Hoeveel is een onbepaald telwoord dat vraagt naar een bepaalde hoeveelheid. In dat geval schrijven we hoeveel aan elkaar.
Is het hoeveel of hoe veel? Je schrijft hoeveel altijd aan elkaar en dit kan je niet los van elkaar schrijven, zoals: Hoeveel kost de Individuele training Zakelijk Engels?
We schrijven hoe lang los als het verwijst naar de lengte van iets. Gaat het om de duur van iets, dan schrijven we hoelang aaneen.
Zoveel en zo veel zijn allebei correct als zoveel kan worden vervangen door 'veel' of 'zo weinig'. Als in dat geval zo met een sterke klemtoon wordt uitgesproken en zo en veel dus allebei nadruk krijgen, is het gewoon om zo veel in twee woorden te schrijven.
' 'Hoe ver is het naar het station? ' heeft de voorkeur. Bij hoe( )ver geldt het volgende betekenisverschil: als een afstand bedoeld is, is hoe ver juist; in meer figuurlijke zin is hoever één woord.
De correcte spelling is hoe laat, in twee woorden.
Je wilt en je wil zijn allebei correct.
In Nederland wordt je wil informeler gevonden dan je wilt. In België wordt het gebruik van je wil niet als informeler beschouwd. Vergelijkbare werkwoorden zijn kunnen en zullen: je kunt / je kan, je zult / je zal.
Als beide naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt, schrijven we beiden. Beide is zelfstandig gebruikt als er geen zelfstandig naamwoord op volgt en beide ook niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat.
Zo lang wordt in twee woorden geschreven als de mate waarin iets lang is, uitgedrukt wordt. Als bijwoord van tijd ('ondertussen') en als voegwoord ('gedurende de tijd dat') wordt zolang aan elkaar geschreven.
Niet waar wordt in twee woorden geschreven als het gaat om het tegendeel van (wel) waar. Het wordt gebruikt om de juistheid van een uitspraak te ontkennen. Je zei dat ik te laat was, maar dat is niet waar.
Formuleringen met op tijd zijn het gebruikelijkst, zowel in gesproken als geschreven taal. Tijdig is een formeler woord. We kunnen veel schade voorkomen door op tijd maatregelen te nemen. Elke heeft haar aanvraag niet op tijd ingediend.
terugvinden = terugvinden werkw. Uitspraak: [təˈrʏxfɪndə(n)] Verbuigingen: vond terug (verl. tijd enkelv.) Verbuigingen: heeft teruggevonden (volt.
Het vragend voornaamwoord welk krijgt de vorm welke als het bij een de-woord of een meervoudig woord staat. Bij een enkelvoudig het-woord is welk de correcte vorm.
Het aaneengeschreven bijwoord hoever (gebruikelijker is hoeverre) duidt op de mate waarin iets het geval is: (2) In hoever(re) ik dat met je eens ben, zal straks wel blijken.
Antwoord. Jaartallen volgen dezelfde regels voor aaneenschrijven als gewone telwoorden. Correct is dus vijftienhonderd(en)zes, negentienhonderddrieënnegentig en tweeduizend (en) vier.
Zo min wordt in twee woorden geschreven als min de betekenis 'klein', 'gering', 'onbeduidend' of 'weinig' heeft. Het bijwoord zo wijst dan op de mate waarin iets gering, weinig of onbeduidend is. Zo en min krijgen allebei een klemtoon. Als voegwoord wordt zomin aan elkaar geschreven.
Als alle naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt, schrijven we allen. Alle is zelfstandig gebruikt als er geen zelfstandig naamwoord op volgt en alle ook niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat.
Je kunt en je kan zijn allebei correct. In Nederland wordt je kan informeler gevonden dan je kunt. In België wordt het gebruik van je kan niet als informeler beschouwd.
Bepaald of onbepaald zelfstandig naamwoord
Het woord 'dat' wordt gebruikt als je verwijst naar een bepaald zelfstandig naamwoord. Voor onbepaalde verwijzingen gebruik je daarentegen 'wat'. Dit leidt bijvoorbeeld tot de volgende zinnen: Het boek dat hij heeft gekocht, heeft een blauwe kaft.
De correcte vervoeging is je/jij vindt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging vind je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).
Voor het enkelvoud zijn wilde en wou allebei correcte verledentijdsvormen. Voor het meervoud is wilden de correcte verledentijdsvorm. In de spreektaal wordt voor het meervoud weleens wouden of wouen gebruikt, maar in verzorgd taalgebruik kunt u die vormen beter vermijden.
Wat is goed: aan elkaar of aanelkaar? En hoe zit het bijvoorbeeld met bij elkaar / bijelkaar en met elkaar / metelkaar? Goed zijn: aan elkaar, bij elkaar en met elkaar. Elkaar staat dus telkens los achter het voorzetsel.
Is het stagelopen of stage lopen? De juiste spelling is stage lopen, met een spatie. Hoewel het in de praktijk vaak aan elkaar wordt geschreven, is er geen enkel naslagwerk dat stagelopen als één woord vermeldt. Ook de vervoegde vormen zijn met een spatie.