Ja, bliksem kan inslaan op uw zonnepanelen. Als de bliksem inslaat op uw woning, is dit normaal gesproken op het hoogste punt van uw woning. In de meeste gevallen zal de bliksem niet inslaan op uw zonnepanelen als u een schuin dak heeft.
Brand veroorzaakt door zonnepanelen is uitzonderlijk. Ook de kans op blikseminslag wordt niet groter met zonnepanelen op je dak. Maar je wilt ook niet dat je dure systeem tijdens onweer schade oploopt.
Let op! Ook als zonnepanelen nog niet zijn aangesloten op het stroomnetwerk en de zon schijnt flink, kun je een schok krijgen. Let dus goed op waar je de zonnepanelen vastpakt!
Zonder aarding kan er stroom op de behuizing komen te staan. Dit is dan stroom die jij niet meer ontvangt van je zonnepanelen. Dit wordt ook wel het lekken van energie genoemd. Als je behuizing geaard is, dan kan deze geen stroom meer geleiden.
Een rake blikseminslag kan brand of kortsluiting veroorzaken, componenten beschadigen of vernielen, bewaakapparatuur onklaar maken en in het ergste geval een grote stroomstoring veroorzaken. Blikseminslag op componenten waar hoogspanning op staat moet zo veel mogelijk worden vermeden.
De bliksem kiest de gemakkelijkste weg en slaat in waar het elektrische veld het grootst is. Zo goed als alles geleidt stroom beter dan de lucht, dus slaat de bliksem vaak in op het hoogste punt. Ook ijzeren constructies geleiden erg goed en trekken dus de bliksem aan.
Trek de stekkers uit de stopcontacten en ontkoppel de kabel van radio en televisie. Sta niet te dicht bij de schouw. Beter ook geen bad of douche nemen en kranen, en radiatoren en wasmachines niet aanraken. En zorg vooral voor een backup van al je computergegevens!
Volgens de nieuwe NEN1010 is het verplicht voor installateurs om een werkschakelaar te plaatsen in de buurt van de omvormer, zodat u veilig werken aan de omvormer indien noodzakelijk. Voornamelijk belangrijk als met meerdere mensen aan de set wordt gewerkt, of als de omvormer ver van de groepenkast hangt.
Het aarden van zonnepanelen houdt in dat de zonnepanelen via een kabel met de aarde worden verbonden om beschadigingen door overbelasting van de energie te voorkomen. Het is te vergelijken met een geaarde contactdoos waarop u elektrische apparaten aansluit.
Hoe moet ik zonnepanelen aarden
In dat geval is het verplicht om de zonnepanelen te aarden. Het betekent dat de zonnepanelen via de omvormer geaard moeten worden. Het betekent dat er naast de DC-kabels ook een aardingskabel naar de omvormer loopt. Deze aardingskabel wordt de vereffeningsleiding genoemd.
Kan ik de zonnepanelen aanraken zonder gevaar voor elektrocutie? Ja. Zonnepanelen moeten voldoen aan specifieke IEC-normen (de IEC, de International Electrotechnical Commission, ontwikkelt algemene internationale normen voor de veiligheid van elektrische componenten en apparatuur).
Kan ik door aanraking van een zonnepaneel een elektrische schok krijgen? Over het paneel zelf loopt geen stroom. Er ontstaan door de serieschakelingen in de panelen gevaarlijk hoge spanningen, maar door hoge veiligheidseisen zijn zonne-panelen even veilig als huishoudelijke toestellen.
Zonnepanelen maak je het beste schoon met een zachte borstel, ontkalkt of demi water en liefst een biologisch schoonmaakmiddel. Voor hardnekkig vuil gebruik je gewoon een spons.
Als je kiest voor zonnepanelen, moeten er twee dingen gebeuren: Je bent verplicht om jouw zonnepanelen aan te melden op energieleveren.nl. Je moet aan je energieleverancier doorgeven dat je zelf stroom gaat opwekken.
Voor de basis beveiliging op gebouwgrens (klasse 2) ca. € 1.000,- tot ca. € 1.500,- (incl btw)De kosten zijn ondermeer afhankelijk van de afstand tussen de verschillende overspanningsafleiders (ivm de potentiaalvereffening) en de ruimte om e.e.a. te plaatsen.
Afhankelijk van de specifieke dak situatie wordt er in de regel gekozen voor een omvormer die 20% kleiner en maximaal 10% groter is dan het vermogen van het aantal WP van de zonnepanelen. Maar laat jouw installateur even een berekening maken op basis van de praktijksituatie.
De aardingskabel moet minimaal 6mm2 zijn. De kabel moet worden aangesloten op een goed aardingspunt. Vaak wordt de aardingskabel aangesloten op de omvormer. De omvormer is natuurlijk ook geaard maar omdat de aardingskabel van de omvormer naar de hoofdaarde vaak slechts 2,5mm2 is heeft dit weinig zin.
Met inductielus wordt bedoeld: De bekabeling op het dak die ervoor kan zorgen dat er door bliksem in de buurt overspanning ontstaat in het zonnestroom systeem. Door de inductielus zo klein mogelijk te maken wordt dit risico verkleind.
Wanneer er grotere elektrische ingrepen plaats gaan vinden dan is het volgens de regelgeving wel verplicht om deze oude stoppenkast te laten vervangen. In het geval van zonnepanelen aansluiten moet dit volgens de regelgeving dus worden vervangen voor de moderne groepenkasten.
De omvormer kan het beste worden opgehangen op een plek die niet al te stoffig is en waar de omvormer zijn warmte goed kwijt kan. Een krappe slecht geventileerde meterkast of een hooischuur is daarom geen goede plek. Een koele garage, daarentegen, is de perfecte plek.
De kabel van de omvormer naar de meterkast
Voor omvormers (fase 1) wordt een 3-aderige kabel gebruikt (3 x 2,5 tot 6 mm2) en voor omvormers (fase 3) 5 x 2,5 mm2. Deze kabeldikte kan berekend worden met behulp van het vermogen van de omvormer en de lengte van de kabel.
Het lijkt een klassiek fabeltje, maar het is toch echt waar: vermijd contact met stromend water. Slaat de bliksem dichtbij in, dan zoekt de stroom een uitweg langs leidingen. Dus niet alleen een douche en een bad kunnen gevaarlijk zijn, of kranen in het algemeen, maar ook radiatoren. Fietsen.
In een huis ben je ook redelijk veilig, mits je niet in de buurt van koperen leidingen of elektrische kabels bent. Ook schijnt douchen en badderen een afrader te zijn. De kans dat je geraakt wordt door de bliksem is gemiddeld 1 op 2 miljoen.
Houd ramen en deuren gesloten, bliksem wordt aangetrokken door tocht. Blijf uit de buurt van koperen leidingen en elektrische kabels.