Ziet u uw faillissement aankomen, dan zou u kunnen besluiten om al uw bezittingen voor een laag bedrag te verkopen voordat het faillissement een feit is, zodat dit niet meer kan worden gedaan door de curator om schuldeisers terug te betalen. Dergelijke handelingen zijn strafbaar en kunnen dan ook worden teruggedraaid.
De Faillissementswet heeft als uitgangspunt dat wanneer een schuldenaar weet dat een faillissement niet meer te voorkomen is, alle schuldeisers gelijk moeten worden behandeld. De curator kan transacties die daarmee in strijd zijn vernietigen. Dit benadelend handelen wordt paulianeus handelen genoemd.
Een buitengerechtelijke vernietiging kan vormloos geschieden. Zij hoeft dus niet op schrift te zijn gesteld, maar kan ook mondeling plaatsvinden of besloten liggen in een gedraging. Dit vloeit voort uit artikel 3:37 lid 1 BW.
Onverplicht verrichte rechtshandelingen zijn rechtshandelingen die verricht worden zonder dat daartoe een op wet of overeenkomst berustende verplichting, een (afdwingbare) rechtsplicht, bestaat (HR 8 januari 1937, NJ 1937, 431 (Van der Feltz q.q./Hoornsche Crediet- en Effectenbank)).
De actio pauliana is de bevoegdheid om door een schuldenaar verrichtte rechtshandelingen die diens schuldeisers benadelen te vernietigen. De actio pauliana beschermt dus het verhaalsrecht van schuldeisers.
Voor een geldige rechtshandeling geldt een wil en verklaring. Dit zijn de vereisten voor een rechtshandeling. De rechtshandeling moet berust zijn op de wil van diegene die de rechtshandeling verricht. Die wil moet gericht zijn op de rechtsgevolgen van de handeling.
Pauliana is het middel waarmee een schuldeiser kan opkomen tegen een schuldenaar die onverplichte rechtshandelingen verricht met als doel om de betreffende schuldeiser in zijn verhaalsmogelijkheden te benadelen. De actio pauliana is geregeld in artikel 3:45 BW.
Een rechtshandeling voer je uit als je graag een bepaalde juridische relatie wil laten ontstaan, wijzigen of beëindigen. Waar je aan kan denken bij een juridische relatie is bijvoorbeeld een huurcontract. Het opzeggen maar dus ook het wijzigen of ondertekenen van dit huurcontract zijn rechtshandelingen.
Een meerzijdige rechtshandeling is een rechtshandeling die door minstens twee personen wordt verricht, bijvoorbeeld een huwelijk of een koopovereenkomst.
Voorbeelden. Een voorbeeld van een eenzijdige rechtshandeling is het aanvaarden of verwerpen van een erfenis. Een voorbeeld van een meerzijdige rechtshandeling is een overeenkomst.
Een geldige overeenkomst kan vernietigd worden
Vernietiging heeft terugwerkende kracht. Wordt de overeenkomst vernietigd dan wordt deze geacht nooit te hebben bestaan. Indien er al prestaties zijn verricht, dan dienen deze ongedaan gemaakt te worden.
Op grond van artikel 3:39 BW en artikel 3:40 BW kan een rechtshandeling nietig zijn. Als een rechtshandeling niet in de voorgeschreven vorm is verricht, is deze nietig. Ook als een rechtshandeling door zijn inhoud of strekking in strijd is met de goede zeden of de openbare orde, is deze nietig.
De nietigheid is een sanctie in het geval dat de overeenkomst gebrekkig tot stand is gekomen, door bijvoorbeeld de aanwezigheid van wilsgebreken, zoals bedrog, geweld en dwaling. Andere sancties, zoals de ontbinding of de schadevergoeding hebben betrekking op specifieke tekortkomingen in de uitvoering van het contract.
Art. 3:32 lid 1 B.W. begint met te bepalen, wie “bekwaam” is rechtshandelingen te verrichten: iedere natuurlijke persoon, behoudens wettelijke uitzonderingen (bvb.minderjarigen). Iemand die “bekwaam” is rechtshandelingen te verrichten is volgens de wet iemand, die juridisch in staat is rechtshandelingen te verrichten.
De meerzijdige rechtshandeling is een rechtshandeling die door meer dan een persoon wordt verricht. Een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling, omdat die tot stand wordt gebracht doordat de ene persoon een aanbod doet dat door een andere persoon wordt aanvaard.
Concurrente schulden zijn schulden die ontstaan nadat een product of dienst is geleverd en er niet is betaald. Bijvoorbeeld openstaande facturen van leveranciers van producten, maar ook energieleveranciers of zorgverzekeraars.
Een schenking, gift of donatie is een eenzijdige overeenkomst en een meerzijdige onverplichte rechtshandeling waarbij de schenker roerend of onroerend goed overdraagt aan de begiftigde zonder tegenprestatie, uit genegenheid of uit erkentelijkheid.
Voor nietigheid is het niet van belang of partijen wel of geen wilsovereenstemming hebben. Een rechtshandeling kan onder meer nietig zijn doordat de inhoud of strekking in strijd is met de goede zeden of de openbare orde (art.
Het huwelijk
Dit wordt aangemerkt als een rechtshandeling. In tweede instantie kan het worden gebruikt om de rechtsinstelling 'huwelijk' aan te duiden. Doordat het huwelijk een rechtshandeling vormt, heeft dit ook rechtsgevolgen.
Eenzijdige rechtshandelingen zijn rechtshandelingen die door één partij die bij de overeenkomst is betrokken worden gedaan. Voorbeelden van eenzijdige rechtshandelingen zijn: het beëindigen van het huurcontract of het ontslag van een werknemer.
Een rechtsfeit is een feit waaraan rechtsgevolg - dus het ontstaan, gewijzigd raken of tenietgaan van een juridische relatie- is verbonden. Zo is de beëindiging van een arbeidsovereenkomst een rechtsfeit, want er treed een verandering op in de (juridische) rechten en plichten over en weer.
Een rechtsfeit verschilt van een rechtshandeling in die zin dat men bij een rechtsfeit géén rechtsgevolgen beoogt. Een rechtsfeit is elke gebeurtenis, omstandigheid of handeling dat rechtsgevolgen teweeg brengt, zonder dat er de intentie was ze teweeg te brengen.
Er is sprake van bedrog als iemand probeert een ander een rechtshandeling te laten verrichten, door opzettelijk een onjuiste mededeling te doen, iets te verzwijgen waarvan hij het wel moest mededelen of door een andere kunstgreep. Het belangrijkste vereiste voor bedrog is dat er sprake is van opzet.
Het goederenrecht maakt deel uit van het vermogensrecht in het burgerlijke recht. Het goederen- recht is voor een groot deel van dwingend recht. Dat betekent dat de wettelijke begrippen, de regels en het systeem waarin die regels zijn geplaatst, van groot belang zijn voor een goed begrip.
1: Dwingend recht. Artikel 2:25 BW bevat het uitgangspunt dat Boek 2 BW van dwingend recht is. Van de bepalingen van Boek 2 BW kan slechts worden afgeweken, voor zover dat uit de wet blijkt.