Een beenlengteverschil is een afwijking waarbij het ene been iets korter of langer is dan het andere. Niemand is exact symmetrisch en bij praktisch iedereen is er wel een klein beenlengteverschil. Dit geeft echter lang niet altijd klachten.
Hoe ontstaat een beenlengteverschil? Bij in verschil in beenlengte treedt er een verstoring op in de statiek (houding en balans) van het lichaam. Dit kan verschillende oorzaken hebben, namelijk een aangeboren afwijking, een groeistoornis, botbreuken in de benen of een ongelijke vorm van de benen (de Vries, 2014).
Als het verschil in beenlengte maar klein is, is een behandeling niet nodig. We kunnen ook kiezen voor een hakverhoging. Met een verhoging in een steunzool, of met een verhoging onder de schoen, kunnen we het beenlengteverschil opvangen of corrigeren.
Hoeveel beenlengteverschil is normaal? Veel mensen hebben een verschil in beenlengte. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat meer dan 90% van de mensen een beenlengteverschil heeft. Het gemiddelde verschil bedraagt ongeveer 0,5 cm.
Vaak maken we eerst een röntgenfoto van je benen terwijl je staat. Hierop kunnen we heel precies meten hoe groot het beenlengteverschil is. Daarna bespreken we of er meer onderzoek nodig is. Soms doen we bijvoorbeeld nog een MRI-scan of een CT-scan.
De symptomen van bekkenscheefstand kunnen voor elk individu verschillen. De symptomen zijn namelijk erg afhankelijk van de plek waar het lichaam voor compensatie zorgt. Zo kunt u last hebben van nekpijn, schouderpijn, rugpijn, pijn in het bekken, moeite met bewegen en uitstralende pijn in de benen.
Wanneer er tijdens de groei een breuk ontstaat, kan dit het proces van de groei verstoren. Er kan dus een beenlengteverschil ontstaan. Wanneer er een prothese geplaatst wordt, zien we vaak dat een been iets korter of langer wordt. Wanneer het verschil groter wordt, kan dit zeker klachten veroorzaken.
Een chiropractor kan het bekken niet recht zetten, maar pakt de onderliggende oorzaak aan. Als dit probleem verholpen is zullen de klachten afnemen. Tijdens de zorg zal de chiropractor met behulp van lichamelijk onderzoek verschillende zaken vaststellen. Eerst wordt er gekeken hoe erg het bekken scheef staat.
Kort gezegd gaat het Postural Restoration Institute ervan uit dat het volkomen normaal is dat we abnormaal zijn. Ons lichaam is asymmetrisch van binnen (en van buiten) en door onze asymmetrische anatomie zijn we geneigd om binnen een aantal voorspelbare patronen te bewegen.
De meeste beenlengteverschillen na een heupvervangende operatie verdwijnen binnen 3-6 maanden . Totale heupvervanging is een veelvoorkomende orthopedische operatie en de complicaties die met de operatie gepaard gaan, zijn zeldzaam.
De meest voorkomende klachten aan de heup zijn stijfheid, bewegingsbeperkingen en pijnklachten. Vaak is de liesstreek de plek van de pijn die door kan stralen over het bovenbeen naar de knie. Door pijn en beperking van bewegingsvrijheid in heup zien we vaak pijnafwijkend bewegingsgedrag.
Hoe behandel je een echt beenlengteverschil? Bij een echt beenlengteverschil kun je bijvoorbeeld een schoen met een hakverhoging dragen of steunzolen. Dit helpt om het verschil op te vangen. Tot 2 cm verschil kan het lichaam overigens prima zelf oplossen.
Zoals erfelijke aanleg voor een scheefstand van het bekken of een aangeboren beenlengteverschil. Ook kan een val of een ongeluk de oorzaak zijn van een bekkenscheefstand. Andere oorzaken zijn langdurige stress, een bevalling, wervelblokkade, verkeerde zit gewoonten of een verkeerde slaaphouding.
Bij een beenverlenging wordt een pen in het bot geplaatst die langzaam verlengd kan worden met behulp van een magnetisch systeem. Hierdoor groeit het bot dagelijks ongeveer 0,7 millimeter. Waar je rekening mee moet houden bij deze operatie: Je moet regelmatig voor controle naar het spreekuur komen.
Er zijn helaas geen mogelijkheden om het bekken zelf middels oefeningen recht te zetten. Wanneer wij het bekken behandelen, kun je wel oefeningen doen ter ondersteuning.
De redenen achter een scheve zithouding kunnen legio zijn. Vaak is er een neurologische oorzaak. Balansproblemen komen regelmatig voor bij mensen met Parkinson of bij mensen die een beroerte, hersenbloeding of herseninfarct hebben gehad. Het scheef zitten kan ook een langzaam ingesleten gewoonte zijn.
Posterior pelvic tilt is het tegenovergestelde van een anterieure tilt. Het presenteert zich met meer van een afgeplatte onderrug (beetje lumbale kromming) . Uw billen zijn ingetrokken en u presenteert zich met meer of een afgeplatte rug.
Tussen je botten zit een kussentje dat voorkomt dat je botten tegen elkaar schuren. Na verloop van tijd houdt dit kussentje minder water vast en verslechtert het. Terwijl je botten zich tegen elkaar aan nestelen, verlies je een paar millimeter per keer. Het is normaal dat je ongeveer een inch krimpt naarmate je ouder wordt.
Door een bekkenscheefstand kunnen er klachten ontstaan, zoals lage rugpijn, pijn in het bekken of in de benen. Dit komt doordat het lichaam de scheefstand probeert te compenseren.
U kunt statisch controleren door de vingers van één hand op de ASIS te plaatsen en de vingers van de andere hand op de PSIS om te zien of het bekken waterpas staat . Als de patiënt een posterieure kanteling heeft, zal de ASIS hoger zijn dan de PSIS. Andersom voor anterieure kanteling.
Bekkenklachten komen in alle leeftijden en zowel bij mannen als bij (zwangere) vrouwen voor. Bij een bekkenblokkade is er een verminderde beweeglijkheid in het SI-gewricht. Als gevolg daarvan kan lage rugpijn optreden (meestal optredend aan één zijde, tot half over de bil).
Wanneer de trekkracht van deze spieren niet in balans is, kan het bekken als het ware scheef worden getrokken. Dit kan vervolgens leiden tot een bekkentorsie. De disbalans in de trekkracht van de spieren kan veroorzaakt worden door verzwakte spieren door een verkeerde houding.