Er zijn verschillende typen kwantitatieve variabelen: discrete kwantitatieve variabelen, zoals "schoenmaat" . Alleen bepaalde waarden (bijvoorbeeld 7 en 7,5 ) kunnen voorkomen, de andere tussenliggende waarden niet. continue kwantitatieve variabelen, zoals "lengte" en "gewicht" .
Kwalitatieve (attributieve) variabelen zijn variabelen die zijn gebaseerd op namen. Bijvoorbeeld, een dier, of een diersoort, geslacht, kleur, kompasrichting of academisch niveau.
Kwantitatieve variabelen zijn variabelen die je kunt uitdrukken in een getal. Denk daarbij aan dingen als "gewicht", "lengte" en "temperatuur" enz. Kwalitatieve variabelen zijn variabelen die je niet uit kunt drukken in een getal. Denk daarbij aan geslacht, haarkleur, hobby.
Bij kwantitatieve variabelen representeren de data hoeveelheden (zoals een lengte, gewicht, leeftijd).
Kwantitatieve variabelen kun je weer onderverdelen in discrete variabelen en continue variabelen. Discrete variabelen zijn variabelen die geen tussenwaarden kunnen aannemen. Bijvoorbeeld het aantal kinderen in een gezin, een score op een toets van veertig meerkeuzevragen, leeftijd, schoenmaat, enzovoort.
Kwantitatief onderzoek heeft betrekking op getallen en statistiek, terwijl kwalitatief onderzoek over woorden en betekenissen gaat.
Kwalitatieve data kunnen verder worden onderverdeeld in discrete data , continue interval data en continue ratio data. Discrete data zijn data die een kwantitatieve (numerieke) waarde hebben en geteld kunnen worden, niet gemeten. Bijvoorbeeld, het totale aantal auto's dat op de campus geparkeerd staat, zou worden beschouwd als discrete data.
Kwantitatieve variabelen hebben een getalswaarde, zoals "leeftijd" , en je kunt ermee rekenen. Er zijn verschillende typen kwantitatieve variabelen: discrete kwantitatieve variabelen, zoals "schoenmaat" . Alleen bepaalde waarden (bijvoorbeeld 7 en 7,5 ) kunnen voorkomen, de andere tussenliggende waarden niet.
Normaal gesproken kan een variabele een kwantitatieve of kwalitatieve karakteristiek van een individu beschrijven. Voorbeelden van kwantitatieve karakteristieken zijn leeftijd, BMI, creatinine en tijd van geboorte tot overlijden. Voorbeelden van kwalitatieve karakteristieken zijn geslacht, ras, genotype en vitale status.
Bij kwantitatieve variabelen representeren de data hoeveelheden (zoals een lengte, gewicht, leeftijd).
Interviews en enquêtes
Voorbeelden van kwalitatieve metingen worden doorgaans gegenereerd door middel van interviews en focusgroepen. Hierbij worden ontvangers en belanghebbenden rechtstreeks ontmoet om hun ervaringen en de resultaten van het programma voor kwalitatieve benaderingen te bespreken.
Nederland heeft de langste bevolking ter wereld. Mannen zijn gemiddeld 184 cm lang, vrouwen 170,6 cm. De langste 2,5 procent van de bevolking is langer dan 198 cm (mannen) of 184 cm (vrouwen). Hoe groot u zich voelt hangt ook af van andere factoren: hoe groot zijn uw ouders en vrienden?
Enquêteren (kwantitatief onderzoek) Enquêteren is een goede methode om informatie te verzamelen voor het beschrijven van een studiepopulatie te groot is om direct te observeren.
Ratio-variabelen: de data hebben een duidelijke rangorde en gelijke intervallen, en er is een nulpunt (bijvoorbeeld leeftijd, gewicht, aantal auto's of aantal jaar werkervaring).
Een passieve onafhankelijke variabele kan niet gemanipuleerd worden. Voorbeelden daarvan zijn lichaamslengte, leeftijd of geslacht.
Kleur, smaak, geur, stijl, stemming en tevredenheid zijn voorbeelden van kwalitatieve variabelen. Deze variabelen worden niet gemeten met getallen, maar beschrijven de kwaliteit van iets.
Over het algemeen wordt geboortedatum niet als een kwantitatieve variabele beschouwd . Het is eerder een ordinale categorische variabele, aangezien het dag/maand/jaar (een specifiek tijdstip) bevat dat kan worden geordend. Als we geboortedata naar leeftijden moeten omzetten, krijgen we uiteraard een kwantitatieve variabele met de naam leeftijd.
Bij kwantitatieve gegevens gaat het om meetbare gegeven, zoals temperatuur, snelheid of gewicht.
Kwantitatieve data is numeriek. Het wordt gebruikt om informatie te definiëren die geteld kan worden. Enkele voorbeelden van kwantitatieve data zijn afstand, snelheid, hoogte, lengte en gewicht. Het is makkelijk om het verschil te onthouden tussen kwalitatieve en kwantitatieve data, aangezien de ene verwijst naar kwaliteiten en de andere naar hoeveelheden.
Daarentegen is de schoenmaat altijd een discrete variabele .
Zaken als lengte, gewicht, tijdsduur, inhoud, oppervlakte, leeftijd... e.d. zijn allemaal continu.
Continue kwantitatieve variabelen zijn variabelen die ook tussenliggende waarden kunnen aannemen. Een voorbeeld is lengte. Een kwalitatieve variabele beschrijft een bepaald kenmerk (geslacht, kleur ogen, godsdienst, naam, tevredenheid, rijkdom).
Dit komt omdat liters een grootheid zijn die decimalen (breuken) kan aannemen en dus van het continue type is.
Beschrijvend: Kwalitatieve data is vooral beschrijvend en richt zich op de interpretatie van menselijke ervaringen. Daardoor heb je vaak meer metingen nodig om een betrouwbare analyse te maken. Patronen: In plaats van cijfers te analyseren, kijk je bij kwalitatieve data naar patronen in de informatie.
Kwalitatieve data zijn voornamelijk beschrijvend en hebben de neiging om de meningen of ervaringen van mensen te vertegenwoordigen. Deze soorten data worden over het algemeen verzameld via interviews en observaties. Voorbeelden hiervan zijn klanttevredenheidsonderzoeken, pizzatoppings, favoriete merken van mensen, enzovoort.