Continue variabelen zijn variabelen als lengte, gewicht, buitentemperatuur, tijd, enzovoort. Continue variabelen kunnen allerlei tussenwaarden aannemen.
Continue variabelen
Variabelen als lengte, gewicht, buitentemperatuur, tijd, e.d. kunnen allerlei tussenwaarden aannemen.
Een continue variabele kan letterlijk elke waarde aannemen. Of het nu 30000 of 1,3589 is, alle opties zijn mogelijk. Voorbeelden van continue variabelen zijn de lengte van je kleine zusje, het gewicht van een koe of de temperatuur in Amsterdam.
Het verschil tussen discrete variabelen en continue variabelen is als volgt uit te leggen. Continue variabelen kunnen iedere waarde aannemen in een bepaald interval, zoals temperatuur, leeftijd en gewicht.Continue variabelen hebben dus altijd een getal als waarde.
‐ ratio (bijvoorbeeld: geld, wisselkoers; er is een natuurlijk nulpunt en een dubbele waarde betekent ook twee keer zo veel). De bijbehorende variabelen zijn meestal (theoretisch) continu.
Metingen op intervalniveau betreffen altijd getallen. Voorbeelden: de tijd als tijdsaanduiding (niet als tijdsduur), maar ook de Celsiusschaal voor de temperatuur (nulpunt heeft geen betekenis). Voorbeeld: Van 5 naar 10 graden Celsius betekent niet automatisch twee keer zoveel warmte of energie (dus interval).
Een voorbeeld van een ordinale variabele is “Leeftijd”. Je kunt de data bijvoorbeeld verdelen over 0-18, 19-34, 35-49 en 50+, en deze categorieën kun je in een logische volgorde zetten.
Een variabele is een element dat een bepaalde waarde kan aannemen. Het is een element dat je graag wilt meten en analyseren. Voorbeelden van een variabele zijn 'geslacht', 'leeftijd', 'opleidingsniveau' en 'IQ'.
Er zijn drie soorten categorische variabelen: binaire variabelen, nominale variabelen en ordinale variabelen.
De variabele kosten zijn te berekenen door het aantal producten en de totale kosten van elkaar af te trekken en vervolgens door elkaar te delen.
Continue gegevens zijn gegevens die kunnen worden gemeten en opgesplitst in kleinere delen en nog betekenis hebben. Geld, temperatuur, tijd, volume (zoals volume van het water of lucht) en grootte zijn continue data.
Een continue kwantitatieve variabele is gebaseerd op aaneengesloten oneindig aantal deelbare eenheden. Enkele voorbeelden van continu kwantitatieve variabelen zijn lichaamslengte, gewicht, snelheid en temperatuur.
Een continue variabele is een variabele die gemeten kan worden in getallen, waarbij de tussenliggende waarden betekenis hebben. Hieronder vallen de interval schaal en de ratio schaal. Bij een interval schaal zijn de verschillen tussen scores in tegenstelling tot een ordinale schaal wél gelijk.
De intervalschaal geeft een rangordening weer, maar nu heeft het verschil tussen de waarden wel een betekenis. Eén eenheid verschil verwijst altijd naar hetzelfde verschil. Het nulpunt van de schaal is echter arbitrair. Een voorbeeld van een intervalschaal is de temperatuur in graden of de tijd (als tijdsaanduiding).
Bij kwantitatief onderzoek gaat het om het verzamelen van een grote hoeveelheid numerieke data (getallen). Denk aan enquêtes met meerkeuzevragen of vragen naar hoeveelheden of tijdsduur. In een wetenschappelijke context betekent het woord 'kwantificatie' dan ook 'de handeling van het meten en tellen'.
Er is sprake van een ratio-variabele (of van een ratio-meetniveau) als een kenmerk uitgedrukt wordt in een getal op een continue schaal, waarbij deze schaal wel een nulpunt heeft. Door de schaal weten we bij een ratio-variabele wat de afstanden of intervallen zijn tussen de verschillende waarden.
Voorbeeld: Bij een experiment naar de invloed van temperatuur op de groeisnelheid van planten, komt de temperatuur dus op de horizontale as. Vaak is de onafhankelijke variabele ook de tijd, als je gedurende een bepaalde tijd iets meet.
Een variabele is een symbool dat een willekeurig element van een bepaalde verzameling voorstelt, zoals de natuurlijke of rationale getallen. Meestal gebruiken we letters zoals a, b en c of x, y en z als variabele.
Een voorbeeld van een nominale variabele is “vervoersmiddelen”. Hierbij zou je de data kunnen verdelen over de categorieën auto, bus, trein, tram, fiets en metro. Iedere waarde kan maar in één categorie vallen (want iets kan bijvoorbeeld niet zowel een auto als een metro zijn).
Discrete variabelen zijn variabelen die geen tussenwaarden kunnen aannemen. Bijvoorbeeld het aantal kinderen in een gezin, een score op een toets van veertig meerkeuzevragen, leeftijd, schoenmaat, enzovoort. Continue variabelen zijn variabelen als lengte, gewicht, buitentemperatuur, tijd, enzovoort.
Een modererende variabele is een variabele die de relatie tussen een independent variable en een dependent variable beïnvloedt. Als je deze extra variabelen opneemt in je onderzoek, kijk je verder dan de eenvoudige relatie tussen twee variabelen. Zo krijg je een vollediger beeld van de echte situatie.
Je kunt onafhankelijke (independent variables) en afhankelijke variabelen (dependent variables) beschouwen als oorzaken en gevolgen: De onafhankelijke variabele is de variabele waarvan je denkt dat deze de oorzaak is. De afhankelijke variabele is de variabele waarvan je denkt dat deze het gevolg is.
Een nominale variabele die slechts twee waarden kan aannemen noemt men dichotoom. Bijvoorbeeld: ja of nee, geslacht (man of vrouw) of een testresultaat (positief of negatief).
Een goed voorbeeld van een interval variabele is de temperatuur. Zo kun je uit metingen van de maximale temperatuur op de dagen in een maand een gemiddelde temperatuur berekenen. De schaal loopt in theorie van min oneindig naar plus oneindig.