Een taalontwikkelingsstoornis (TOS) is een neurocognitieve ontwikkelingsstoornis. Dit betekent dat taal in de hersenen minder goed wordt verwerkt. Een kind met TOS heeft bijvoorbeeld grote moeite met praten of het begrijpen van taal. De taal- en spraakontwikkeling verloopt hierdoor anders dan bij leeftijdsgenoten.
De definitie van TOS is als volgt: 'Een TOS wordt gedefinieerd als een beperking in taalbegrip en/of taalproductie waarbij de taalproblemen niet kunnen worden verklaard door aantoonbaar hersenletsel, intelligentieproblemen, gehoorverlies, lichamelijke problemen of sociaal-emotionele problemen.
Deze vaatzenuwbundel bestaat uit een ader, slagader en zenuwbundel. Hierdoor ontstaat er een beknelling en daardoor schade aan de vaatzenuwbundel. Welke klachten ontstaan is afhankelijk van wat er in de vaatzenuwbundel bekneld is. TOS is een zeldzame aandoening en patiënten zijn meestal tussen de 20 en 50 jaar.
Kinderen met een TOS laten bijvoorbeeld nooit repeterend of compulsief gedrag zien, terwijl dit kenmerkend is voor ASS. In haar lezing onderscheidt Ingrid Feiter sociale communicatieve taalvaardigheden van pragmatische taalvaardigheden.
Kinderen die een taalontwikkelingsstoornis (TOS) hebben of slechthorend, doof of doofblind zijn, hebben recht op passend onderwijs. 'Regulier als het kan, speciaal als het moet', zegt de Wet passend onderwijs.
TOS door de jaren heen
TOS ontstaat bij jonge kinderen, maar verdwijnt niet wanneer zij volwassen worden. Door begeleiding en behandeling leren zij nieuwe taal. Ze worden beter verstaanbaar, leren taal beter begrijpen, leren meer woorden en hun zinnen worden langer.
TOS kan erfelijk zijn, maar dat hoeft niet. Soms adviseert de logopedist, leerkracht of arts een algeheel ontwikkelingsonderzoek, omdat TOS kan samenhangen met andere stoornissen.
Veel kinderen met TOS hebben niet de sociale problemen die autisme kenmerken, maar sommige hebben wel milde autistische trekjes. Er is een groot verschil in de beschikbare hulp voor kinderen met de diagnose autisme en kinderen met de diagnose TOS.
TOS is een taalstoornis die aangeboren is of is ontstaan in de eerste twee levensjaren. De stoornis wordt veroorzaakt door (nog) niet aantoonbare problemen in de hersenen. Bij TOS zijn er problemen in de taalvaardigheid en in de spraak. Dit heeft invloed op het begrijpen van taal en/of het spreken.
TOS betekent: taalontwikkelingsstoornis. Mensen die TOS hebben, hebben moeite met het leren of gebruiken van taal, omdat hun hersenen anders werken.
In dit boek leer je wat taal voor impact heeft op kinderen en jongeren met een Taal Ontwikkelingsstoornis (TOS). De situaties die in dit boek worden beschreven komen voort uit ervaringen vanuit de praktijk. Benieuwd hoe ik, iemand die zelf TOS heeft de wereld bekijkt?
Een blootstellingsachterstand kan een kind nog inhalen; een taalstoornis blijft. Ongeveer 75% van de kinderen die op 5-jarige leeftijd een diagnose TOS heeft, heeft die diagnose op 12-jarige leeftijd nog steeds. Kinderen met TOS vormen een gevarieerde groep.
De wijze van diagnose van een spraakstoornis hangt af van het type spraakstoornis (stotteren, dysarthrie, verbale ontwikkelingsdyspraxie, verbale apraxie, stemstoornissen ...). In de meeste gevallen zal een logopedist en/of arts betrokken zijn bij de diagnosestelling.
Hulp bij taalachterstand
Als je merkt dat je kind meer hulp nodig heeft, kun je contact opnemen met een logopedist in de buurt. Zij kan je kind een periode helpen bij het ontwikkelen van de taal. Als ouder ben je vaak aanwezig bij de behandeling, zodat je thuis ook aan de slag kunt met de oefeningen van de logopedie.
Om een diagnose te kunnen stellen, worden verschillende onderzoeken gedaan door verschillende specialisten met een ander expertisegebied: een uitgebreid taalonderzoek (logopedist) een onderzoek naar de verstandelijke mogelijkheden (psycholoog of orthopedagoog) een neurologisch onderzoek (kinderneuroloog)
Opvallend veel kinderen met TOS hebben ook dyslexie. Dyslexie is een hardnekkig probleem in het aanleren van accuraat en vlot lezen en/of spellen op woordniveau. TOS en dyslexie zijn allebei taalstoornissen, maar de eerste uit zich in de mondelinge taal, terwijl de andere betrekking heeft op de schriftelijke taal.
Bij een vroege signalering van taalontwikkelingsstoornissen (TOS) speelt het consultatiebureau (JGZ) een belangrijke rol. De jeugdartsen volgen de ontwikkeling van jonge kinderen en maken een inschatting of er sprake is van een normale of afwijkende spraaktaalontwikkeling.
Sommige kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) hebben meer ondersteuning nodig en gaan daarom naar een speciale school (cluster 2) van Kentalis. Ook bestaan er mediumsettings en school-in-scholen.
Soms is behandeling bij een logopedist niet voldoende. Kinderen met een taalontwikkelingsstoornis kunnen dan terecht bij specialisten als Auris, Kentalis en de NSDSK. Deze Audiologische centra bieden bijvoorbeeld multidisciplinaire behandeling, training en therapie aan.
TOS staat voor taalontwikkelingsstoornis. TOS uit zich bij iedereen anders. Ongeveer 266.00 kinderen en jongeren hebben een TOS, In de hersenen van deze mensen wordt taal minder goed verwerkt. Mensen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) hebben daarom veel moeite met het leren van taal.
De verschillende deskundigen van het audiologisch centrum kijken vanuit hun eigen vakgebied mee naar de ontwikkeling van je kind. Zij onderzoeken niet alleen de spraak- en taalontwikkeling, maar ook het gehoor, de intelligentie, de sociaal-emotionele ontwikkeling en de motorische ontwikkeling.