(ZB) of lichte verstandelijke beperking (LVB)Dat noemen we zwakbegaafd. Iets meer dan 2% van de Nederlandse bevolking heeft een lichte verstandelijke beperking.
Iemand met zwakbegaafdheid heeft een IQ tussen de 70 en 85. Iemand met een lichte verstandelijke beperking heeft een IQ tussen 50-70 en beperkingen in het aanpassingsvermogen die zijn ontstaan gedurende de ontwikkelingsperiode.
Zwakbegaafdheid is een ander woord voor laagbegaafdheid. Iemand die zwakbegaafd is, heeft moeite met leren en loopt qua ontwikkeling achter op zijn medemens. Het tegenovergestelde is hoogbegaafdheid.
LVB is de afkorting van licht verstandelijke beperking, een beperking die je meestal niet aan de buitenkant ziet. Mensen met een LVB hebben aanzienlijke beperkingen in hun cognitieve ontwikkeling en in hun adaptieve vaardigheden, ook wel sociaal aanpassingsvermogen genoemd.
Zwakbegaafdheid is geen stoornis of beperking, maar vergt wel wat extra aandacht in de behandelkamer. Het hebben van een lichte verstandelijke beperking (LVB) is makkelijker vast te stellen en vorm ook een risicofactor voor het ontwikkelen van psychische stoornissen.
Voorbeelden daarvan zijn achterblijvende conceptuele vaardigheden, zoals kunnen lezen, schrijven en rekenen, achterblijvende sociale vaardigheden zoals communicatieve vaardigheden en het oplossen van sociale problemen en achterblijvende praktische vaardigheden zoals persoonlijke verzorging, omgaan met geld en gebruik ...
We spreken van ZB als iemand een IQ heeft tussen de 70 en 85. Mensen met LVB hebben tekorten in de verstandelijke functies (een IQ tussen 50- 70) en tekorten in het aanpassingsvermogen die zijn begonnen gedurende de ontwikkelingsperiode.
LVG is de afkorting van licht verstandelijk gehandicapt. Deze mensen hebben een lichte verstandelijke beperking met een IQ variërend van 50 tot 85. Mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) denken minder snel dan leeftijdsgenoten die normaal begaafd zijn.Ze hebben een IQ-score tussen de 50 en 70.
Intelligentie wordt voor een deel bepaald door genen. Als de intelligentie van ouders of gezinsleden beneden het gemiddelde is, is de kans op een lvb voor een kind groter. Dit is ook zo als ouders of gezinsleden zelf een lvb hebben. Gunstige omstandigheden kunnen de kans op het ontwikkelen van een lvb beperken.
Mensen met een psychische stoornis en ZB/LVB bevinden zich overal in de maatschappij en zijn – soms onopgemerkt – in beeld of in zorg bij meerdere instanties en hulpverleningssectoren. Deze mensen bevinden zich binnen de geestelijke gezondheidszorg (ggz) en binnen de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking.
De oorzaak van zwakbegaafdheid. De oorzaak van zwakbegaafdheid ligt in de hersenen. De hersenen functioneren niet optimaal. Dit kan worden veroorzaakt door een fout in de aanleg al voor de geboorte van een kind, maar kan ook worden veroorzaakt door een beschadiging.
Niet iedereen kan even slim zijn. Naast heel slimme mensen bestaan er ook mensen die laag scoren op een IQ-test.
Mensen met een verstandelijke beperking hebben vaak moeite met het zelf organiseren van hun huishouden en dagelijkse bezigheden, het gebruik van het openbaar vervoer, het invullen van formulieren en het afhandelen van financiën.
Mensen kunnen dan minder goed zijn in: Conceptuele vaardigheden zoals rekenen, schrijven, lezen, en taal en tijd begrijpen. Sociale vaardigheden zoals conflicten voorkomen of oplossen en duidelijk maken wat je wilt of voelt. Praktische vaardigheden zoals reizen met het openbaar vervoer.
De grootste categorie betreft de mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB). Zij hebben vaak problemen met communiceren, abstract denken, plannen en geld beheren. Mensen met een matig verstandelijke beperking (MVB) hebben vaak ondersteuning nodig op gebied van school, werk en persoonlijk leven.
Volgens onderzoekers bepaalt de genetica van een moeder hoe slim haar kinderen zijn , en de vader maakt geen verschil. Vrouwen geven intelligentiegenen eerder door aan hun kinderen omdat ze op het X-chromosoom worden gedragen en vrouwen er twee hebben, terwijl mannen er maar één hebben.
Personen met een IQ tussen 70 à 75 en 85 à 90 (zwakbegaafdheid) behoren niet tot de groep van personen met een verstandelijke handicap.
ernstige verstandelijke beperking (IQ 20-34 / ontwikkelingsleeftijd tussen de 3 en 5 jaar); matige verstandelijke beperking (IQ 35-49 / ontwikkelingsleeftijd 6-9 jaar; milde verstandelijke beperking (IQ 50-70 / ontwikkelingsleeftijd 9-12 jaar).
Wanneer strikt gekeken wordt naar de bestaande diagnostische criteria, zijn er twee kenmerken van een licht verstandelijke beperking. De persoon in kwestie moet een IQ van tussen de 55 en 70 hebben én er moet sprake zijn van een beperking in het sociaal aanpassingsvermogen.
Er is sprake van structurele, vaak cumulatieve gedragsproblematiek. De cliënten hebben hierdoor vaak of continu behoefte aan hulp, toezicht of sturing. De cliënten vragen van hun omgeving continu grote alertheid vanwege manipulatief, dwangmatig, ontremd en reactief gedrag.
Tussen ongeveer 40% en 55% van de volwassenen met een LVB (zonder en met bijkomende problemen) is actief op de arbeidsmarkt, terwijl zeven van de tien mensen zonder gezondheidsbeperkingen werkt. Het vinden en houden van werk is voor mensen met LVB+ vanwege hun beperking niet vanzelfsprekend.
Elk leerniveau kan gekoppeld worden aan een gemiddeld IQ: een vmbo-t leerling heeft bijvoorbeeld een gemiddeld IQ tussen de 100 en 107, een havoleerling tussen de 108 en 115 en een vwo-leerling heeft een gemiddeld IQ vanaf 118.
Soms wonen mensen met een LVB op een zorglocatie, maar in veel andere gevallen kan iemand gewoon zelfstandig wonen, soms met hulp van het sociale netwerk.
Dit is te danken aan onze levensomstandigheden en de betere medische ondersteuning. We noemen hen oud vanaf 65 jaar. Vooral mensen met downsyndroom of met een ernstige verstandelijke (meervoudige) beperking verouderen duidelijk vanaf 45 à 50 jaar. Ze hebben ook een beduidend kortere levensverwachting.