'Een heel fijne vakantie' is wat formeler dan 'een hele fijne vakantie'. In een informele wens zoals 'Een hele fijne vakantie! ' is hele erg gebruikelijk. In formelere combinaties zoals een heel ingrijpende maatregel wordt meestal heel gebruikt, al kan - zeker in de spreektaal - ook hele voorkomen.
Zo'n versterkend bijwoord wordt in het Nederlands niet verbogen; dit in tegenstelling tot bijvoeglijke naamwoorden. Zonder meer correct is dus heel mooie appels, met het onverbogen bijwoord heel. Toch zul je de mensen niet de kost moeten geven die hier hele zeggen (vooral dat) of schrijven.
Zowel hele fijne feestdagen als heel fijne feestdagen is juist. De eerste vorm is wel wat informeler dan de tweede. De constructie zit als volgt in elkaar: heel / hele is een bijwoord dat fijne versterkt. Meestal komt er geen e achter een bijwoord; denk ook aan iets als 'Ik ben heel erg geschrokken.
Het verschil is dus dat het woord 'hele' slaat op het zelfstandige naamwoord en het woord 'heel' op het bijvoeglijk naamwoord. Dus technisch gezien moet je hier kiezen voor 'heel', maar 'hele' is niet fout.
Heel is een bijvoeglijk naamwoord dat een hoeveelheid aanduidt. Net als andere bijvoeglijke naamwoorden kan het onmiddellijk voor een zelfstandig naamwoord komen. Heel wordt dan volgens de gangbare regels verbogen.
Het is allebei juist. 'Een heel fijne vakantie' is wat formeler dan 'een hele fijne vakantie'. In een informele wens zoals 'Een hele fijne vakantie! ' is hele erg gebruikelijk.
Een bijwoord wordt normaal gezien niet verbogen, maar de verbogen vorm hele komt in die context vrij vaak voor. Daar is geen bezwaar tegen. Het was een heel / hele zware week voor hem. Mijn zoontje heeft een heel / hele grote boterham opgegeten.
Grootte is een zelfstandig naamwoord, zoals breedte, diepte, hoogte en lengte.Grote is de verbogen vorm van het bijvoeglijk naamwoord groot.
Je ligt op de bank, in bed of in een deuk. Het licht schijnt in je ogen – of in de kelder, dat ligt eraan.
We schrijven ervan aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord.
Het liefst en het liefste zijn allebei correct in zinnen waarin het liefst(e) een afzonderlijk zinsdeel is. Liefst(e) is dan geen bijvoeglijk naamwoord bij een zelfstandig naamwoord, zoals in het liefste kind. Het liefst komt meer voor in geschreven taal, het liefste in gesproken taal.
Toen je dat bord zag heb je je misschien wel afgevraagd of het nou Hou of Houd moet zijn. Een klein onderzoekje op internet brengt de goede oplossing: het mag allebei. Hou je aan de snelheidslimiet is wat informeler taalgebruik, meer spreektaal. Maar hou of houd is dus allebei goed.
Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is ik de correcte vorm.Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is mij correct.
Als beide naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt, schrijven we beiden. Beide is zelfstandig gebruikt als er geen zelfstandig naamwoord op volgt en beide ook niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat.
Als gebruiken we na de woorden even, (net) zo, evenveel, (net) zoveel, hetzelfde en dezelfde. De combinaties met dan drukken een ongelijkheid uit, die met als een gelijkheid. Dan wordt ook gebruikt na niets en niemand als het woord anders er niet achter staat, maar er wel bij gedacht kan worden.
Het betrekkelijk voornaamwoord die verwijst naar de-woorden; dat naar het-woorden, ongeacht het biologisch geslacht. Naar het-woorden die personen aanduiden (meisje, mannetje, vrouwtje, ventje, neefje, nichtje, familielid, Tweede Kamerlid enzovoort), wordt met dat verwezen.
Als andere naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt, schrijven we anderen. Andere is zelfstandig gebruikt als er niet meteen een zelfstandig naamwoord op volgt en andere ook niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat.
Bijwoord. (tijdrekening) morgen: de eerstvolgende dag na vandaag.
Zo is heel in 'Zij is heel aardig' een bijwoord. In 'Ik kom morgen niet' zitten twee bijwoorden: morgen en niet. Bijwoorden zijn woorden die een werkwoord, een ander bijwoord, een bijvoeglijk naamwoord, een hele zin of soms een zelfstandig naamwoord nader bepalen.
Onbepaalde bijwoorden: nooit, nergens, ergens, altijd.