Een 'neus-maagsonde' kan door een verpleegkundige worden ingebracht. De verpleegkundige schuift de sonde via uw neus, keel en slokdarm naar uw maag. Het invoeren van de sonde kan een vervelend gevoel geven, maar meestal gaat dit zonder problemen.
Uw diëtist bepaalt welke sondevoeding, hoeveel en hoelang u sondevoeding moet gebruiken. Dit kan variëren van enkele weken tot een aantal maanden of zelfs levenslang, afhankelijk van uw situatie.
Sondevoeding bevat alle voedingsstoffen die het lichaam dagelijks nodig heeft. De arts schrijft sondevoeding voor als u door ziekte, een behandeling of een operatie niet voldoende kunt of mag eten. Een goede voedingstoestand is nodig om in goede conditie te blijven en zorgt voor een betere genezing.
Sondevoeding is vloeibare, licht verteerbare voeding, die wordt toegediend via een dun, buigzaam slangetje dat door de neus naar binnen gaat en naar de maag of darm loopt.
Sondevoeding kan de normale voeding helemaal vervangen, maar kan ook een aanvulling zijn op de normale voeding.
Sondevoeding bevat alle voedingsstoffen die je kind per dag nodig heeft, zoals eiwitten, koolhydraten, vetten, vitamines, mineralen en vocht. Dit zijn dezelfde hoeveelheden als middels de Schijf van Vijf wordt bereikt. Daarom valt sondevoeding binnen gezonde voeding.
De werkgroep is van mening dat sondevoeding en parenterale voeding geen invloed hebben op kwaliteit van leven of overleving bij patiënten in de laatste levensfase (die niet (meer) actief worden behandeld) met ondervoeding als gevolg van metabole afwijkingen in het kader van het anorexie-cachexie-syndroom.
Gebruik van sondevoeding
Als de sonde alleen gebruikt wordt om vocht aan te vullen, wordt meestal drie tot vier keer per dag een hoeveelheid water gegeven van 250 tot 300 ml. Zolang het slikken veilig is, kunt u naast de sondevoeding nog eten of drinken wat u lekker vindt.
Tips douchen met sondevoeding
Vóórdat er gedoucht gaat worden is het belangrijk dat de pomp eerst uitgeschakeld en afgekoppeld wordt. Spoel de sonde door met lauwwarm water en sluit de sonde af met een afsluitdopje. Controleer of de neuspleister en neussonde nog op de juiste plaats zit.
Zolang het slikken veilig is, kunt u naast de sondevoeding nog eten of drinken wat u lekker vindt. De sondevoeding wordt dan aanvullend gegeven op wat u eet en drinkt. De diëtist rekent uit welke soort en hoeveelheid op dat moment nodig is.
Om te voorkomen dat de sonde verstopt raakt, is het goed om de sonde voor en na iedere voeding door te spuiten met minimaal 5 ml lauw water. Als je zowel overdag als 's nachts sondevoeding krijgt, spoel dan in ieder geval één keer per dag de sonde door met minimaal 5 ml lauw water.
Bij het overgaan op sondevoeding kan ontlasting er anders uit gaan zien. Het kan ook zijn dat de ontlasting minder frequent komt, bijvoorbeeld één tot twee keer per week. Door onvoldoende lichaamsbeweging, vochtopname en door sommige medicijnen wordt de kans op verstopping (obstipatie) vergroot.
☞ Wanneer de sondevoeding continu wordt toegediend, moet het toedieningssysteem tot aan de sonde na maximaal 96 uur worden vervangen. ☞ De voeding via de sonde of de PEG-katheter wordt binnen 24 uur toegediend, hetgeen inhoudt dat de zak of fles met voeding niet langer dan 24 uur mag aanhangen.
Sondevoeding is een vloeibare volwaardige voeding die via een slangetje (sonde) rechtstreeks in de maag of de darmen toegediend kan worden.
Het inzetten van sondevoeding of parenterale voeding wordt niet aanbevolen bij patiënten in de palliatieve fase met ondervoeding of cachexie als daarbij de metabole stoornissen op de voorgrond staan en er geen ziektegerichte behandeling meer mogelijk is.
Na 8 weken
Gedurende de weken dat je drink- of sondevoeding gebruikt, hou je contact met de arts en diëtist hoe het met je gaat. Ook wordt gekeken of de voeding je darmen voldoende tot rust brengt of dat er toch medicijnen nodig zijn. Na 8 weken wordt bepaald of je weer mag beginnen met eten en drinken.
Wat is een neusmaagsonde? De neusmaagsonde is een dun buigzaam slangetje. Een maag darm en leverarts plaatst die via de neus en slokdarm in de maag. Het materiaal van de sonde heet polyurethaan (PUR) en kan ongeveer 6 tot 8 weken blijven zitten.
Wees voorzichtig met het schudden van sondevoeding. Door het schudden van een zak of fles ontstaan er luchtbelletjes in de voeding. Als je sondevoeding na het schudden direct op de voedingspomp aansluit, zal hij een alarm geven.
Mondverzorging. Een patiënt die sondevoeding krijgt, kauwt vaak minder en vloed vaak minder speeksel af. Hierdoor is de kans op ontstekingen en irritaties in de mond groter. Om dit te voorkomen is het kauwen van suikervrije kauwgom, zuigen van snoepjes en mondhygiëne (tanden en tong 3x per dag poetsen) extra belangrijk ...
Bij toediening per portie (ook wel 'per bolus' genoemd), krijgt u op verschillende momenten per dag een bepaalde hoeveelheid sondevoeding. Dit kan bijvoorbeeld 6 tot 8 keer per dag zijn, waarbij er 250 - 300 ml sondevoeding wordt gegeven. Hierdoor kan er een normale maaltijdcyclus worden nagebootst.
Waarbij mensen gemiddeld ongeveer 3 weken zonder vast voedsel kunnen overleven, geldt dit voor water niet. Een volwassen vrouw bestaat voor ongeveer 52 procent uit water, bij een man is dat ongeveer 63 procent.
Energiebeperkte sondevoeding bevat 0,5 kcal/ml of 0,75 kcal/ml energie (hypocalorisch). Die sonde- voeding is geschikt voor volwassenen met een lage energiebehoefte en normale vochtbehoefte.
Mogelijk wordt u misselijk doordat de sonde niet goed zit. Hierbij kan het helpen de positie van de sonde te laten verplaatsen; Mogelijk bent u misselijk doordat er een te hoge toedieningssnelheid is ingesteld. Door de toedieningssnelheid te verlagen zal de misselijkheid mogelijk kunnen zakken.
Sondevoeding is een vloeibare voeding die via een flexibel slangetje (de sonde) wordt toegediend. De voedingsstoffen in sondevoeding zijn te vergelijken met normale voeding en worden dus ook op dezelfde manier verteerd.