Standplaats. Geef de graslelie een lichte plek, maar niet in de volle zon. Bij teveel licht zal de kleur van de bladeren verbleken, bij te weinig licht zal het wit van het blad nauwelijks meer te zien zijn. Hij kan redelijk wat kou hebben, maar voelt zich het best bij kamertemperatuur.
Tocht is voor veel kamerplanten funest. Zeker de tropische exemplaren kunnen hier absoluut niet tegen. Voor de meeste planten is de tocht zelf het probleem. Soms kan het zijn dat tocht ook vervelende beestjes meeneemt die je planten plagen.
De Chlorophytum is een binnenplant, maar in de zomer kan hij ook buiten staan. Tip: de Graslelie is ook leuk om als hangplant te gebruiken! Geef de Graslelie enkel in de lente en zomer voeding. Maximaal eens in de twee weken, maar elke maand is ook voldoende.
Problemen: droge en bruine uiteinden van de bladeren wijzen op te droge lucht in de ruimte. Besproei de bladeren regelmatig. Bruine vlekken in het hart van plant daarentegen, wijzen op te veel water. Wanneer de bladeren hun glans verliezen, is dat meestal te wijten aan een gebrek aan licht of meststof.
Dat is een signaal van de plant dat er een overschot is aan water of voeding. Ga voor jezelf na of je de plant de laatste dagen/weken regelmatig voeding of water hebt gegeven.
Cactussen en vetplanten
Daarmee zijn cactussen en vetplantjes de ideale keuze als je op zoek bent naar een kamerplant die wel tegen de kou kan. Houd er wel rekening mee dat je deze binnenplantjes in de winter erg droog laat staan.
Misschien kan het verstandig om de Graslelie eens te verpotten. Als de wortels weinig tot geen ruimte hebben om te groeien, dan zullen er ook geen nieuwe uitlopers komen.
Chlorophytum comosum
De graslelie is een luchtzuiverende plant, die makkelijk in onderhoud is. Het is een middelgrootte kamerplant met sprietige bladeren, waardoor de plant ook wel eens sprietenplant wordt genoemd.
De graslelie heeft smalle lange bladeren van 15 tot 46 centimeter lang. De plant zelf kan tot 60 centimeter hoog en evenveel centimeters in doorsnee worden. De plant vormt bloeistengels waaraan kleine vuilwitte bloempjes groeien.
Planten en andere gewassen met flexibele stelen kunnen met de wind meebuigen en zwaaien zonder te breken. Denk onder andere aan siergrassen, bamboe, (olijf)wilg, kattenkruid (Nepeta), dropplant (Agastache), geranium, wolfsmelk (Euphorbia) en hertshooi (Hypericum).
Plaats. De pannenkoekplant houdt niet van kou en kan dus niet buiten staan en mag ook zeker niet op de tocht staan. De bladeren zijn het mooist als er genoeg licht is, maar de volle zon is niet goed voor de plant. Bij volle zon krijgen de bladeren rimpels en wordt de plant geel.
Een grote plant
Planten in huis zijn altijd een goed idee. En een grote plant naast het tv-meubel staat heel gezellig. Zo stond er bij ons heel lang een grote bananenplant, maar deze heeft het helaas niet overleeft.
Nadat de bloemen zijn uitgebloeid, laat je de stengel aan de plant zitten. Want hier verschijnen de stekjes. Laat ze nog een tijdje aan de moederplant zitten, totdat je kleine wortels aan de stekjes ziet groeien. Als dat zover is, kun je de stekjes losknippen en in de grond zetten.
Meestal hebben planten zonlicht nodig voor de fotosynthese; dat is het proces om koolstofdioxide om te zetten naar zuurstof. Maar er zijn ook planten die juist in het donker zuurstof afgeven zoals de Sansevieria, Aloë vera en Kalanchoë.
Bij te weinig licht wordt de bladgroei net afgeremd. Hoewel de Yucca een sterke plant is, houdt hij niet van tocht en warmtebronnen. Plaats hem bij voorkeur dus niet naast een verwarming of kachel.
Water geven
In lente en zomer wil de graslelie (Chlorophytum cosmosum) een of twee keer per week verwend worden met een scheutje water. In herfst en winter kan je dit waarschijnlijk terug brengen tot een keer per week. Graslelies hebben een soort bobbeltjes/zakjes in hun wortels, waarin ze wat water kunnen opslaan.
Melk bevat veel stoffen waar je planten zich beter van gaan voelen (zoals eiwitten en calcium). Ongeveer twee keer per maand je planten met wat aangelengde melk besproeien, kan ervoor zorgen dat je planten een stuk groener worden en meer gaan glanzen. Mix het met een beetje water en doe het in een plantenspuit.
Dit soort verkleuringen worden meestal veroorzaakt door een tekort aan voedingsstoffen. Deze kun je aanvullen door je plant te verpotten en door regelmatig plantenvoeding te geven. Een verkleuring door een tekort aan voedingsstoffen kan in veel gevallen ook weer bijkleuren.