Als een kleuter voorloopt op leeftijdsgenootjes wordt gesproken over een ontwikkelingsvoorsprong.In deze fase kan namelijk nog niet gesproken worden over hoogbegaafdheid. De ontwikkeling van het jonge kind verloopt namelijk in sprongen. Soms gaat dit heel hard, maar het kan ook een tijdje wat langzamer gaan.
Bij peuters is de ontwikkelingsvoorsprong al iets duidelijker te herkennen. Zo is een hoogbegaafde peuter zeer ondernemend, motorisch erg vaardig en zelfstandig. Daarnaast hebben ze een goede ruimtelijke oriëntatie en ontwikkelen ze snel het begrip voor bijvoorbeeld kleuren, cijfers en hoeveelheden.
Eigen aan kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong is dat ze blijk geven van een sterke leerbehoefte. Daarnaast hebben ze een brede belangstelling en zijn ze in staat zich zeer taakgericht op te stellen, mits de aangeboden opdrachten op het juiste ontwikkelingsniveau zijn.
Hoogbegaafde kinderen hebben een IQ van 130 of hoger. Ook zijn ze creatief in de manier waarop ze denken en hebben ze veel doorzettingsvermogen. In de praktijk wordt alleen het IQ gebruikt om te 'meten' of een kind hoogbegaafd is. Dat komt doordat doorzettingsvermogen en creatief denken moeilijker te meten zijn.
Hoogbegaafde kleuters hebben een uitgebreide woordenschat, kennen moeilijke woorden, praten in complexe zinnen, maken woordgrapjes en kunnen vaak goed argumenteren. Ze beslissen zelf wat ze wel of niet vertellen. Als ze zich niet begrepen voelen, praten ze weinig.
Slimme peuters/kleuters zijn nieuwsgierig, onderzoekend, kunnen goed onthouden, kunnen lastige denkproblemen aan. Ze zijn snel van begrip en stellen veel vragen. Slimme peuters houden van uitdagingen, kunnen reflecteren, hebben creatieve oplossingen en hebben leiderschapskwaliteiten.
Kan uitzonderlijke begaafdheid verdwijnen? Nee. Uitzonderlijk begaafde kinderen groeien op tot uitzonderlijk begaafde volwassenen (zoals hoogbegaafde kinderen dat ook doen overigens). Maar op weg naar volwassenheid kan de hoogbegaafdheid zich “verstoppen”.
Hoe kun je hoogbegaafdheid testen? Om hoogbegaafdheid officieel te kunnen testen, is op de eerste plaats een IQ-test nodig. Onderdeel van hoogbegaafdheid is namelijk een bovengemiddelde intelligentie, wat zich vertaalt naar een IQ score van 130+.
Hoogbegaafdheid is een gevolg van één of meer aangeboren bekwaamheden of potenties en interactie met de omgeving. Hoogbegaafdheid bestaat ook door verworven of geleerde en gestimuleerde vaardigheden. Wat aangeboren is moet zich kunnen ontwikkelen en gestimuleerd worden.
Veel mensen zien het als een manier om hun hoogbegaafdheid te kunnen bewijzen. Misschien voelt het alsof je dan pas mag vinden en zeggen dat je hoogbegaafd bent. Maar hoogbegaafdheid komt niet altijd naar voren in een IQ-test. Sommige hoogbegaafden scoren zelfs laag op een IQ-test, ook al hebben ze een hoog IQ.
Je kind van 4 jaar kan:
tellen tot 10. de cijfers 1 t/m 5 herkennen. besef hebben van de begrippen meer – minder, veel – weinig, erbij – eraf, groter – kleiner, dikste – dunste, voor – naast –op. groepjes herkennen van 2 en 3 zonder te tellen.
Kenmerken peuters met een voorsprong
Voorlopen in taal en spraakontwikkeling. Begrijpt woordgrapjes, houdt van spelen met woorden. Een gevorderd gevoel voor humor. Een grote belangstelling voor allerlei onderwerpen waar veel peuters nog niet zo mee bezig zijn, zoals het heelal of dino's of de wereld.
Heel wat hoogbegaafden groeien snel uit hun baan en dan slaat de verveling en onderprikkeling toe. Ze worden lange tijd niet meer uitgedaagd en krijgen last van chronische verveling, demotivatie en soms depressie. Onder je niveau functioneren is lastig, zeker als je hoogbegaafd bent.
Het ontstaan van hoogbegaafdheid zit hem voor een deel in de genen en voor een ander deel in de opvoeding en het onderwijs (zie ook bij het kopje wat is hoogbegaafdheid). Daarbij is het opvallend dat de invloed van erfelijkheid toeneemt met de leeftijd. De positieve en negatieve kenmerken van hoogbegaafdheid.
Hoogbegaafden hebben vaak een hoog rechtvaardigheidsgevoel. Jonge kinderen hechten al veel waarde aan beloftes en gaan diepgaandere vriendschappen aan. In de klas is te merken dat deze kinderen veel moeite hebben met 'onrechtvaardige' beoordelingen en straffen.
Voorstanders van het op jonge leeftijd testen van kinderen wijzen erop dat rond een jaar of vijf vaak al goed te zien is of een kind extra leeraanbod nodig heeft. Hoogbegaafde kinderen kunnen als kleuter over het algemeen ook al veel meer dan in groep 1 en 2 van ze wordt verwacht.
Dyslexie en hoogbegaafdheid
Kinderen die zowel hoogbegaafd als dyslectisch zijn, zijn vaak te herkennen aan de volgende signalen: Veel spellingsfouten. Wel goed mondeling taalgebruik, maar schriftelijk wel problemen. Negatief beïnvloede prestaties (verveling, faalangst, enz.)
Bij hoogbegaafde kinderen houdt dit langer aan, want ze zijn vaak ontzettend nieuwsgierig en willen het liefst de hele dag nieuwe dingen uittesten. Je kind heeft dan ook een brede interesses en vindt zowel auto's, als vulkanen, als …. ga zo maar door, het einde.
Hoogbegaafdheid: de nadelen
Je verveelt je snel als je in een groep zit die langzamer denkt en leert dan jij. Mensen begrijpen je gedachtensprongen en gevoel voor humor vaak niet. Soms voel je je daardoor eenzaam en 'anders' dan je klasgenoten. Je kunt problemen krijgen in het maken van contact met anderen.
Het hoogbegaafde brein heeft een “bedrading” die voor meer emotionele intensiteit kan zorgen. Er is bewijs dat er meer verbindingen zijn tussen het onderdeel in de hersenen waar de emoties worden waargenomen en de prefrontale cortex. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor de emotionele intensiteit van hoogbegaafden.
Als je kind 3 jaar wordt, gaat hij zijn zinnen steeds verder uitbreiden, tot vier- en vijf-woordzinnen. Je kleine kan op deze leeftijd al ongeveer 1.000 woorden zeggen, en hij begrijpt er 1.250. Onder die woorden zijn ook abstracte begrippen, zoals gevoelens en bijvoeglijk naamwoorden.
Officieel leert je kind pas in groep 3 van het basisonderwijs letters herkennen en woordjes lezen. Toch hoef je er niet raar van op te kijken als een peuter enthousiast de eerste letter van zijn naam aanwijst, of wanneer een kleuter met onregelmatige letters zijn naam onder een tekening zet.
Bij het puzzelen oefenen kinderen hun fijne motoriek, verbeteren hun oog-handcoördinatie en trainen concentratie en geduld. Ze leren hoe ze problemen dankzij strategie en structuur – hier door het herhaaldelijke sorteren van puzzelstukjes – kunnen oplossen.