Me is niet goed, want me is geen bezittelijk maar een persoonlijk voornaamwoord, net als mij. Voor veel mensen zijn formuleringen als 'Me zusje kan goed zingen' en 'Ik ga dit weekend naar me vader' een grote taalergernis. Net zoals mij zusje niet goed is, is ook me zusje niet juist.
Me en mijn zijn allebei voornaamwoorden; woorden waarmee je naar personen kunt verwijzen. Van deze voornaamwoorden bestaan in de spreektaal altijd twee varianten: de zogenoemde 'volle' en 'gereduceerde' vormen.
Me is een persoonlijk voornaamwoord. Je gebruikt het om naar jezelf te verwijzen. Voorbeeld: Ze hebben me uitgenodigd voor het sollicitatiegesprek.
Me is de onbenadrukte vorm van mij, zoals in “ik heb me vergist” en is nooit een bezittelijk voornaamwoord. Informele bezittelijke voornaamwoorden, zoals “m'n”, gebruik je nooit in academische teksten.
Het woordje 'me' gebruik je als persoonlijk voornaamwoord dat verwijst naar jezelf. Het gaat dan niet om bezit. Ook bij wederkerende werkwoorden komt me voor. Voorbeelden van wederkerende werkwoorden zijn: zich herinneren, zich schamen, zich haasten, zich verslapen, etc.
Me is niet goed, want me is geen bezittelijk maar een persoonlijk voornaamwoord, net als mij. Voor veel mensen zijn formuleringen als 'Me zusje kan goed zingen' en 'Ik ga dit weekend naar me vader' een grote taalergernis. Net zoals mij zusje niet goed is, is ook me zusje niet juist.
Het woordje 'me' is het stomste woord van het jaar. 'Me' in plaats van 'mijn' in een zin als 'me moeder vindt dat ik raar praat' kreeg 30 procent van de stemmen in een verkiezing van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie. Het is geen bezittelijk voornaamwoord, zegt een van de inzenders.
Als niet-onderwerpsvorm kunnen we zowel me als mij gebruiken. Het is aan te bevelen om zo veel mogelijk de gereduceerde vorm me te gebruiken. Overmatig gebruik van de volle vorm mij maakt zowel gesproken als geschreven taal onnatuurlijk.
De nadruk is voor mij inderdaad het verschil, vergelijk de volgende zinnen: 'Hans heeft me uitgenodigd' - objectieve, simpele mededeling. en: 'Hans heeft mij uitgenodigd' - ademt voor mijn gevoel een sfeer van 'Verrek, hij heeft mij uitgenodigd, en niet al die andere mensen die hij had kunnen vragen.
Bezittelijke voornaamwoorden zijn woorden als mijn, zijn, jouw, haar etc.Met deze woorden geef je aan dat iets jouw eigendom is. Bijvoorbeeld: 'Dat is mijn fiets.
In de spreektaal en ook wel in de informele schrijftaal (tweets, appjes), wordt me vaak gebruikt als bezittelijk voornaamwoord: me moeder. De gereduceerde vorm van mijn is echter m'n, niet me. Met m'n moeder is dus niets mis. Veel mensen vinden me moeder, me fiets, enz.
Me is geen bezittelijk voornaamwoord
Dat moet zijn: mijn broer, mijn fiets, mijn taalfout.
Ik is de onderwerpsvorm van de eerste persoon enkelvoud. Die wordt gebruikt als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult. Mij (of me) is de voorwerpsvorm.
Beide zijn goed, maar er is wel een zeker verschil in stijl. Het verschil zit 'm in de stijl: je kan is informeler en meer spreektaal. Bij het schrijven kun je beter kiezen voor je kunt. Tegenwoordig kom je in teksten steeds vaker de informele vorm je kan tegen.
Wat is spreektaal? Met spreektaal worden de woorden en zinnen bedoeld die we in het gesproken Nederlands gebruiken. Spreektaal is vaak informeler dan schrijftaal. De zinnen zijn niet altijd op de meest logische of praktische manier opgebouwd.
Betekenis en gebruik. Me is een persoonlijk voornaamwoord of een wederkerend voornaamwoord dat verwijst naar de ik-persoon in een zin. Je kunt me vervangen door mij, maar soms klinkt dat overdreven deftig. Mijn is een bezittelijk voornaamwoord dat aangeeft dat iets hoort bij de ik-persoon in een zin.
Het voornaamwoord men geeft aan dat een handeling of werking wordt verricht of ondergaan door niet nader genoemde personen. Men wordt vooral gebruikt in formele, meestal geschreven taal.
Jij is goed als er nadruk op ligt: 'Niet ik, maar jij zou het doen! ' Je is het minder nadrukkelijke alternatief: 'Het lukt wel, maar je mag altijd helpen. ' Je kan ook 'men', 'jou' of 'jouw' betekenen. Je en jij kunnen als onderwerpsvorm meestal door elkaar heen gebruikt worden.
Hou je aan de snelheidslimiet is wat informeler taalgebruik, meer spreektaal. Maar hou of houd is dus allebei goed. In de spreektaal laten we de slotmedeklinker vaak weg. 'Ik hou van jou' klinkt toch ook beter dan 'Ik houd van jou'.
Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is jij de correcte vorm.Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is jou correct.
Antwoord. Zowel Ik hou van zingen als Ik houd van zingen is correct. In gesproken taal is hou de gewoonste vorm, evenals in minder formele geschreven taal. In formelere geschreven taal komt de vorm houd meer voor.
Taalfouten. Bij taalfouten gaat het bijvoorbeeld om verkeerd gebruikte woorden, of grammaticale fouten. Voorbeelden zijn: 'Het meisje die daar loopt, ken ik niet' (die moet volgens de taalnorm dat zijn), 'Ze verhuist omdat ze heeft een nieuwe baan' (verkeerde woordvolgorde), 'Mag ik even interveniëren?
de mammie zelfst. naamw. (v.) Verbuigingen: mammies , moeder Voorbeeld: `Ga maar naar je mammie` Bron: WikiWoordenboek.