Het voegwoord zodat wordt gebruikt om een gevolg uit te drukken. De betekenis is 'met als gevolg dat'. Het regende de hele dag onophoudelijk, zodat de wedstrijd afgelast moest worden.
Onderschikkende voegwoorden zijn bijvoorbeeld: dat, voordat, nadat, tot, terwijl, als, toen, omdat, doordat en zodat.
Voegwoorden zijn en, maar, want, dat, omdat etc. Het zijn woorden die zinnen met elkaar verbinden. Als je twee of meer gelijkwaardige zinnen met elkaar wilt verbinden, gebruik je een nevenschikkend voegwoord (en, maar, want).
Standaardtaal in het hele taalgebied is in elk geval het voegwoord zodra, zonder van.
Enkele voorbeelden van nevenschikkende voegwoorden zijn: en, noch, alsmede, alsook, maar, doch, of, ofwel, dan, want, dus. Met Slimleren kun je op een leuke manier thuis extra oefenen met de vakken waar jij moeite mee hebt. Zo ben je beter voorbereid en heb je nooit meer stress voor toetsen.
Nevenschikkende voegwoorden staan tussen woorden, woordgroepen en deelzinnen die grammaticaal een gelijkwaardige functie hebben. Voorbeelden van nevenschikkende voegwoorden zijn en, of, ofwel, maar, want. Zowel de huwelijken als de scheidingen zitten in de lift.
Voorbeelden van onderschikkende voegwoorden zijn dat (zoals in Ik zag dat de trein vertraging had), of (zoals in Ik weet niet of de trein vertraging heeft), terwijl, om, omdat, doordat, zodat, zodra, als, toen, hoewel, tenzij, voor zover.
Standaardtaal in het hele taalgebied is het voegwoord zodra (zonder van).
Het voegwoord zodat wordt gebruikt om een gevolg uit te drukken. De betekenis is 'met als gevolg dat'. Het regende de hele dag onophoudelijk, zodat de wedstrijd afgelast moest worden.
Dus kan als voegwoordelijk bijwoord en als nevenschikkend voegwoord worden gebruikt. Als dus als bijwoord vóór de persoonsvorm staat, komt het onderwerp door inversie na de persoonsvorm.
Voegwoorden zijn woorden die zinnen met elkaar verbinden, en voegwoorden geven ook aan wat het verband is tussen twee zinnen. Voorbeelden van voegwoorden zijn: 'maar', 'want', 'omdat', 'doordat', 'en', 'dus' en 'of'.
Een voegwoord vertelt je bovendien wat het verband is tussen de twee korte stukjes. Je kunt zeggen: “Sam gaat naar huis. Hij is ziek.” Met een voegwoord koppel je deze zinnen aan elkaar: “Sam gaat naar huis, want hij is ziek.” Het tweede stuk van de zin geeft de reden aan van het eerste stuk.
Als voegwoord van vergelijking (of van modaliteit) is in de standaardtaal zoals gangbaar. (1) Zoals het vroeger was, wordt het nooit meer. (2) Pas de teksten maar aan zoals we afgesproken hebben. (3) Zoals ik eerder al gezegd heb, moet je maar niet te veel op hun medewerking rekenen.
Signaalwoorden zijn woorden die je tekst leesbaarder maken doordat ze een aantal verbanden explicieter maken. Op die manier zorg je voor samenhang tussen de tekstdelen. GEVOLG: vandaar, zodat, om, bijgevolg, als gevolg daarvan, dit heeft tot gevolg dat, het gevolg van dat alles is, dat leidt ertoe dat …
Antwoord. Zowel opdat als zodat is correct in deze zin. Opdat drukt een doel uit en zodat kan zowel een doel als een gevolg uitdrukken. Opdat is een vrij formeel woord; zodat is voor de meeste taalgebruikers gewoner.
Verschillende voorbeelden van verwijswoorden
Ik, jij, u, hij, zij, het, wij, jullie, zij, me, mij, jou, hem, haar, ons, hen, hun, mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons. deze, die, dit, dat, wie, wat.
'Zodat' kan niet aan het begin van de zin geplaatst worden.
Met vriendelijke groet, Vóór voegwoorden: Meestal verstandig om een komma te plaatsen voor: als, hoewel, omdat, zodat, opdat, indien, maar, aangezien en terwijl. Zij vertelde het aan iedereen, hoewel de informatie vertrouwelijk was.
ANS | 10.3.8 Voorwaardelijke voegwoorden: als, wanneer, indien, ingeval, zo; mits, tenzij, tenware.
Volgorde: eerst, vervolgens, dan, daarna, later, voorafgaand, toen, terwijl,voordat, nadat, zodra, intussen, vroeger. Ook tijdsaanduidingen kunnen een signaal geven: In 1972, een jaar later, op 12 mei, sinds die tijd, enz. wijten aan, als gevolg van, dientengevolge, had als gevolg, wegens.
Vaak zijn de onderschikkende voegwoorden: wanneer, als, terwijl, zodra, voordat, voor, nu, toen, nadat, zolang als, totdat, sinds, doordat, zodat, waardoor, omdat, opdat, indien, mits, tenzij, hoewel, ofschoon, ondanks dat, zoals, alsof, dat, of…
Ook toen kan zowel een voegwoord als een bijwoord zijn. Als voegwoord betekent het 'in die tijd, op dat ogenblik'; het gaat daarbij altijd om een moment in het verleden. Je kunt toen dan zowel met een imperfectum als met een perfectum combineren.
Hoewel is een voegwoord: een woord dat zinsdelen met elkaar verbindt. Ondanks is een voorzetsel, net als bijvoorbeeld bij, in, naar, met, tegen of dankzij. Voorzetsels zijn niet zomaar als voegwoord te gebruiken: 'Ondanks iedereen het ermee eens was ...' is niet mogelijk.
Behalve is volgens de meeste naslagwerken een voegwoord.