Van werkwoorden waarvan de abstracte stam eindigt op een b, d of g, wijkt de geconcretiseerde stam alléén in de uitspraak af van de abstracte: wij schrijven schrob maar we zeggen [schrop]. Hetzelfde geldt voor doden en zeggen: dood naast [doot], zeg naast [zech].
Het woord zeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Wat is juist: zeg maar of zegmaar? Zeg maar is juist. Zeg maar betekent 'met andere woorden', 'zogezegd', 'om het zo uit te drukken'. Het is een bekend tussenwerpsel, dat als twee woorden wordt geschreven.
Juist is: 'Het zij zo. ' Dit betekent: 'het is niet anders', 'we moeten het ermee doen', 'er is niets wat we kunnen doen om het te veranderen'.
De correcte spelling is sowieso, zoals in het Duits.
Sowieso heeft een nogal vage betekenis: 'in het algemeen, in elk geval, toch al, hoe dan ook'. Er hoeft geen bezwaar gemaakt te worden tegen het gebruik van het woord sowieso in het Nederlands, maar het is aan te bevelen het niet te pas en te onpas te gebruiken.
Zei is veranderd in zeiden, dus het is een werkwoord dat met korte ei moet worden geschreven. Voorbeeld: Zij en zei in één zin Zij zei tegen mij dat ze Lysanne aardig vindt. De eerste “zij” kan worden vervangen door “hij”, dus het is een persoonlijk voornaamwoord.
b. Werkwoorden met een sterke vervoeging die archaïsch, verouderd of zeer formeel overkomt: lachen, dunken. De zwakke vorm zegde en de onregelmatige vorm zeide van zeggen behoren tot deze categorie.
Antwoord: 'Zeg maar' is een stopwoord/zinnetje. Waarschijnlijk is het een verkorting van het stopzinnetje: “zal ik maar zeggen”.
Jij is goed als er nadruk op ligt: 'Niet ik, maar jij zou het doen! ' Je is het minder nadrukkelijke alternatief: 'Het lukt wel, maar je mag altijd helpen. ' Je kan ook 'men', 'jou' of 'jouw' betekenen. Je en jij kun je als onderwerpsvorm meestal allebei gebruiken.
De correcte spelling is mocht.
Vervoeging van het werkwoord mogen: ik mag, jij mag, wij mogen. ik mocht, wij mochten. ik heb gemogen.
De correcte vervoeging is je/jij wordt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging word je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).
We gaan straks naar huis
Bovendien gebruiken we het werkwoord zullen regelmatig voor voorspellingen, voornemens en denkbeeldige situaties: “Het zal je maar gebeuren”, “Je zult ervan lusten” en “We zullen er alles aan doen.” Ons advies is om het hulpwerkwoord van de toekomende tijd, zullen, waar mogelijk te schrappen.
Vervoeging: ik zeg, jij zegt, wij zeggen. ik zei, jij zei, hij zei, wij zeiden.
De juiste vorm: " het zegt "
De juiste vorm om te gebruiken als je verwijst naar de derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd is "it says". Het woord "says" is afgeleid van het werkwoord "say", en wordt gebruikt als je praat over iets dat wordt gezegd of uitgedrukt door een enkelvoudig subject.
De meest gebruikelijke vorm van het werkwoord zeggen in de verleden tijd is in de standaardtaal in het hele taalgebied zei(den). Daarnaast komt in de standaardtaal in België ook de vorm zegde(n) voor, al wordt die vorm er veel minder gebruikt. Voor veel Nederlanders klinkt zegde(n) verouderd.
Onder stopwoorden verstaat men dan veelgebruikte woorden zonder op zichzelf staande betekenis, zoals lidwoorden en bijwoorden. Voor tolken en vertalers zijn stopwoorden een uitdaging, omdat ze doorgaans niet letterlijk vertaald kunnen worden.
Het voegwoord maar kan alleen vooraan in een (bij)zin staan.Er komt geen komma achter: We vroegen om aardbeienijs, maar kregen kersenijs. Ik wil best met de trein naar Italië, maar dat kost te veel.
De woordenboeken
Etymologische woordenboeken beschrijven specifiek de herkomst van woorden. Het meest recente etymologische woordenboek is het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands (EWN) dat onder meer op het voormalige Instituut voor Nederlandse Lexicologie (INL) is gemaakt.
d's en t's in de tegenwoordige tijd
Neem de ik-vorm en zet daar in de jij- en hij-vorm een t achter: (ik) vermeld > + t > jij/u/hij vermeldt.
Het belangrijkste verschil
De belangrijkste betekenis van het werkwoord vertellen is "iets tegen iemand zeggen of schrijven". De belangrijkste betekenis van zeggen is "je stem gebruiken om iets in woorden uit te drukken". De belangrijkste tip om te onthouden is dat om het werkwoord vertellen te gebruiken, de informatie aan iemand moet worden gecommuniceerd.
In de meeste gevallen is het aan te bevelen om na een vergrotende trap (zoals jonger, beter, groter) + dan de vorm ik te gebruiken, omdat de zin een onderwerpsvorm vereist. U kunt die vorm vinden door de zin aan te vullen met een werkwoordsvorm.
Zowel haar als ze is correct. Om naar een vrouwelijke persoon te verwijzen kan in de standaardtaal in het hele taalgebied als voorwerpsvorm van het persoonlijk voornaamwoord enkelvoud altijd haar gebruikt worden.