Indalen is het moment waarop de baby met het 'voorliggend deel' (meestal het hoofdje, maar soms ook de stuit) in je bekken zakt. De meeste baby's dalen vanaf de 30e week van de zwangerschap in. Veel aanstaande moeders zijn bang dat dit te vroeg is, omdat zij denken dat de baby dan ook eerder geboren wordt.
Hoe voelt indalen? Het is goed mogelijk dat je niks merkt van het indalen van je baby, omdat het geleidelijk aan gebeurt. Soms kan het echter ook resulteren in harde buiken of indalingsweeën. Dat voelt als een trekkende of stekende pijn in je liezen of krampen in je onderbuik.
Sommige vrouwen voelen zelf dat hun kindje in een stuitligging ligt. U kunt bijvoorbeeld gekriebel of getrappel voelen in uw bekken. Ook kunt u voelen dat er boven in uw buik iets duwt tegen uw ribben of maag.
Ongeveer 3-4% van de ongeboren kinderen liggen aan het eind van de zwangerschap in stuit. Er is meestal geen oorzaak voor de stuitligging (85%). Wel komt een stuitligging vaker voor bij een meerlingzwangerschap, bij een placenta die voor de uitgang van de baarmoeder ligt en bij bepaalde afwijkingen aan de baarmoeder.
Aan het einde van de zwangerschap is het fijn om speciale een oefening te doen om je baby ruimte te geven om te kunnen indalen. Door het bekken te ontspannen en rustig te bewegen geef je ruimte aan je kind.
Je buikbaby zakt met zijn hoofdje, als het goed is, naar beneden en dit zal op de blaas drukken. Hierdoor ga je waarschijnlijk, net als in het begin van de zwangerschap, wat vaker naar het toilet. Als je buik- baby nog dieper zakt met zijn hoofdje komt hij 'vast' te zitten achter het schaam- been. Dat noem je indalen.
Het maakt voor de bevalling niet uit of een kindje al voor, of pas tijdens de weeën indaalt. Het is wel van belang als de vliezen breken. Als het hoofdje níet is ingedaald is er nog ruimte tussen het hoofdje en het bekken en zou er met het breken van de vliezen een navelstreng voor de hoofdje kunnen zakken.
Soms moet de keizersnede erg vroeg in de zwangerschap worden gepland om een spontane bevalling te voorkomen. Dan kan het kind longproblemen krijgen, waarvoor opname op de couveuseafdeling noodzakelijk is. Daarom doet men bij een stuitligging pas een keizersnede vanaf 39 weken zwangerschap.
Als een baby in hoofdligging ligt, is er een grotere kans op een natuurlijke bevalling. Voor 36-37 weken zwangerschapsduur draaien veel kinderen zelf nog tot een hoofdligging. De gynaecoloog beoordeelt of u in aanmerking komt voor het draaien van de baby, de zogenaamde “versie”.
Wat zijn de risico's bij een stuitbevalling? Een stuitbevalling houdt meer risico in voor de baby dan een bevalling in hoofdligging, omdat de navelstreng wat kan worden geklemd en het hoofdje soms niet vlot geboren kan worden. Daardoor kan de baby minder zuurstof krijgen.
Uitwendige draaiing
Voor die tijd draaien veel kinderen nog uit zichzelf. Na 37 weken is er ook nog kans dat draaien lukt, maar is de draairuimte beperkter. De versie wordt uitgevoerd door een klinisch verloskundige van St. Antonius Geboortezorg die hierin gespecialiseerd is (versiekundige).
Wanneer draaien we een baby? Vaak draait een baby tot 36 weken ook nog zelf. Als dat niet gebeurt, kan de arts dit proberen. Dat lukt vaak wel als er veel vruchtwater is.
Een versie heeft weinig risico's. De kans op problemen na een versie is veel kleiner dan de kans op problemen wanneer u bevalt met een kind in stuitligging. Daarom is het advies uw kind te laten draaien bij een stuitligging. Als de versie lukt is de bevalling veiliger voor u en uw kind.
Vaak worden de eerste bewegingen omschreven als 'belletjes, bubbeltjes of kleine plopjes' of 'zoals je darmen, maar dan toch anders'. Als je je baby eenmaal hebt gevoeld, herken je de bewegingen. Je gaat je baby steeds vaker voelen.
Hoe vaak komt een stuitligging voor? Vroeg in de zwangerschap liggen veel kinderen in stuitligging. Dit neemt naarmate de zwangerschap vordert, af. Omstreeks de uitgerekende datum ligt ongeveer 3% van de kinderen in stuitligging.
Dit doet de verloskundige wederom door voorzichtig op verschillende plekken in je buik te drukken, ook wel de Leopold-handgrepen genoemd. Door te voelen hoeveel weerstand je buik op bepaalde plekken heeft, kan de verloskundige bepalen hoe je kindje ligt.
De buikwand kan door het duwen een paar dagen gevoelig en pijnlijk zijn. Dat is vervelend, maar kan geen kwaad. Na het draaien is de hartslag van de baby soms wat trager. De kans hierop is 5%.
Het indalen gebeurt heel langzaam. Het is dan ook mogelijk dat je er niks van voelt. Toch zijn er ook vrouwen die harde buiken en indalingsweeën krijgen. Deze voel je als een scherpe, stekende of trekkende pijn in je liezen of vagina.
Een vaginale stuitbevalling verloopt grotendeels hetzelfde als een gewone bevalling. Wel beval je meestal in een dwarsbed. Dit is een verlosbed waarvan het voeteneinde is weggehaald. Je plaatst je benen in beensteunen, waardoor de gynaecoloog of verloskundige tussen je benen kan staan.
Voor het kind is het bijna nooit gevaarlijk. Bij minder dan 10% van de kinderen zijn de harttonen na het draaien een tijdje iets langzamer. Daarom controleert de arts of verloskundige ze na afloop nauwkeurig. Heel soms blijven de harttonen anders en moeten we meteen een keizersnede doen.
Voor het kind is een keizersnede niet beter of slechter dan een vaginale bevalling. Een keizersnede brengt voor de moeder risico's met zich mee, zoals bloedingen, wondinfecties en problemen bij een volgende bevalling. De meeste vrouwen krijgen een ruggenprik. De operatie duurt ongeveer 30-45 minuten.
Naarmate de zwangerschapsduur vordert, neemt de hoeveelheid vruchtwater af, wordt de baby groter en het draaien dus moeilijker. Als de moederkoek op de voorwand van de baarmoeder ligt is het moeilijker om het kind te kunnen vasthouden bij het draaien.
Naast het voelen en benoemen van je ontsluiting kunnen we ook aan de regelmaat van je weeën en aan je houding zien hoe ver je mogelijk bent. Dit is natuurlijk een schatting, maar soms is het helemaal niet nodig om gestructureerd te gaan voelen naar je ontsluiting.
Ingedaald hoofdje
Als het hoofdje nog niet goed was ingedaald, dan is dit aan je verteld. Wanneer je vliezen breken en het hoofdje is nog niet (goed genoeg) ingedaald, dan is het belangrijk om direct de verloskundige te bellen en te gaan liggen. We komen dan langs om te controleren of het hoofdje goed is ingedaald.
Gemiddeld genomen gebeurt dit tussen de 30 en de 38 weken van de zwangerschap, maar het kan ook zo zijn dat jouw baby pas gaat indalen tijdens de bevalling.