Toelichting. Vragen heeft sterke verledentijdsvormen: vroeg en vroegen. Het voltooid deelwoord van vragen is gevraagd.
De gebiedende wijs is een vorm van het werkwoord en is altijd de persoonsvorm. Er wordt meestal de IK-vorm gebruikt. Je vraagt iemand niet iets, je beveelt het, je gebiedt het.
Een foutje is snel gemaakt. Dat zie je hierboven wel. Het is namelijk niet 'verkoopster gevraagt' (met een t) maar 'verkoopster gevraagd' (met een d).
Het woord gevraagd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Het woordgeslacht zie je aan een (o), (m) of (v) achter het woord in het woordenboek. Bij onzijdige woorden gebruik je altijd het lidwoord “het” of “een”.Mannelijke en vrouwelijke woorden krijgen altijd “de” of “een” als lidwoord.
Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vragen.
Er is ook een trucje om te achterhalen of u aan het eind van het voltooid deelwoord -t of -d moet schrijven. U kunt daarvoor vergelijken met de verledentijdsvorm. Als die op -de(n) eindigt, krijgt ook het voltooid deelwoord een -d.Als de verledentijdsvorm op -te(n) eindigt, krijgt ook het voltooid deelwoord een -t.
d's en t's in de tegenwoordige tijd
Neem de ik-vorm en zet daar in de jij- en hij-vorm een t achter: (ik) vermeld > + t > jij/u/hij vermeldt.
Betaald is het voltooid deelwoord van betalen: ik heb betaald, er is betaald, er wordt betaald, er zal wel betaald zijn. Betaald is hier met een d, omdat in de verleden tijd betaalde ook een d zit. In deze voorbeelden zijn andere werkwoordsvormen de persoonsvorm, respectievelijk heb, is, wordt en zal.
De correcte vervoeging is je/jij vindt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging vind je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).
Om te bepalen of het voltooid deelwoord of de persoonsvorm verleden tijd een d of t krijgt, neemt je kind eerst de stam (= hele werkwoord -en) van het werkwoord. Als deze op een medeklinker uit 't kofschip eindigt, krijgt het woord een -t. Wanneer de laatste letter van de stam er niet in zit, schrijft je kind een -d.
Het voltooid deelwoord van vragen is gevraagd.
Ze zijn even natuurlijk. Heb je hem verteld dat hij het vertellen als een handeling moet behandelen die nog steeds relevant is voor nu, heb je hem verteld dat hij het als een voltooide handeling moet behandelen . Beide vormen zijn in de meeste gevallen beschikbaar.
Persoonsvorm in de verleden tijd
Eerst pak je dus de stam (ik-vorm) en daar zet je +te of +de achter. Daarna kijk je of het werkwoord in het meervoud of het enkelvoud staat, bij meervoud zet je er ook nog een 'n' achter.
17 antwoorden
Uw antwoord, antwoord is hier namelijk een zelfstandig naamwoord en dan is het nooit met een t er achter. Wanneer het een werkwoord is, is het in de hij-vorm wel antwoordt.
– voltooid/voltooit: 'ik voltooide' is met een 'd', dus 'voltooid' eindigt ook op een 'd'. – geleefd/geleeft: 'ik leefde' is met een 'd', dus 'geleefd' eindigt ook op een 'd'.
Het werkwoord willen geven we in de derde persoon enkelvoud geen -t: hij wil, wil hij. De vorm hij wilt* (of wilt hij*) is niet correct.
De combinatie het brandt is standaardtaal in België in de betekenis 'er woedt (een) brand'. Standaardtaal in het hele taalgebied zijn er is brand en er woedt een brand. Het brandt in de Kalmthoutse Heide. Er is een brand in de Kalmthoutse Heide.
Een term die eindigt op “(s)” is zowel meervoud als enkelvoud . Als u zo’n hulpmiddel moet gebruiken (en het kan een handige afkorting zijn), moet u bereid zijn om de omringende context indien nodig aan te passen: bijvoorbeeld “the award(s) is (are) accounted for.” Een meervoudswerkwoord tussen haakjes moet overeenkomen met de uitgang tussen haakjes.
Antwoord en uitleg:
"Has asked" en "have asked" zijn de tegenwoordige voltooide vormen van het werkwoord "to ask". "Has asked" wordt gebruikt met de derde persoon enkelvoud, terwijl "have asked" met alle andere vormen wordt gebruikt.