
Steken worden doorgaans uitgedeeld door bijen, wespen, hommels (ja, die steken ook) en rode mieren. Er bestaan overigens ook insecten die zowel kunnen bijten als steken, bijvoorbeeld vlooien, luizen, muggen en dazen. En in landen als Australië bestaan mieren die net zo pijnlijk kunnen bijten als steken.
Krekels maken geluid door de vleugels snel over elkaar te wrijven. Ze gebruiken de geluiden om andere krekels te vertellen wie ze zijn en wat ze willen.
De grote groene sabelsprinkhaan (Tettigonia viridissima) heeft lange vleugels en is een van de grootste sprinkhanen van Nederland. Het vrouwtje is groter dan het mannetje. Het mannetje is tussen de 28 en 34 millimeter lang en het vrouwtje tussen de 27 en 38 millimeter.
Als natuurlijke vijanden voor sprinkhanen kennen we onder meer de Torenvalk, die wel sabelsprinkhanen lust. De Mol voedt zich, voor zover hij deze nog tegenkomt, onder meer met de Veenmol. Er zijn parasietvliegen die hun eitjes op sprinkhanen leggen.
Ook sprinkhanen en krekels hebben, net als alle insecten, 6 poten, 2 antennes, een kop, een borststuk en een achterlijf. Bovendien hebben ze twee sets vleugels. Met hun achterpoten kunnen ze springen. Vaak ook spelen deze lange poten een rol bij het tsjirpen.
In Nieuw-Zeeland is het grootste insect ter wereld gevonden. Het diertje, de weta, behoort tot de krekelachtigen en weegt drie keer zoveel als een muis.
De huiskrekel heeft vleugels en kan dus vliegen. Tevens hebben ze goed ontwikkelde achterpoten waardoor ze wel 20 cm ver kunnen springen.
Grote groene sabelsprinkhanen hebben sterke kaken, waarmee ze hun prooien te lijf gaan. Dat kunnen andere sprinkhanen zijn, gepantserde insecten. Ze schijnen je te kunnen bijten, maar steken kunnen ze niet.
Vaak wordt het geluid wat huiskrekels produceren tjirpen genoemd, door het hoge geluid wat de beestjes veroorzaken. Het geluid wat huiskrekels maken wordt veroorzaakt doordat zij hun vleugels razendsnel over elkaar heen weten te wrijven.
Als het buiten iets warmer wordt, maken krekels de hele dag muziek! Het geluid wordt vaak tjirpen genoemd, maar de officiële term is stridulatie.
Het maakt deel uit van het verdedigingsmechanisme van een krekel om stil te worden zodra hij ongewenste, mogelijk roofdieren in de buurt kan waarnemen. Aangezien de meeste roofdieren overdag actief zijn, tsjirpen krekels 's met name in de nacht.