Bijvoeglijk naamwoord In de praktijk was het iets moeilijker.
Een bijvoeglijk naamwoord is een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord. Vaak staat een bijvoeglijk naamwoord direct voor een zelfstandig naamwoord. Voorbeelden van bijvoeglijke naamwoorden zijn: 'oude', 'mooie', 'warme', 'zielige' en 'lieve'.
Gangbaarheid. Het woord moeilijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Bijvoeglijke naamwoorden zijn woorden die iets zeggen over een zelfstandig naamwoord, bijvoorbeeld: 'Een ronde tafel', 'Een lieve kat' en 'Een snelle auto'. De woorden 'ronde', 'lieve' en 'snelle' zijn bijvoeglijke naamwoorden en zeggen iets over het zelfstandig naamwoord wat erachter staat.
Bijvoeglijke naamwoorden zijn woorden die iets zeggen over zelfstandig naamwoorden. Denk bijvoorbeeld aan de jonge man, de lieve kat of het mooie huis. Jonge, lieve en mooie zeggen iets over het woord dat erachter staat (de zelfstandig naamwoorden). Dit zijn dus voorbeelden van bijvoeglijke naamwoorden.
Een bijvoeglijk naamwoord geeft informatie over een zelfstandig naamwoord.Een bijwoord kan informatie geven over veel meer soorten woorden of over de hele zin. Zo kan een bijwoord iets vertellen over een werkwoord of een bijvoeglijk naamwoord.
Bijvoeglijke naamwoorden krijgen bij enkelvoudige het-woorden een buigings-e als ze worden voorafgegaan door het lidwoord het, een aanwijzend voornaamwoord (dit, dat) of een bezittelijk voornaamwoord (mijn, je, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun).
Een bijvoeglijk naamwoord kan in een zin op twee manieren gebruikt worden: attributief en niet-attributief. Niet-attributief gebruik kan weer worden onderverdeeld in predicatief en bijwoordelijk gebruik.
"Veel" is geen bijvoeglijk naamwoord, het is een onbepaald telwoord.
Bijvoeglijk naamwoord
āø Theoretisch leek de oplossing heel eenvoudig. In de praktijk was het iets moeilijker.
moeilijk (bn) : benard, beroerd, difficiel, heavy, laborieus, moeizaam, ongemakkelijk, zwaar. moeilijk (bn) : hachelijk, lastig, netelig, onhandelbaar, penibel, vervelend.
De hoofdregel voor de spelling van bijvoeglijke naamwoorden is dat je ze zo kort mogelijk schrijft. Dat wil zeggen dat je klinkers of medeklinkers alleen verdubbelt als dat nodig is voor de uitspraak van het woord. Als er een e achter een bijvoeglijk naamwoord komt, kan het dat de voorgaande lettergreep open wordt.
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord (dat kan ook indirect via een voornaamwoord: Hij is lief). Het kan voor of achter dat zelfstandige naamwoord staan.
Twee bijvoeglijke naamwoorden zijn 'gelijkwaardig' als ze zonder probleem van plaats kunnen wisselen: Ze stelden me op mijn gemak met vriendelijke, geĆÆnteresseerde vragen. Ze stelden me op mijn gemak met geĆÆnteresseerde, vriendelijke vragen. Het was een leerzame, avontuurlijke, gezellige reis.
Bijvoeglijk naamwoord
Een goedkope leugen. Een ontzettend goedkope truc.
Zelfstandig gebruikte bijvoeglijk naamwoorden gedragen zich als zelfstandig naamwoorden. Bijvoeglijke naamwoorden als alle, beide, andere, eerste, grote krijgen geen -n als ze bijvoeglijk gebruikt zijn.
Bijvoeglijk naamwoord
Dit is een mogelijk risico voor het project.
De volgende woordsoorten worden onderscheiden: werkwoorden, zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, voornaamwoorden, bijwoorden, lidwoorden, telwoorden, voegwoorden, voorzetsels en tussenwerpsels.
Zo kan een bijvoeglijk naamwoord een eigenschap (kenmerk) of toestand beschrijven. Woorden die iets zeggen over een ander soort woord, zoals een werkwoord of de gehele zin, zijn geen bijvoeglijk naamwoorden, maar bijwoorden.
Bijvoorbeeld: Een mooi huis. Het woordje āmooiā is het bijvoeglijk naamwoord. āMooiā zegt hier dus iets meer over het huis, namelijk dat we het hebben over een mooi huis en niet over een klein of een groot huis.
Een bijvoeglijk naamwoord of adjectief is een naamwoord zoals mooi dat wordt gebruikt om een speciale eigenschap van een ander naamwoord (vaak is dat een zelfstandig naamwoord, bijvoorbeeld huis) te benoemen.
Nederlandse is het bijvoeglijk naamwoord, nationaliteit het zelfstandig naamwoord. Het woord nationaliteit is een zelfstandig naamwoord.