Je schrijft een 'w' als je 'u' combineert met een substantief.Het substantief staat direct achter 'uw'. Je schrijft dus een 'w' als je 'u' possessief gebruikt.
U is een persoonlijk voornaamwoord, uw is een bezittelijk voornaamwoord. Als je een persoon bedoelt, gebruik je het woord u: ik stuur u een brief.
Uw is een bezittelijk voornaamwoord. Uw kan worden vervangen door een ander bezittelijk voornaamwoord, bijvoorbeeld door mijn of zijn. Wat is uw naam?, zoals Wat is mijn naam? Dat is uw boek, uw zaak, uw zus, zoals Dat is zijn boek, zijn zaak, zijn zus.
Het beste antwoord
'U' is het persoonlijk voornaamwoord, 'uw' is het bezittelijk voornaamwoord. Een voorbeeld is misschien helderder. 'U' is vergelijkbaar met 'jij' (of met 'hij'). 'Uw' is vergelijkbaar met 'jouw' (of met 'zijn').
Als alle naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt, schrijven we allen. Alle is zelfstandig gebruikt als er geen zelfstandig naamwoord op volgt en alle ook niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat.
Je schrijft een 'w' als je 'u' combineert met een substantief. Het substantief staat direct achter 'uw'. Je schrijft dus een 'w' als je 'u' possessief gebruikt.
In het kort
Wanneer je verwijst naar een bezit (bezittelijk voornaamwoord), gebruik je 'uw'. Wanneer je verwijst naar een persoon (persoonlijk voornaamwoord), gebruik je 'u'.
In een zin als 'U en uw partner zijn welkom om 15.00 uur' is u en uw partner juist. In de zin 'U en uw partner zijn welkom om 15.00 uur' is u een persoonlijk voornaamwoord en uw een bezittelijk voornaamwoord. Uw betekent 'van u'. U en uw partner betekent dus 'u en de partner van u'.
Je zult niet zo snel per ongeluk zeggen: is het u verjaardag vandaag? Daar hóór je dat het 'uw' moet zijn. Zo kun je er gemakkelijk achter komen dat het in dat geval 'jouw' moet zijn. Het is uw verjaardag (met een w), dus het is ook jouw verjaardag (met een w).
Je gebruikt de persoonlijke voornaamwoorden waar de non-binaire persoon de voorkeur aan geeft. Dat kan 'die / diens / hen / hun' zijn, maar ook 'hij / hem / zijn' of 'zij / haar / haar'. Ken je de persoonlijke voorkeur van de non-binaire persoon niet, dan gebruik je 'die / diens'.
U staat voor afstand en respect, zakelijkheid en status, maar ook nog altijd voor beleefdheid en onderscheid. Jij en je is in de regel informeel en klinkt kameraadschappelijk en vertrouwd. Als u het teken van afstandelijkheid is, dan is jij / je het symbool van solidariteit.
Wat is juist: u hebt of u heeft? Het is allebei goed. U heeft komt iets vaker voor, maar in ons tijdschrift Onze Taal, en op deze website, gebruiken wij de vorm u hebt.
Het persoonlijk voornaamwoord 'u' drukte oorspronkelijk een derde persoon uit: 'u heeft'. Maar tegenwoordig wordt 'u' veelal als tweede persoon enkelvoud aangevoeld (net als 'jij') en dan is het 'u hebt'. De ene vorm is niet beter dan dan de andere, al vinden sommige mensen 'u heeft' iets formeler klinken dan 'u hebt'.
In het Standaardnederlands is alleen iets nodig hebben correct. Iets is dan het lijdend voorwerp bij nodig hebben: Ik heb een schroevendraaier nodig. Hij heeft hulp nodig.
Vroeger werd u als aanspreekvorm met een hoofdletter geschreven, maar dat is tegenwoordig niet meer gebruikelijk. Conform de andere persoonlijke voornaamwoorden, schrijven we u (en ook het bezittelijk voornaamwoord uw) met een kleine letter, behalve als het aan het begin van een zin staat.
De juiste spelling is: Ik heb jou jouw auto zien parkeren. Jou is een persoonlijk voornaamwoord, jouw is een bezittelijk voornaamwoord.
Het kan wel een persoonlijk of wederkerend voornaamwoord zijn: 'de leraar vroeg ME of ik ME verveeld had tijdens het maken van MIJN proefwerk'. Dat mooie woordje 'mijn' is het enige bezittelijk voornaamwoord dat aangeeft dat iets echt van mij is. En als 'mijn' jou te lang is mag je ook 'm'n' schrijven.
Je gebruikt het woordje jouw bij een bezit. Als je wilt uitdrukken dat iets van jou is, gebruik je dus 'jouw'. Het wordt ook wel een “bezittelijk voornaamwoord” genoemd.
Bij de regelmatige werkwoorden is de regel voor de jij-vorm ik-vorm + t: jij loopt – jij werkt – jij wordt – jij vindt. Maar als het werkwoord vóór jij staat, vervalt die t: loop jij – werk jij – word jij – vind jij.
Wordt is juist: 'Dit wordt je vast niet kwalijk genomen. ' De twijfel in dit soort zinnen wordt veroorzaakt doordat je achter de persoonsvorm staat. Er bestaat immers een regel die zegt: als je onderwerp is en achter de persoonsvorm staat, wordt er geen t toegevoegd.
Klassieke voorbeelden van een slotzin
Gebruik deze klassieke slotzinnen als eventuele inspiratie: Wij vertrouwen erop u hiermee van dienst te zijn geweest. Vertrouwende u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben. Wij zien uw antwoord met belangstelling tegemoet.
Houd het onderwerp kort en krachtig en doeltreffend. Denk iets langer na dan je normaal gesproken deed om tot een goed onderwerp te komen, dit betaalt zich toch weer terug in de reactiesnelheid op je e-mail. Vraag jezelf bij het bedenken van het onderwerp af of de ontvanger ook begrijpt wat je hiermee bedoeld.