Als je vitamines toevoegt aan het water is de kans aanwezig dat je konijn teveel drinkt. Als je konijn een gebalanceerd voer krijgt is dit ook niet nodig. Teveel water (en teveel vitamines) kunnen een aanslag zijn op de gezondheid van je konijn.
Een konijn moet altijd water kunnen drinken. Hoeveel water een konijn drinkt verschilt per konijn. Het ene konijn drinkt maar 5 ml op een dag en het ander konijn 100 ml per kilo lichaamsgewicht. Dit verschil heeft een aantal oorzaken.
Als een konijn de hele dag aan het drinkflesje blijft lurken haal het flesje dan eens weg en zet in plaats daarvan een drink bakje om uit te proberen of er dan minder wordt gedronken. Oorzaken van het vele drinken kunnen zijn: Blaasproblemen. Blaasontsteking.
Een konijn heeft per etmaal minstens 50 ml. water per kg lichaamsgewicht nodig, wanneer het konijn niet genoeg wil/kan drinken is het nodig dat de dierenarts onderhuids vocht toedient. Een konijn met vochttekort wordt slap en apathisch.
Ondanks dat het eten van groente voor water zorgt, is het toch belangrijk dat konijnen onbeperkt schoon en vers drinkwater tot hun beschikking hebben. Het water zorgt ervoor dat verschillende processen in het lichaam goed verlopen, zoals bijvoorbeeld het op peil houden van de lichaamstemperatuur.
Vrijwel elk konijn kan zonder problemen drinken uit een waterbak, een waterfles is echter niet voor elk konijn geschikt. Drinkt jouw konijn weinig kan dit een teken zijn dat hij of zij te veel moeite moet doen bij de fles en je beter kunt kiezen voor een waterbak.
Een konijn mag nooit zonder water zitten, heeft het dier 24 uur niets te drinken gehad dan komt het in de problemen en ontstaat vochttekort. Door vochttekort kan een konijn ook stoppen met eten.
Konijnen kunnen wel 300 à 350 keutels per dag produceren! Kleine konijnen hebben vanzelfsprekend kleinere keutels dan grote konijnen.
Een konijn mag maximaal 100 mililiter kruidenthee op een dag hebben. Voor de rest hoort het konijn water te krijgen, dat mag kraanwater zijn, regenwater of mineraalwater.
Bij konijnen blijven de tanden maar doorgroeien. Ook daarom hebben ze vezelrijke voeding nodig waar ze flink op kunnen kauwen om de tanden te laten slijten. Het is daarom belangrijk om voldoende hooi aan je konijn te geven, de slijtage wordt namelijk bevordert door het aantal kauwbewegingen.
Een gezond konijn produceert wel 300-350 keutels per dag. En ze plassen. Als baasje moet je dat allemaal opruimen. Dat betekent dat je eindeloos mag blijven vegen en moeilijk moet doen om de urine uit tegels en vloeren te krijgen.
Als je konijn een blaasprobleem heeft wordt hij of zij vaak onzindelijk en plast door het hele hok. De urine heeft vaak een afwijkende kleur als gevolg van bloedbijmenging. vNormale urine van een konijn kan variëren van bijna helder geel tot zeer donker oranje of roestkleur.
Voer je konijntje bij voorkeur twee keer per dag. Als je maar tijd hebt voor een keer per dag, doe het dan 's avonds. Zorg voor regelmaat, dat is heel belangrijk voor de spijsvertering van je vriendje. De juiste dagelijkse hoeveelheid voeding hangt af van het ras, het lichaamsgewicht en de leeftijd van je konijn.
De beste manier om konijnen iets af te leren is door ze af te leiden en ze de slechte gewoonte te laten vergeten. Bijvoorbeeld: konijnen die op de bank springen en daar gaan plassen, moeten belet worden op de bank te springen. Dit lukt door de bank bijvoorbeeld een tijd lang te barricaderen.
Dus, als je overdag's werkt, vindt hij het niet erg om in de kooi te blijven, als dat beslist noodzakelijk is. Maar hij moet er een paar uur per dag uit, zowel om zijn pootjes te strekken als om het sociale contact met jou. Hoe langer de tijd is dat een konijn in de kooi moet doorbrengen, hoe groter de kooi moet zijn.
De meest bekende manier van water geven is wel de drinkfles. Deze is eenvoudig te bevestigen in een traliekooi en geeft de dieren de hele dag door toegang tot hun drinken. Een drinkfles is ook erg hygiënisch, daar er geen vuil ik kan komen.
Konijnen kunnen appels en de schil eten, maar alleen met mate. Voer uw konijn slechts 1 of 2 plakjes appel per week. Hoewel appels rijk zijn aan flavonoïden, antioxidanten en vezels, zijn ze ook rijk aan suiker.
Wat mogen konijnen niet eten
Geef uw konijn geen brood. Wij horen het helaas nog regelmatig dat konijnen brood, cracker en koekjes mee mogen eten. Dit is ontzettend slecht voor de darmen van uw konijn, waar hij zelfs chronische diarree aan kan overhouden.
Voorbeelden hiervan zijn kersen, perziken, nectarines, abrikozen, pruimen, avocado's en olijven. Ook vallen walnoten en bramen hieronder. De hele vrucht is in principe giftig, maar zorg er zeker voor dat je beestje de pit niet te pakken krijgt. In de pit zit namelijk cyanide.
Een vieze poepkont
Een konijn heeft twee soorten keutels, namelijk gewone keutels en blindedarmkeutels. Een konijn moet zijn blindedarmkeutels opeten. Als hij dat niet doet, krijgt hij een vieze kont. Door de aangekoekte keutels kan de huid gaan ontsteken.
Zoals gezegd zijn er goede groeten en groeten die uw konijntje beter niet kan eten. Goede groenten zijn bijvoorbeeld andijvie, bleekselderij, broccoli, komkommer en rucola. Tot de laatste categorie horen bieslook en bonen, erwten en mais, prei en ui, spruitjes en vaste kool zoals rode kool.
De meeste konijnen die geen of te weinig hooi eten krijgen teveel brokjes. Door ze minder brokjes te geven gaan ze vanzelf meer hooi eten. Het is belangrijk om niet meer dan 10 tot 25 gram per kilo lichaamsgewicht per dag aan brokjes te geven. Hou het gewicht van je konijnen goed in de gaten.
Geef komkommer met mate!
De conclusie: konijnen kunnen best komkommer eten, maar geef ze niet te veel. Te veel vocht kan diarree veroorzaken. Bouw de hoeveelheid komkommer dus sowieso rustig op als je huisdier hier niet aan gewend is en stop wanneer je merkt dat de ontlasting dunner wordt.
Fruit moet op dezelfde manier opgebouwd worden als groente. Een konijn mag appel, peer, banaan, aardbei, enz., eigelijk alles wat hij lust, met schil en al. Maar met een klein stukje beginnen de eerste dag! Geen appelpitjes, die zijn giftig.
Een konijn kan tot ca -15 -20 graden buiten blijven. Voor jonge, zieke en oudere dieren zijn dit te lage temperaturen. Plaats het hok dan bijvoorbeeld in de schuur. Is het erg koud dan kun je eventueel iets meer droogvoer (krachtvoer) geven, regelmatig wegen en ontlasting checken is belangrijk.