Epilepsie en migraine zijn verwante aandoeningen. Beide aandoeningen worden gekenmerkt door aanvallen die de normale hersenfunctie verstoren. De aanvallen treden onverwacht op en kunnen zeer invaliderend zijn.
Epileptische aanvallen zijn grofweg onder te verdelen in drie typen, namelijk focale aanvallen (voorheen partiële aanvallen genoemd), gegeneraliseerde aanvallen en aanvallen met een (vooralsnog) onbekend begin.
1) De meest voorkomende vorm van een gegeneraliseerde aanval, is een tonisch-clonische aanval. Dit is ook de meest herkenbare: iemand verkrampt, valt op de grond en begint te schokken met armen en benen. Dit noemen we een tonisch clonische aanval. Soms bijt iemand op zijn tong of is er sprake van incontinentie.
Veel epilepsiepatiënten kunnen factoren benoemen die volgens hen epilepsieaanvallen uitlokken. Stress, vermoeidheid en flikkerend licht zijn de belangrijkste. Naast de bekende voorspellers 'beginleeftijd' en 'type epilepsie' zijn ook 'aura's' en 'prodromen' geassocieerd met uitgelokte aanvallen.
Een aanval kan komen door spanning, stress en slaaptekort. Meestal is er geen duidelijke aanleiding. Het is niet mogelijk om na één aanval te zeggen of u epilepsie heeft. Vraag de mensen in uw omgeving goed op te letten als u weer een aanval krijgt.
Slaaptekort verhoogt het risico van epilepsieaanvallen. Werkbelasting en stress te beperken. Stimulerende middelen zoals koffie, alcohol, drugs en lawaai te mijden.
Er is lang niet altijd een afwijking in het EEG te zien. Dat komt omdat een EEG-onderzoek een momentopname is. Op het moment van de meting is in de hersenen vaak geen epileptische activiteit te zien. Daarom moet de EEG-meting soms een paar keer worden herhaald.
Bijvoorbeeld als je in bad gaat of gaat zwemmen. Zorg dat er dan in ieder geval iemand in de buurt is. Vermijden van gevaarlijke situaties; zoals vissen aan de waterrand, hoog klimmen in een klimrek, alleen fietsen naar school. Alledaagse situaties kunnen gevaarlijk zijn voor kinderen met epilepsie.
Hoewel het zeldzaam is, kan een heftige epileptische aanval ook tot hersenschade leiden. Bij langdurige aanvallen (status epilepticus) die meer dan 30 minuten duren kan schade aan de hersenen ontstaan.
Het heeft met suiker in je hersenen te maken, dat dat niet helemaal goed gaat en dat je daar epilepsie van kunt krijgen of aanvallen. Het probleem zit in de suiker, die komt niet in je hersenen.
Andere aandoeningen die op epilepsie lijken
Flauwvallen: je valt en raakt even buiten bewustzijn. Soms schokt het lichaam even of verlies je urine. Hartritmestoornissen: kunnen verschijnselen geven die lijken op epileptische aanvallen. De arts laat meestal een hartfilmpje (ECG: Elektrocardiogram) maken van het hart.
Sommige kinderen hebben 's nachts continu epileptische activiteit in hun hersenen, terwijl ze overdag slechts zelden of nooit epileptische aanvallen hebben. Deze vrij onzichtbare vorm van epilepsie wordt het ESES syndroom genoemd. Als gevolg hiervan ontwikkelen kinderen vaak leer- en gedragsproblemen.
Het hebben van epilepsie hoeft absoluut geen reden te zijn om continue iemand in de nabijheid te moeten hebben. Wel is er altijd dreiging dat er een epilepsie aanval komt opzetten op het moment dat niemand aanwezig is om assistentie te verlenen.
Behandeling met medicijnen is meestal langdurig: meerdere jaren tot soms een leven lang. De medicijnen onderdrukken de aanvallen, ze genezen de epilepsie niet. Op grond van het soort aanvallen en de vorm van epilepsie kiest de neuroloog een medicijn. In principe is dat het middel met de minste bijwerkingen.
Als je jarenlang veel aanvallen hebt, kan het geheugen minder goed gaan werken. Dat risico is groter bij mensen met epilepsie die aanvallen hebben door een hersenbeschadiging. De kans op geheugenstoornissen is groter als de aanvallen ontstaan vanuit de temporaalkwab ook wel slaapkwab genoemd.
De aanvallen hebben een psychische oorzaak, zoals spanning, overbelasting of een trauma. Net als hartkloppingen of een hoge bloeddruk kun je PNEA zien als een uiting van emoties of spanningen.
De behandeling van epilepsie start bijna altijd met medicijnen tegen epilepsie (anti-epileptica). 70% van de mensen heeft geen aanvallen meer door deze medicijnen.
Deze kans stijgt met het toenemen van de jaren en is het grootst vanaf het 75e jaar. Een kwart van alle mensen met epilepsie in Nederland is 55 jaar of ouder. Een veelvoorkomende oorzaak van epilepsie op latere leeftijd is een hersenbloeding of -infarct.
Heeft u al een rijbewijs en heeft u een epileptische aanval gehad? Dan moet u 6 maanden aanvalsvrij zijn voordat u weer mag rijden. Heeft u twee of meer epileptische aanvallen gehad, dan moet u 12 maanden aanvalsvrij zijn voordat u weer mag rijden. Na die periode vult u een Gezondheidsverklaring in bij het CBR.
Mijn patiënt gaat rijexamen doen
Als iemand een epileptische aanval heeft gehad, geeft hij of zij dit aan op de Gezondheidsverklaring. Daarna vult een neuroloog of een andere arts een formulier in voor deze persoon. Het CBR bepaalt vervolgens aan de hand van dit formulier of de epilepsiepatiënt veilig de weg op kan.
De meeste mensen met epilepsie hebben werk. Als je geen aanvallen meer hebt dan kun je gewoon werken. Heb je voor het eerst aanvallen of blijf je aanvallen houden? Dan kan het anders zijn.
Als u twee of meer aanvallen in een jaar heeft gehad heeft u epilepsie. De eerste aanvallen beginnen vaak op de kinderleeftijd en bij jong volwassenen (rond de 20 jaar). Ook op latere leeftijd kan epilepsie ontstaan, soms na een andere hersenaandoening. De aanvallen verschillen per persoon.
Een gewone aanval duurt doorgaans maximaal 4 minuten en gaat vanzelf over. Duurt de aanval langer dan 5 minuten, dan noemt men dit een langdurige epileptische aanval. Een status epilepticus is een aanval die langer dan 10 minuten aanhoudt. Het herstel na een gewone epileptische aanval is meestal volledig.
De meeste epileptische aanvallen komen spontaan op. Sommige mensen voelen ze echter wel aankomen. Iemand krijgt dan een paar minuten van tevoren een kleine focale aanval, ook wel aura genoemd.