De helft van de patiënten met longkanker heeft uitzaaiingen bij diagnose. In 2018 ging het om 7.030 patiënten. Hiermee is het tevens de grootste groep patiënten met uitzaaiingen bij diagnose. Longkanker zaait het vaakst uit naar de botten, lever en de andere long.
Longkanker kan uitzaaien naar de lymfeklieren rondom de longen. Dan is er nog kans op genezing. Bij de helft van de mensen is de ziekte bij de diagnose al verder uitgezaaid. De kankercellen hebben zich dan verspreid naar andere delen van de long, lever, hersenen of botten.
Ja dat kan wel, maar helaas maar bij een klein deel van de patiënten. Longkanker wordt vaak pas laat ontdekt en is daardoor moeilijk te genezen. De 5-jaarsoverleving voor longkanker is 27%. Na 10 jaar is nog maar 13% van de mensen in leven.
Soorten longkanker
Longkanker is niet één ziekte. Er zijn verschillende vormen van longkanker. De meest voorkomende vorm van longkanker is het niet-kleincellig longcarcinoom (komt bij ruim 85% van de patiënten voor). Het kleincellig longcarcinoom komt minder vaak voor, maar is agressiever.
Longkanker geeft in het begin vaak geen of onschuldige klachten, zoals hoesten of vermoeidheid. Daardoor wordt het meestal laat ontdekt. Klachten die het vaakst voorkomen bij longkanker: een hardnekkige of veranderende hoest.
Kortademigheid. Vaak terugkerende longontsteking of een luchtwegontsteking die maar niet overgaat, ook niet na antibioticagebruik. Heesheid die zonder reden ontstaat en dus niet vooraf is gegaan door keelpijn of verkoudheid. Zeurende pijn in je borststreek, rug of in het gebied van je schouders.
De long heeft geen pijnreceptoren, dus hebben mensen meestal geen klachten. De longvliezen en borstkaswand hebben wel pijnreceptoren. Als een tumor die organen ook aandoet, kan pijn ontstaan. Meestal zijn bloed ophoesten, pijnklachten, kortademigheid en gewichtsverlies redenen om naar de huisarts te gaan.
Niet ieder vlekje op long is kanker. Mensen bij wie een vlekje op de long wordt geconstateerd, krijgen minder vaak kanker dan tot nu toe werd aangenomen. Vervolgonderzoek is daarom in maar twintig procent van de gevallen nodig.
Specifieke palliatieve behandelingen bij longkanker zijn palliatieve radiotherapie, palliatieve chemotherapie en immunotherapie. Naast fysieke zorg en symptoombestrijding, horen ook het psychologische-, sociale- en zingevingsdomein tot de zorg in de palliatieve fase.
Alvleesklierkanker heeft slechtste overlevingscijfers van alle kankersoorten. Op 15 november is het Wereldalvleesklierkankerdag. Alvleesklierkanker heeft de slechtste overlevingscijfers van alle soorten kanker in Nederland.
Bij longkanker stadium 1 is de tumor in de long klein. Je kunt dan een behandeling krijgen waardoor je kunt genezen. Meestal stelt de arts dan een operatie voor. Bij de operatie haalt de arts de longkwab weg waarin de tumor zit.
Bij personen jonger dan 35 jaar komt longkanker weinig voor. Vanaf deze leeftijd stijgt het aantal nieuwe gevallen snel. In de leeftijdsgroep tot 70 jaar komt het iets meer voor bij vrouwen dan bij mannen.Onder 70-plussers is het aantal nieuwe gevallen relatief hoger bij mannen dan bij vrouwen.
Met een bloedanalyse kan er sneller bepaald worden of een patiënt met klachten die passen bij longkanker, daadwerkelijk de ziekte heeft en of het mogelijk is die met gerichte therapie te behandelen.
De overleving bij longkanker is slecht.Drie van de vier mensen met longkanker overlijdt binnen vijf jaar na het stellen van de diagnose. Deze informatie is gebaseerd op relatieve overlevingscijfers voor mensen die in de periode 2016-2020 zijn gediagnosticeerd met longkanker.
Radiotherapie betekent het bestralen van de longtumor om deze te vernietigen of te verkleinen. Ook aangrenzende lymfeklieren of uitzaaiingen van de tumor kunnen worden bestraald. Door bestraling kan de tumor gedeeltelijk of helemaal worden vernietigd.
T1b: de tumor is tussen de 5 millimeter en 1 centimeter groot. T1c: de tumor is tussen de 1 en 2 centimeter groot. T2: de tumor is tussen de 2 en 5 centimeter groot. T3: de tumor is groter dan 5 cm.
Over het algemeen gaan patiënten langzaam achteruit. Ze komen steeds minder uit bed, slapen een steeds groter deel van de dag en zijn de laatste uren tot dagen nauwelijks meer aanspreekbaar. Uiteindelijk glijden ze rustig weg. Wie in de allerlaatste fase veel klachten ervaart, kan ook kiezen voor palliatieve sedatie.
Kort voor het overlijden houden ze vaak even op met ademhalen, soms zelfs wel een halve minuut.Dan slaken ze ineens een diepe zucht en ademen daarna weer verder. Het gezicht ziet er vaak heel rustig uit. Als de stervende toch onrustig of benauwd wordt, kan de arts rustgevende medicijnen geven.
Pijn komt voor bij 45% van de patiënten met kanker in de laatste 1-2 weken voor het overlijden (Teunissen 2007).
Matglas is een beschrijvende term. Het betekent dat er kleine gebiedjes in de longen zijn die er op de CT-scan witter uitzien dan het andere longweefsel. (de CT is altijd zwart-wit met grijswaarden) zoals het er staat kunnen het allerlei dingen zijn. Vaak heeft het niets met kanker te maken.
Longkanker is in de helft van de gevallen al uitgezaaid als het ontdekt wordt. Die kans is het grootst bij kleincellige longkanker. De uitzaaiingen kunnen overal in het lichaam zitten. Meestal zaait longkanker uit naar de lymfeklieren, botten, lever, hersenen, bijnieren en de andere long.
Hierdoor komen patiënten vaak (te) laat bij een arts en wordt de diagnose longkanker ook (te) laat gesteld. De meest voorkomende symptomen bij longkanker zijn: Een hardnekkige prikkelhoest, die langer dan 9 weken aanhoudt. Bloed in het opgehoeste slijm (zonder dat er een aanleiding voor is.
Een beklemmend gevoel op de borst, piepende ademhaling of pijn bij het ademhalen komen ook voor. Je benauwd voelen is erg naar en kan eng zijn. Voor sommige mensen voelt het als (bijna) stikken. Als je iets wilt doen terwijl je benauwd bent, is dat vaak lastiger.