OH- is een sterke base, H* *2**O is zowel een zwak zuur als zwakke base.
De watermoleculen staan dus een H+-ion af waardoor er OH--ionen (hydroxideionen) ontstaan. De aanwezigheid van OH--ionen maakt een oplossing, je raadt het al, basisch.
Het hydride-ion (H-) is zeer basisch en kan worden afgestaan door LiH en BeH2. BH3 en NH3 hebben de neiging om H+ op te nemen, dus zijn zwak basisch, waarbij NH3 zwakker is dan BH3.
Een base wordt gedefinieerd als een substantie die H+ ionen kan binden in een waterige oplossing. Een voorbeeld hiervan isnatronloog ofwel natriumhydroxide. Dit is een sterke base, bestaand uit de combinatie van Na+ (natrium) en OH– (hydroxide) ionen die samen het neutraal geladen NaOH molecuul vormen.
Is NaOH een zuur of base? NaOH (natriumhydroxide) is een base. Volgens definities wordt alles wat hydroxide-ionen bevat en deze in water afgeeft, beschouwd als een base. NaOH wordt dus geclassificeerd als een base omdat het in water splitst in Na+ en OH– (hydroxide-ion) .
De pH van natriumhydroxide is 14, neutrale pH (waar je lichaam op functioneert) is 7, en de pH van zoutzuur is nul.
Een hydroxide is in de scheikunde een anorganische samengestelde stof en een verbinding van een metaalion (Mn+) met één of meer hydroxide-ionen die: of in opgeloste toestand OH− deeltjes kan afsplitsen, waarbij het belangrijk is dat het OH− deeltje uit de opgeloste stof afkomstig is.
Tenzij anders vermeld zijn standaardomstandigheden gebruikt (298,15 K of 25 °C, 1 bar). In tegenstelling tot de andere waterstofhalogeniden is waterstoffluoride een zwak zuur. Dit heeft te maken met het feit dat HF-moleculen waterstofbruggen vormen, waardoor ze in lange ketens aan elkaar geregen worden.
NaOH is een sterke base.
Een base is een verbinding die een proton H+-ion op kan nemen. Daarom wordt een base ook wel een protonacceptor genoemd. Er hoeft dan ook geen H+ in de molecuulformule voor te komen. Voorbeelden van basen zijn NH3, CH3NH2, HSO4- , SO42– en H2O.
Een zuur is een stof die een H+ ion kan afstaan, een base is een stof die een H+ kan opnemen. Een H+ ion wordt ook wel een proton genoemd, een zuur is dus een protondonor en een base een proton acceptor.
> Bereken de concentratie OH - in mol per liter: Aantal mol OH - gedeeld door Volume oplossing (in liter). >
Toch heb je er thuis wel veel mee te maken: veel schoonmaakmiddelen zijn basisch, bijvoorbeeld ammonia, soda en zeep.
Zuiver kraanwater heeft een pH-waarde in de buurt van 7.
Het sterkste zuur is H2O, de sterkste base is eveneens H2O.
Geconcentreerd salpeterzuur is zeer gevaarlijk voor de gezondheid. Bij contact met de huid veroorzaakt het ernstige brandwonden en zelfs necrose. Als damp tast het de luchtwegen aan, wat leidt tot zwelling en longontsteking.
Een base is de tegenhanger van een zuur en heeft in oplossing een pH-waarde hoger dan 7. Zuren worden door basen geneutraliseerd onder vorming van een zout en water.
Een hydroxylgroep wordt aangegeven met het voorvoegsel hydroxy-, of met het achtervoegsel -ol. Een anorganische stof met een hydroxylgroep heet een hydroxide. Een in water oplosbaar hydroxide, zoals natriumhydroxide, vormt bij oplossen het OH− anion, een base.
Een zuur is een deeltje dat H +-ionen (protonen) kan afstaan, dus een protondonor.Een base is een deeltje dat H +-ionen (protonen) kan opnemen, dus een protonacceptor. Als een zuur een H + afstaat, vormt het zijn geconjugeerde base.
Het geconjugeerde zuur van een base is het zuur, dat wil zeggen: verbinding die een waterstofion kan afstaan, dat ontstaat als de base dissocieert, ook wel: ioniseert. NH4++OH−, waarbij NH4+ het geconjugeerde zuur is.
Een sterke base is een base die in een waterige oplossing volledig in ionen dissocieert. De bekendste voorbeelden hiervan zijn de volgende hydroxides: Natriumhydroxide (de oplossing heet natronloog)
Zo kan je bicarbonaat gebruiken als rijsmiddel, maar dat mag je in geen geval doen met de gewone schoonmaaksoda. Wel mag je beide gebruiken om te poetsen. De schoonmaaksoda is daarin de wel het krachtigst. Sterker nog: het is een bijtende stof.
Natriumhydroxide is een zeer corrosieve stof die huid en ogen kan aantasten. Contact met de huid leidt tot weefselbeschadiging, roodheid, jeuk en ernstige brandwonden. De schadelijkheid is terug te voeren op het feit dat natriumhydroxide de in de huid aanwezige vetten verzeept.