zojuist / zo juist. We schrijven zojuist als één woord als het de specifieke betekenis 'net, kort geleden' heeft. De gasten zijn zojuist aangekomen.
Zojuist is een bijwoord van tijd: (1) De trein uit Parijs is zojuist aangekomen op spoor 12. Zo juist is de bevestiging dat iets klopt ('op deze wijze correct'): (2) Deze som heb je zo juist opgeschreven; de vorige versie was nog fout.
zonet = zonet bijwoordUitspraak: [zo`nɛt] net vóór dit moment Voorbeelden: `Ze kan niet ver weg zijn, ik heb haar zonet nog gezien. `, `Uw bestelling is zonet binnengekomen.
net vóór dit moment
`, `Uw bestelling is zonet binnengekomen. ` 1) Daareven 2) Daarjuist 3) Daarnet 4) Daarstraks 5) Een ogenblik geleden 6) Juist 7) Juist niet!
Zowel de spelling zo niet als de spelling zoniet is correct.
De combinatie zo niet gaat terug op de voorwaardelijke bijzin zo dit niet het geval is ('als dit niet het geval is'). Als zoniet aan elkaar geschreven is, is het een bijwoord.
zojuist / zo juist. We schrijven zojuist als één woord als het de specifieke betekenis 'net, kort geleden' heeft. De gasten zijn zojuist aangekomen.
Zoniet, indicatie van de datum waarop het systeem operationeel zal zijn. Zoniet kan het deeltjesbemonsteringssysteem worden gebruikt waarmee tijdens de transiënte cyclus deeltjes worden opvangen.
Tot 1995 werd zoëven met een trema geschreven, net als meeëten en toeëigenen. In 1995 is besloten dat zo-even, mee-eten en toe-eigenen samenstellingen zijn, net als auto-eigenaar en cello-ensemble. In samenstellingen gebruik je een streepje als er klinkerbotsing dreigt, geen trema.
Het woord zone staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Leenwoord uit het Arabisch.
Zijn enzo en ofzo allebei één woord, of moeten ze als en zo en of zo geschreven worden? Volgens de officiële spelling zijn alleen en zo en of zo juist, als losse woorden dus. In de praktijk komen de schrijfwijzen enzo en ofzo ook vaak voor.
Je zult en je zal zijn allebei correct.
De vorm zul(t) is de neutrale vorm in het hele taalgebied: je zult, jij zult, zul je, zul jij. In België is ook de vorm zal neutraal; in Nederland wordt die als informeler beschouwd: je zal, jij zal, zal je, zal jij.
We schrijven zomaar als één woord als het de specifieke betekenis 'zonder reden, zonder toestemming, zonder aankondiging' heeft. Hij begon zomaar te lachen. Mag dat zomaar?
Bij zelfstandige naamwoorden waarbij dat kan, is zo'n juist. Het is ook zo'n ding, zo'n mens, zo'n vereniging, enz. In andere gevallen is zulk(e) goed: zulke mensen, zulke klei, zulk goud, enz.
Het woord zonet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
De verleden tijd van ondertekenen is 'ondertekende'. Het voltooid deelwoord is 'heeft ondertekend'.
'Tot straks' wil zeggen: binnen een dagdeel, dus maximaal een uur of vier na het moment van 'tot straks' zeggen. Dus zegt iemand om 11 uur 's ochtends 'tot straks' tegen je, dan verwacht diegene je in elk geval voor een uur of 15 die middag weer te zien.
zozeer bijwoord Uitspraak: [ 'zɔzer ] Afbreekpatroon: zo·zeer in de mate die genoemd wordt Voorbeeld: 'Ik was zozeer geboeid door het boek dat ik niets hoorde. ' niet zozeer (niet in de eerste plaats) 'Maar dát was niet zozeer de bedoeling!' Synoniemen: dermate evenveel zo zodanig zoveel 2 definities...
Informeel als uitdrukking mogen beide, zoja als bijwoord en zo ja als bijzin. Het wordt ook wel dialectiek genoemd en streekgebonden gebruiken. Zoals in het Vlaams Nederlands gaan ze hier anders mee om dan in Nederlands.
De correcte spelling is sowieso, zoals in het Duits. Sowieso heeft een nogal vage betekenis: 'in het algemeen, in elk geval, toch al, hoe dan ook'.
in zekere zin, tot op zekere hoogte, in zekere mate. min of meer (bw) : enigszins, in zekere mate, enigermate.
Er is geen betekenisverschil. Sommige woorden hebben een meervoud op -en en op -s. Doorgaans is er geen betekenisverschil, wel kan er een stijlverschil zijn.
De vormen van het werkwoord zich toe-eigenen zijn dus: – ik eigen/eigende me toe, jij eigent je toe, wij eigenen/eigenden ons toe; – dat ik me toe-eigen/toe-eigende, dat je je toe-eigent/toe-eigende, dat wij ons toe-eigenen/toe-eigenden, zich toe-eigenend; – ik heb me toegeëigend.