Tegenwoordig is vanaf een zeer gangbaar voorzetsel, dat in elk naslagwerk genoemd wordt. Vanaf in vanaf 1 augustus betekent: 'te beginnen met (bij)'; 'van de genoemde tijd af te rekenen'.
Lijst voorzetsels
aan, achter, af, behalve, beneden, bij, binnen, boven, buiten, door, in, langs, met, na, naar, naast, om, onder, op, over, per, sinds, te, tegen, tot, tussen, uit, van, via, volgens, voor, zonder.
Voorzetsels zijn woorden als aan, in, op, uit en voor. Ze vormen meestal het begin van een woordgroep: aan de muur, in de kast, op donderdag, uit gewoonte, voor jou, enz.
Alle drie de woorden geven het begin van een periode aan. Vanaf heeft de ruimste betekenis: met ingang van een tijdstip in het verleden of de toekomst.Sinds is voor het verleden, en per wordt voor een (toekomstige) datum gebruikt. Zie ook op / per.
– Een voorzetsel staat vooraan in de voorzetselconstituent en het wordt meestal gecombineerd met een persoonlijk voornaamwoord, een zelfstandig naamwoord of een zelfstandignaamwoordgroep.
Bijvoorbeeld: fietsen met, fietsen onder, fietsen langs. Als een werkwoord / werkwoordelijke uitdrukking maar met één of een paar voorzetsels gecombineerd kan worden, dan heet het voorzetsel een vast voorzetsel.
Er wordt aan het voorzetsel vast geschreven als er geen woorden tussen komen. Voorbeeld: Heb je al met Word gewerkt? - Ja, ik heb ermee gewerkt /Ja, ik heb er vaak mee gewerkt.
Tegenwoordig is vanaf een zeer gangbaar voorzetsel, dat in elk naslagwerk genoemd wordt. Vanaf in vanaf 1 augustus betekent: 'te beginnen met (bij)'; 'van de genoemde tijd af te rekenen'.
Vanaf duidt een bepaald tijdstip aan waarop iets is begonnen of waarop iets zal beginnen. Bijvoorbeeld: Die wet geldt vanaf januari volgend jaar. Vanaf 2040 hoef ik niet meer te werken.
Bijwoord. Hij heeft dat dure jacht tijdig verkocht, daar is hij mooi vanaf.
Een voorzetsel staat vaak voor een zelfstandig naamwoord. voor, achter, naast, in, op, door, over, uit, boven, onder, om, tegen, aan, binnen, buiten, langs, tijdens, sinds, bij, tot, zonder, met, behalve, naar, na, via, per, te, tegen, volgens… achter te zetten. voor de kast, op de kast, achter de kast…
Het voorzetsel 'vanwege' is ontstaan uit 'van' + zelfst.naamwoord in de tweede naamval + 'wege', een derdenaamvalsvorm van 'weg', bijv.van des konings wege.
De achtergeplaatste voorzetsels terug en geleden duiden beide aan dat de genoemde tijd verstreken is sinds een bepaalde gebeurtenis. Zes jaar terug (geleden) werd Michael veroordeeld betekent dus dat er zes jaar verstreken zijn sinds Michael werd veroordeeld.
Het wederkerend voornaamwoord zich komt ook voor na voorzetsels. Als dat voorzetsel samen met zich een vaste combinatie vormt met het werkwoord, kan zich niet vervangen worden door de persoonlijke voornaamwoorden hem, haar of hen. Mijn zus bijt altijd fel van zich af.
Soms na de voorzetsels an, auf, hinter, in, neben, über, unter, vor, zwischen. Achter deze voorzetsels gaat een derde naamval als u 'waar?' of 'wanneer?' kunt vragen.
gisteren = bijwoord (van tijd) op = voorzetsel. de = lidwoord. markt = zelfstandig naamwoord.
De voorzetsels vanaf, vanop en vanuit worden in één woord geschreven. Het vaccin wordt toegediend vanaf de leeftijd van twee jaar. Vanaf 1 maart heeft het bedrijf een nieuwe algemeen directeur.
Houd er wel rekening mee dat een slecht onderhouden huis niet direct betekent dat je onder de vraagprijs kunt bieden. In de meeste gevallen hebben ze hier al rekening mee gehouden bij het bepalen van de vraagprijs. Alleen als de verkoper de slechte staat onderschat, kun je een bod onder de vraagprijs uitbrengen.
We schrijven ervanaf aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord.
Per duidt oorspronkelijk namelijk het begin van een periode aan; het is te vervangen door met ingang van of vanaf.
Standaardtaal in het hele taalgebied is vanaf of van. Ook het voorzetsel vanuit is soms bruikbaar in die betekenis. Het vliegtuig zal vertrekken vanop / vanaf / vanuit Zaventem.
Het voorzetsel of bijwoord hoort bij het woord dat of de woordgroep die erop volgt. Er, hier, daar of waar kan als los bijwoord van plaats worden gebruikt, met de letterlijke betekenis: 'op die/deze plek, op welke plek'. Het voorzetsel of bijwoord dat erop volgt, maakt deel uit van een ander zinsdeel.
We schrijven daarvoor aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord.
Voorzetsels (preposities) geven de relatie aan tussen twee elementen in de zin. Voorzetsels zijn bijna altijd onderdeel van een woordgroep waarin het hoofdwoord een zelfstandig naamwoord is. Een voornaamwoord (pronomen) verwijst naar mensen, dieren of dingen, zonder ze te noemen.