Alle kin deren zeggen voor de verleden tijd van vallen eerst ik vallen , daarna viel en ten slotte, na een periode met vielde of vielte of ook valde of valte , weer de correcte vorm: viel .
Gij vondt en vondt gij zijn de correcte vormen. Bij onregelmatige werkwoorden gaat de persoonsvorm bij ge/gij volgens de klassieke regel altijd uit op -t, ook in de verleden tijd en ook bij inversie.
De juiste zin is " She had fallen down the stairs ." Dit is gebaseerd op het grammaticale protocol dat, in een verbale zin bestaande uit het hulpwerkwoord "have", het volgende lexicale werkwoord het voltooid deelwoord moet zijn. En, aangezien "fallen" het voltooid deelwoord is van het werkwoord "to fall", de verbale ph…
Vervoeging: ik vaar, jij vaart, wij varen. ik voer, wij voeren. ik heb gevaren.
Beide vormen correct
Na wat speurwerk in de naslagwerken blijkt dat zowel woeien als waaiden correct zijn. Maar waaiden is het meest gebruikelijk.
Voorbeeld: stelen
In de tegenwoordige tijd is het 'ik steel', maar in de verleden tijd is het 'ik stal'. De klank verandert, waardoor het een een sterk werkwoord is. Dit gebeurt ook bij het voltooid deelwoord. 'Gestolen' is namelijk het voltooid deelwoord van stelen.
FALL betekent 'van een hogere positie naar beneden komen' of 'plotseling onbedoeld of per ongeluk op de grond of naar de grond toe gaan' . Hoe gebruiken we FALL? FALL is een onregelmatig werkwoord. De voltooid tegenwoordige tijd van FALL is FELL.
Voor het enkelvoud zijn wilde en wou allebei correcte verledentijdsvormen. Voor het meervoud is wilden de correcte verledentijdsvorm. In gesproken taal wordt voor het meervoud weleens wouden of wouen gebruikt, maar in verzorgd taalgebruik kunt u die vormen beter vermijden.
De correcte vervoeging is je/jij vindt.
Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w). Als je vervangen kan worden door jij, is je het onderwerp. Vind je/jij dat boek goed?
Beide zijn correct als ze in de juiste context worden gebruikt . "Found" heeft betrekking op het verleden, in het algemeen; "Find" heeft betrekking op het heden, in het algemeen.
Antwoord en uitleg:
De eenvoudige verleden tijd van 'vallen' is ' viel '. Dit wordt ook wel de preteritum van 'vallen' genoemd. Het voltooid deelwoord van dit werkwoord is 'gevallen'.
Met valtraining leert u de gevolgen van een val te beperken. Valtraining klinkt voor veel ouderen eng, maar het is niks anders dan u op een rustige en veilige manier technieken aanleren om richting grond te gaan zonder dat u letsel oploopt.
als synoniem van een ander trefwoord: gebeuren (ww) : gevallen, voorkomen, optreden, verlopen, omgaan, vallen, spelen, plaatsvinden, voorvallen, passeren, geschieden, plaatshebben, toegaan, wedervaren, zich voordoen, zich voltrekken, zich afspelen, plaatsgrijpen.
Met Gevallenen worden hier bedoeld personen die als militair of ten gevolge van verzet zijn omgekomen door inwerking van directe oorlogshandelingen of maatregelen van de bezetters in Nederland, Nederlands-Indië of elders.
Om naar personen te verwijzen, is zowel met wie als waarmee correct. Het is aan te bevelen om in formele geschreven taal, bijvoorbeeld in zakelijke teksten, met wie te gebruiken als u naar personen verwijst. Veel taalgebruikers beschouwen die vorm als de meest verzorgde.
Onder een val wordt verstaan: plotseling en onvrijwillig op de grond terechtkomen. Of iets een val is of niet, wordt dus niet bepaald door het feit of er wel of geen letsel is opgetreden.
Vervoeging: ik e-mail, jij e-mailt, wij e-mailen. ik e-mailde, wij e-mailden. ik heb ge-e-maild.
In de verleden tijd komt er -te(n) achter de ik-vorm: hij racete, wij raceten. Daarom eindigt ook het voltooid deelwoord op een t: geracet.
Toelichting. Varen ('zich in een boot voortbewegen over water') is een werkwoord met een sterke vervoeging; de hoofdtijden zijn: voer(en) – heeft gevaren. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld bevaren, afvaren en rondvaren. (1a) Zij voeren regelmatig op de Noordzee.