In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, wordt de term neurodivergent niet alleen gebruikt voor mensen met een autismespectrumstoornis (ASS). Ook onder andere AD(H)D, dyslexie, dyscalculie, hoogsensitiviteit, hoogbegaafdheid, Tourette-syndroom en diverse psychische aandoeningen vallen onder deze term.
Iedereen is en denkt anders, maar in onze maatschappij zien we bepaalde dingen als 'normaal'. Als iemands hersenen op een andere manier functioneren, noemen we die persoon neurodivergent. Dat kan autisme, ADHD, dyslexie, dyscalculie, een obsessief compulsieve stoornis, gilles de la tourette of iets anders zijn.
Hoewel dit natuurlijk geen stoornis is, kan hoogbegaafdheid soms wel leiden tot problemen. Datzelfde geldt overigens ook voor het woord zelf: hoogbegaafdheid. Volgens een aantal wetenschappers een onnodig 'label' (Hoogeveen, 2018). Veel kinderen die hoogbegaafd zijn hebben problemen op school.
Een autismespectrumstoornis (ASS) komt voor bij kinderen met alle intelligentieniveaus, dus ook bij hoogbegaafde kinderen. Echter: niet alle kinderen die hoogbegaafd zijn, hebben ook een autismespectrumstoornis.
Het verschil zit in de verdieping van het onderwerp: kinderen met autisme voelen zich vaak op hun gemak bij één bepaald onderwerp, en kunnen daarover steeds hetzelfde verhaal vertellen. Hoogbegaafden hebben behoefte aan cognitieve uitdaging, en zijn juist op zoek naar steeds meer kennis over het onderwerp.
Natuurlijk kán er bij een hoogbegaafde ook daadwerkelijk sprake zijn van ADHD, die kansen zijn gelijk aan die van een regulier ontwikkelend persoon. In dat geval doen de signalen zich doorgaans voor in verschillende situaties (school, thuis, elders, niet maar binnen 1 omgeving).
Veel mensen zien het als een manier om hun hoogbegaafdheid te kunnen bewijzen. Misschien voelt het alsof je dan pas mag vinden en zeggen dat je hoogbegaafd bent. Maar hoogbegaafdheid komt niet altijd naar voren in een IQ-test. Sommige hoogbegaafden scoren zelfs laag op een IQ-test, ook al hebben ze een hoog IQ.
Onder hoogbegaafden is veel diversiteit aanwezig.De ene hoogbegaafde is echt de andere niet. Dat betekent ook dat je jezelf niet in alle kenmerken hoeft te herkennen om hoogbegaafd te zijn. Bovendien speelt de omgeving waarin jij functioneert een grote rol in het wel of niet tot uiting komen van hoogbegaafdheid.
Maar hoogbegaafdheid is niet vast te stellen als diagnose
Ja, het kan zijn dat er gedragsproblemen zijn en opstandig gedrag. Maar dit is geen vaststaand feit, maar een mogelijk verschijnsel door omgevingsfactoren. Het is zeker geen afwijkend gedrag en zeker geen ziekte.
HOOGBEGAAFDHEID BIJ PEUTERS, BABY'S EN KLEUTERS
Omdat de ontwikkeling van kinderen niet lineair verloopt maar in sprongen, kan een ontwikkelingsvoorsprong op termijn verdwijnen. Toch is het wel nodig om hier aandacht aan te besteden.
Bij een IQ tot 120 spreekt men van een bovengemiddeld intelligentieniveau en bij een IQ tot 130, spreekt men van een begaafd intelligentieniveau. Een hoogbegaafd kind heeft een IQ dat hoger is dan 130. Desalniettemin is hoogbegaafdheid meer dan intelligentie, want dat is slechts de score uit een intelligentieonderzoek.
Mensen met een neurodivergent brein – dat wil zeggen, mensen met bijvoorbeeld autisme, ADHD, hoogbegaafdheid, dyslexie of (gedeeltelijke) doofheid – hebben geen beperking.Hun brein werkt simpelweg anders dan we in het algemeen gewend zijn.
ðNeurodiversiteit is het concept dat neurologische verschillen, zoals autisme, ADHD en dyslexie, een natuurlijke variatie zijn in de menselijke populatie en moeten worden beschouwd als een normaal aspect van diversiteit, in plaats van als een stoornis.
Wanneer je al deze paraplutermen bij elkaar verzameld kom je uit op zo een 30 tot 40 procent van de bevolking die geclassificeerd kan worden als neurodivers. Neurodiversiteit uit zich verschillend per persoon, het is een spectrum.
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Hierdoor hebben hoogbegaafde kinderen meer kans op emotionele problemen en vaker problemen in sociale relaties. Pesten: Hoogbegaafde kinderen lopen meer risico om het doelwit van pesten te worden, omdat ze zich anders gedragen dan leeftijdsgenoten.
Autonoom en betweterig
Aan routineklussen hebben ze een hekel. Ook kunnen ze absoluut niet tegen (in hun ogen) stupiditeit. Hoogbegaafden kunnen sociaal juist wat onzeker zijn en behoorlijk betweterig.
Denk aan ICT, strategie, beleidsadvies, interne consultancy,kwaliteitsbewaking. Als een afdeling aan de rand niet mogelijk is, bijvoorbeeld omdat de organisatie te klein is, functioneert de hoogbegaafde vaak ook goed in een brede, zware manangementfunctie juist onder de top.
Het verschil tussen hoogbegaafd en hoogintelligent
Een hoogintelligent kind snapt de aangeboden lesstof eerder, maar het blijft vaak wel rechtlijnig denken. Een hoogbegaafde blijft 'verkeerde' conclusies trekken, tenminste, zo lijkt het voor de rest. Zij houdt er 'vreemde' denkbeelden op na.
Ben je bovengemiddeld slim, dan heb je een IQ tussen de 115 en 130. Oftewel: HBO- / universitair niveau.
Hoogbegaafden denken simultaan, op meerdere niveau's tegelijk, en kunnen daarom complexe zaken makkelijk ontleden. Ze denken lateraal en nevenschikkend, in beelden, en zijn daarbij zowel analytisch als creatief ingesteld - en daar hoeven ze weinig voor te doen.
Hoogbegaafden zijn doorgaans sterk in communicatie, mondeling vaak beter dan schriftelijk. Ze houden van woordgrapjes en woordspelletjes. Als baby kunnen ze of eerder praten of juist later, maar dan wel meteen in zinnen. Hoogbegaafden denken verder door en ze denken snel en associatief.