Een gemiddeld intelligentieniveau ligt tussen de 90 en 110. Bij een IQ tot 120 spreekt men van een bovengemiddeld intelligentieniveau en bij een IQ tot 130, spreekt men van een begaafd intelligentieniveau. Een hoogbegaafd kind heeft een IQ dat hoger is dan 130.
Snel kleuren en cijfers herkennen. Een grote woordenschat hebben en lange, samengestelde zinnen maken. Juist heel laat gaan praten, maar wel meteen in volzinnen. Beter kunnen opschieten met oudere kinderen en volwassenen dan met leeftijdsgenoten.
Wil je als man een slim kind? Dan is het zaak om een intelligente moeder te vinden. Intelligentie hebben kinderen namelijk vooral te danken aan de genen die zij van hun moeder hebben geërfd. Dit blijkt uit een recent onderzoek gepubliceerd in Psychology Spot, waarover Ouders van Nu schrijft.
Als een kind op een IQ-test tussen 121 en 129 scoort, wordt een kind begaafd of ook wel meerbegaafd genoemd. Het betreft hier ongeveer 7% van de kinderen. Kinderen die boven 130 scoren, worden zeer begaafd of hoogbegaafd genoemd.
Natuurlijk zijn daarbij uitzonderingen, maar over het algemeen heeft een kind op het VWO bijvoorbeeld een gemiddeld IQ van minimaal 116. Voor een leerling op het Havo is het gemiddeld IQ minimaal 107.
Een typische vwo leerling is zeer zelfstandig en vormt graag zijn of haar eigen mening. Daarbij is er altijd de drang naar onderzoek. Een vwo'er is uiteraard slim, beschikt over een uitstekend zelfreflectie en is kritisch. Op zichzelf, maar ook op de directe omgeving.
In de onderbouw zijn de inhoudelijke verschillen klein en bestaat er een grote overlap in de tussendoelen voor havo en vwo. Vwo-leerlingen scoren hoger op intelligentie en cognitieve vaardigheden dan havo-leerlingen. Ook hanteren vwo'ers andere cognitieve strategieën en studiestrategieën.
Veel mensen zien het als een manier om hun hoogbegaafdheid te kunnen bewijzen. Misschien voelt het alsof je dan pas mag vinden en zeggen dat je hoogbegaafd bent. Maar hoogbegaafdheid komt niet altijd naar voren in een IQ-test. Sommige hoogbegaafden scoren zelfs laag op een IQ-test, ook al hebben ze een hoog IQ.
Dyslexie en hoogbegaafdheid
Kinderen die zowel hoogbegaafd als dyslectisch zijn, zijn vaak te herkennen aan de volgende signalen: Veel spellingsfouten. Wel goed mondeling taalgebruik, maar schriftelijk wel problemen. Negatief beïnvloede prestaties (verveling, faalangst, enz.)
Hoogbegaafde kinderen zijn zich bijvoorbeeld vaak al veel bewuster van relaties en verwachtingen dan hun leeftijdsgenoten. Bovendien leggen zij de lat voor zichzelf vaak hoog. En/of kunnen alles wat zij denken, voelen en weten, nog niet in woorden uitdrukken.
Je IQ ligt minder vast dan gedacht. Veranderingen in het volume van bepaalde hersengebiedjes tijdens je pubertijd kunnen je intelligentiescore flink omhoog krikken – of juist omlaag. Je intelligentie, uitgedrukt in IQ, verandert gedurende je leven nauwelijks.
Je bent nieuwsgierig naar de wereld
Slim zijn gaat over nieuwsgierigheid naar van alles en nog wat. Volgens experts stellen intelligente mensen vaak vragen als wie, wat, wanneer, hoe, waarom en wat als. Ze vinden het leuk om te leren over andere mensen, culturen, dieren, geschiedenis en de wereld als geheel.
Hoogbegaafdheid bij kinderen geven kenmerken als perfectionisme, faalangst, intense emoties, het diepe nadenken, bezig zijn met volwassen vraagstukken en het vele vragen stellen? Dan is het belangrijk om te onderzoeken in hoeverre er inderdaad sprake is van hoogbegaafdheid.
Hoogbegaafden denken snel
Om snel te kunnen denken, moet je in beelden denken (32 beelden per seconde) in plaats van in taal (2 woorden per seconde). Alleen door het in beelden denken, heb je snel overzicht, kun je gehelen overzien, ontdek je verbanden en kom je tot een passende, soms originele oplossing.
In sommige gevallen zijn de tekenen duidelijk: leerlingen die doorlopend tienen halen, hebben wellicht heel wat in hun mars. Maar een hoge intelligentie vertaalt zich niet altijd één op één in buitengewone prestaties: ook zaken als inzet, interesse of studeermethode spelen daarbij een rol.
Dyslexie heeft niets te maken met intelligentie, het komt voor bij zowel mensen met hoge, gemiddelde of lage intelligentie. Vaak wordt dyslexie geconstateerd als er verder geen andere oorzaken worden gevonden voor lees– en schrijfproblemen.
Vergoeding dyslexieonderzoek
Dyslexieonderzoek wordt in ons land vergoed voor kinderen op de basisschool van 7 tot en met 12 jaar die voldoen aan de criteria voor Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED). Wanneer uit het onderzoek blijkt dat een kind EED heeft dan wordt ook de behandeling vergoed.
Vrijstelling 2e vreemde taal HAVO/VWO
Er kan geen ontheffing worden verleend aan dyslectische leerlingen. Wel kan de school in de eerste drie leerjaren zelf invulling geven aan het onderwijs in de tweede moderne vreemde taal, omdat er, met uitzondering van Engels, geen kerndoelen zijn voor moderne vreemde talen.
Een gemiddeld intelligentieniveau ligt tussen de 90 en 110. Bij een IQ tot 120 spreekt men van een bovengemiddeld intelligentieniveau en bij een IQ tot 130, spreekt men van een begaafd intelligentieniveau. Een hoogbegaafd kind heeft een IQ dat hoger is dan 130.
Heel wat hoogbegaafden groeien snel uit hun baan en dan slaat de verveling en onderprikkeling toe. Ze worden lange tijd niet meer uitgedaagd en krijgen last van chronische verveling, demotivatie en soms depressie. Onder je niveau functioneren is lastig, zeker als je hoogbegaafd bent.
De andere helft van de studenten op een mbo heeft een hoger IQ. Bij studenten op een universiteit is het gemiddelde IQ 115. Ook voor deze groep geldt dat er studenten zijn die lager scoren dan het gemiddelde.
Ook het vijfde jaar (pre examenjaar) wordt genoemd als zwaar jaar. Maar als je het vierde jaar goed doorkomt zal het vijfde ook wel lukken.
Waarom zou je eigenlijk vwo gaan doen? De meest voorkomende reden om vwo te gaan doen is dat je daarna naar de universiteit kan. Zo wilde Jaimie bijvoorbeeld Sterrenkunde studeren en was Wouts voorkeur Biologie. Er zijn ook leerlingen die het nog niet weten en vwo doen om straks meer keuze te hebben.
Voor het VWO adviseert CITO, de organisatie die de eindtoets maakt, een score van minstens 545. Bij een iets lagere score wordt de havo aanbevolen (zolang de score wel minstens 537 is). Bij een score van 536 of lager past dan weer één van de vmbo-leerwegen.