Een longembolie vaststellenWanneer uw arts een longembolie vermoedt, zal er een bloedonderzoek worden verricht. Als de vermoedens worden ondersteund door de bloeduitslag, zal er aanvullend een CT-scan van de longen worden gemaakt. Hierop kan de arts zien of er daadwerkelijk sprake is van longembolieën.
Onderzoek longembolie
Het bepalen van de D-dimeerwaarde in uw bloed. Met deze test worden afbraakproducten van de stolling in het bloed gemeten. Als de waarde verhoogd is, bestaat er een verhoogde kans dat u een longembolie heeft. Een hartfilmpje (ECG).
Een bloedanalyse kan zeker bepaalde zaken uitsluiten of bepaalde ziektes aantonen. Zo kunnen vb. lever-, schildklier- of nieraandoeningen in een vroeg stadium ontdekt worden. Op deze manier kan je veel nauwkeuriger maatregelen nemen en toch doorverwezen worden naar een arts indien nodig.
Om de longembolie vast te stellen is er een CT-scan nodig van de longen. Tijdens dit onderzoek wordt er vloeistof toegediend via een infuus in uw arm. Deze vloeistof zorgt er voor dat de bloedvaten op de CT-scan goed in beeld zijn. Een afsluiting van een bloedvat door een longembolie kan zo worden vastgesteld.
Bij het vermoeden van een longembolie, wordt er meestal een CT-scan van de bloedvaten van de longen gemaakt. Hierbij wordt contrastvloeistof met jodium gebruikt.
“De meest gebruikelijke weg is eerst bloedonderzoek, waarbij gekeken wordt naar zogeheten D-dimeer. Dat is een afbraakproduct van stolsels. Een verhoogde waarde kan wijzen op trombose. Is de waarde verhoogd, dan volgt echo-onderzoek van het been.
Wanneer meerdere vaten geblokkeerd of vernauwd blijven, heeft het bloed minder ruimte om door de longen te stromen. Vervolgens stijgt de bloeddruk in de longslagaders. Hierdoor kunnen klachten zoals benauwdheid en heftige vermoeidheid optreden.
Klachten. Verschijnselen van een longembolie kunnen onder andere zijn: Benauwdheid. Pijn op borst, al dan niet vastzittend aan de ademhaling.
Je komt bij ons terecht omdat je trombose hebt gehad of de kans op trombose verhoogd is. Het is de taak van de trombosedienst om jou te begeleiden en je bloed te controleren. Daarom kom je regelmatig naar een van onze prikposten om bloed te laten prikken. Wij bepalen dan de stollingstijd; dat noemen we de INR waarde.
Hier is het risico op een afsluiting door een embolie het grootst. Als gevolg van de afsluiting vermindert de doorbloeding achter de afsluiting. Het bloed wordt hierdoor in de long minder goed van zuurstof voorzien. Dit resulteert in een lager zuurstofgehalte (saturatie) van het bloed.
'Bloedonderzoek geeft ons onder andere informatie over de werking van organen , vitamine- en mineraalniveaus , cholesterol en suiker. Het kan ook bloedarmoede aantonen, dat is een tekort aan rode bloedcellen in het bloed. Daarnaast kan het infecties en allergieën opsporen.
Dat zijn zogenaamde hartenzymen. Deze stoffen geven de schade aan de hartspier weer. Met een bloedonderzoek kun je deze hartenzymen aantonen en een hartinfarct met zekerheid vaststellen of uitsluiten.In de eerste uren tot enkele dagen na een hartinfarct nemen de waarden van de hartenzymen toe.
Als uw klachten wijzen op een longembolie, wordt er een röntgenfoto van de borstkas gemaakt. Een longembolie is meestal niet zichtbaar op een röntgenfoto. Toch heeft een longfoto nut, omdat het een goed beeld van de longen geeft. De foto geeft de mogelijkheid om andere oorzaken uit te sluiten.
Een sterke klinische verdenking op longembolie
Voor de meeste D-dimeertests wordt een afkapwaarde gehanteerd van < 0,5 mg/l onder de voorwaarde dat deze klinisch is gevalideerd voor het veilig uitsluiten van een diepe veneuze trombose (DVT) of longembolie.
Een longembolie kan ernstig zijn. Op basis van een beslisregel en bloedtest stuurt de huisarts mensen door naar het ziekenhuis voor onderzoek. Maar het merendeel blijkt geen longembolie te hebben.
Een INR van ongeveer één is normaal. Bij een INR kleiner dan één stolt het bloed sneller dan normaal en is er sprake van een verhoogde kans op trombose. Bij de behandeling van trombose met bloedverdunners wordt een INR aangehouden van twee-drie. De stollingstijd is dan twee tot drie keer zo lang als normaal.
Belangrijk is dat twee andere casusrapporten het gebruik van DIM in verband brengen met trombotische voorvallen, waaronder een beroerte in de basilaire arterie bij een jonge, overigens gezonde vrouw en terugkerende diepe veneuze trombose en een longembolie bij een gezonde man van middelbare leeftijd, van wie beiden een onbekende dosis DIM gebruikten.
Een huisarts kan trombose uitsluiten door ondervraging en bloedonderzoek. Als uitsluiten niet kan, is vervolgonderzoek nodig. In de meeste gevallen stuurt de arts de patiënt dan door naar het ziekenhuis voor een echo of scan.
Veelvoorkomende symptomen die horen bij een longembolie zijn een benauwd gevoel, pijn op de borst tijdens het ademhalen, een verhoogde hartslag en bloed ophoesten.
Andere symptomen van een longembolie zijn bloed ophoesten en koorts.
Hoest je en ben je vermoeid? Dat zijn vervelende symptomen die horen bij longontsteking. Gelukkig is een longontsteking vaak goed te behandelen. De ontsteking zelf doet geen pijn, maar de spieren rond de borst en rug kunnen pijn doen door het vele hoesten.
Zodra u geen klachten meer heeft, mag u weer werken. U mag dan in principe ook weer sporten, maar de eerste 3 maanden niet te intensief. In een rustig tempo wandelen en fietsen mag in ieder geval. Door de behandeling is uw bloed dunner.
Een opname duurt dan meestal enkele dagen. Meestal moet je de bloedverdunners (tabletten) na thuiskomst ook nog een aantal maanden gebruiken. Soms is controle bij de trombosedienst nodig. Alleen in zeldzame gevallen is een operatie nodig om de longembolie te verwijderen.
Klachten. Een longembolie veroorzaakt niet altijd klachten. Het komt voor dat het bloedpropje vanzelf weer verdwijnt. Maar als dat niet gebeurt, veroorzaakt het vooral kortademigheid en pijn bij het ademhalen.