De officier van justitie mag zelf beslissen of hij een verdachte zal vervolgen of niet. Dit wordt het 'opportuniteitsbeginsel' genoemd. Er zijn juristen die van mening zijn dat het opportuniteitsbeginsel inhoudt dat het openbaar ministerie moet vervolgen, tenzij er redenen van algemeen belang zijn om dat niet te doen.
Het Openbaar Ministerie is niet verplicht om elke dader te vervolgen of elk strafbaar feit te onderzoeken. In de praktijk is het de officier van justitie die uiteindelijk beslist of een zaak wordt onderzocht of niet.
Een Officier van Justitie is in Nederland niet verplicht tegen iemand vervolging in te stellen, zelfs niet wanneer hij meent te kunnen bewijzen dat die persoon een strafbaar feit heeft gepleegd. Dit is zo sinds 1 januari 1926 toen een nieuw Wetboek van Strafvordering van kracht werd.
Strafzaak start met opsporingsonderzoek
Onder leiding van een officier van justitie start een opsporingsonderzoek. De politie gaat op zoek naar de verdachte en verzamelt bewijs, bijvoorbeeld door getuigen te verhoren. Alle bevindingen van de politie komen in een proces-verbaal. Dit gaat naar de officier van justitie.
De officier van justitie beslist wat er met de zaak gebeurt. Mogelijke uitkomsten: De officier van justitie bepaalt zelf de straf. Daarmee begint de fase van de strafuitvoering.
De officier van justitie mag zelf beslissen of hij een verdachte zal vervolgen of niet. Dit wordt het 'opportuniteitsbeginsel' genoemd. Er zijn juristen die van mening zijn dat het opportuniteitsbeginsel inhoudt dat het openbaar ministerie moet vervolgen, tenzij er redenen van algemeen belang zijn om dat niet te doen.
U kunt worden vervolgd indien er een redelijk vermoeden van schuld tegen u bestaat. De Officier van Justitie beslist of al dan niet vervolging wordt ingesteld. Indien de Officier van Justitie vervolging instelt dan brengt hij een dagvaarding uit.
Als een strafbeschikking, een transactie of een (voorwaardelijk) sepot niet aan de orde is, dan komt een strafzaak voor de rechter. Het OM zorgt dan dat de verdachte een dagvaarding krijgt: een brief waarin staat wanneer hij voor de rechter moet verschijnen en waarvan hij wordt verdacht.
De meeste misdrijven zijn ambtshalve vervolgbaar. Dat wil zeggen dat de verdachte ook zonder dat er aangifte is gedaan vervolgd kan worden. Bij een klein aantal delicten kan het wel nodig zijn dat er aangifte gedaan wordt.
Het bij aanslag opleggen van een boete sluit strafrechtelijke vervolging uit en vice versa. De Belastingdienst en Justitie moeten dus een keuze maken.
Ambtenaren – in de hiervoor bedoelde brede zin – kunnen net als ieder ander strafrechtelijk worden vervolgd, wanneer zij strafbare feiten plegen of daaraan deelnemen. Ook kent het strafrecht vervolging voor ambtsovertredingen en ambtsmisdrijven, zoals verduistering of het aannemen van steekpenningen.
Bij voorlopige hechtenis zit u als verdachte vast in een cel. In die periode wacht u op een uitspraak van de rechter in uw strafzaak. De voorlopige hechtenis is het tweede deel van het voorarrest en volgt na de inverzekeringstelling bij de politie.
De beslissing om wel of niet tot vervolging van een strafbaar over te gaan, wordt genomen door de officier van justitie. Dit heet ook wel vervolgingsmonopolie. Als duidelijk is wie de verdachte is en als er voldoende bewijs is, zal de officier van justitie in de regel overgaan tot vervolging.
De officier van justitie kan besluiten om niet te vervolgen; zo'n beslissing heet een sepot. De reden kan zijn dat de politie niet voldoende bewijs heeft kunnen verzamelen.
In het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de opsporing en vervolging van strafbare feiten of op zwaarwichtige gronden aan het algemeen belang ontleend, kan de officier van justitie bepalen dat van bepaalde stukken of gedeelten daarvan geen afschrift wordt verstrekt.
U kunt aangifte doen bij de politie, maar u kunt ook direct aangifte doen bij het Openbaar Ministerie. Op https://www.politie.nl/aangifte-of-melding-doen kunt u van veel strafbare feiten aangifte doen.
Mensen die worden verdacht van het plegen van een strafbaar feit, krijgen met het Openbaar Ministerie (OM) te maken. Het OM is de enige instantie in Nederland die verdachten voor de strafrechter kan brengen. Het OM zorgt ervoor dat strafbare feiten worden opgespoord en vervolgd.
Het Openbaar Ministerie is belast met de leiding over het opsporingsonderzoek en vervolging van strafbare feiten.
Hebt u een brief gekregen met de letter O? Dan hebt u een straf gekregen van het Openbaar Ministerie. Dit is een strafbeschikking. Als u voor de eerste keer een strafbeschikking krijgt, dan krijgt u van de officier van justitie een boete of een andere straf.
De Hoge Raad heeft bevestigd dat als de geadresseerde een aangetekende brief niet ophaalt nadat die (aantoonbaar) door de postbode is aangeboden, de in de aangetekende brief opgenomen verklaring toch gewoon werking heeft.
Wat is een gerechtelijke mededeling? Een gerechtelijke mededeling is een bericht van het OM aan u in het kader van een strafzaak. Bijvoorbeeld wanneer de officier van justitie uw zaak aan de rechter wil voorleggen, ontvangt u een dagvaarding voor de zitting. Dit is een gerechtelijke mededeling.
De officier van justitie heeft 16 weken de tijd om op uw beroep te beslissen. Deze termijn gaat in één dag nadat u voor het laatst in beroep kon gaan.
Als de officier van justitie besluit om uw zaak te seponeren wordt u niet verder vervolgd en hoeft u niet voor de rechter te verschijnen. De reden waarom uw zaak is geseponeerd wordt bewaard in het justitiele documentatieregister (in de volksmond ook wel strafblad genoemd).
De officier van justitie heeft de leiding van het opsporingsonderzoek in strafzaken. Afhankelijk van de resultaten van dit onderzoek zal hij besluiten de zaak voor de rechter te brengen (te dagvaarden), een schikking aan te bieden of de zaak te seponeren (bijvoorbeeld bij gebrek aan bewijs).