Beide mogelijkheden zijn juist. Als mailen wordt gebruikt in de betekenis 'een mailbericht sturen', is Ik heb hun gemaild correct. Heeft mailen de betekenis 'via mail informeren', dan kan het met hen gecombineerd worden.
Het correcte gespelde voltooid deelwoord van e-mailen is ge-e-maild. De stam van e-mailen is e-mail. Na de losse letter e komt er een koppelteken in de samenstelling: e-mail. Om het voltooid deelwoord te vormen, voegen we vooraan eerst het voorvoegsel ge- toe.
Vervoeging: ik e-mail, jij e-mailt, wij e-mailen. ik e-mailde, wij e-mailden. ik heb ge-e-maild.
Standaardtaal in het hele taalgebied zijn in elk geval de bel gaat, er wordt (aan)gebeld of er is (aan)gebeld. Als de bel gaat, gaan de kinderen allemaal netjes in de rij staan.
Het correct gespelde voltooid deelwoord van daten is gedatet.
Het voltooid deelwoord is een vorm van het werkwoord. Voltooide deelwoorden maken deel uit van samengestelde werkwoordstijden. De voltooide tijd wordt gevormd door de persoonsvorm van het hulpwerkwoord hebben of zijn en het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord.
De medeklinkers uit 't kofschip, dus de t, k, f, s, ch en p, helpen te bepalen of een zwak werkwoord de uitgang -te of -de krijgt in de verleden tijd. De uitgang -te wordt toegevoegd aan werkwoorden waarvan de stam (= het hele werkwoord zonder de uitgang -en) eindigt op een van die medeklinkers uit 't kofschip.
mailen = (mailing) mailen is een ander woord voor aanschrijven, dat zijn meestal grote aantallen geadresseerde (reclame)brieven per post verstuurd.
De infinitief (of: onbepaalde wijs) is een vormcategorie van het werkwoord. De infinitief wordt ook wel 'het hele werkwoord' genoemd en het is in deze 'standaardvorm' dat werkwoorden in woordenboeken zijn opgenomen. De vorm van de infinitief is onbepaald wat persoon, getal, tijd en wijs betreft.
Voltooid deelwoord
Een zwak werkwoord is te zwak om van klank te veranderen. Een sterk werkwoord is sterk genoeg om van klank te veranderen.
Je luistert of de klank van de laatste letter hetzelfde is als een van de medeklinkers tkfschp. Met andere woorden: is het een t, k, f, s, ch of p? De r van gebeur is geen medeklinker in 't kofschip.
Het voltooid deelwoord van het werkwoord slaan is in al zijn betekenissen geslagen. Geslaan* komt soms voor in de spreektaal in België, maar die vorm is geen standaardtaal.
Bij sterke werkwoorden kan het voltooid deelwoord op een n eindigen: lopen - ik heb gelopen. zien - ik heb gezien. staan - ik heb gestaan.
Een handig ezelsbruggetje dat je kunt gebruiken: woorden die eindigen op een d, zoals worden en vinden, kun je vervangen door lopen en dan hoor je of er een t achter moet. Ik loop. Ik vind. Jij loopt.
De sterke vorm 'liep' is nog steeds de meest frequente, maar de zwakke vervoeging wint stilaan veld: vooral in België. Freek Braekman zegde tijdens een verslaggeving van de Olympische Spelen: “Hij loopte in de 3de baan op de 400 meter voor goud…” Ze loopte rechtdoor i.p.v. links af te slagen (afslagen).
De vervoeging van slaan is: slaat – sloeg – geslagen. De vervoeging van slagen is: slaagt – slaagde – geslaagd.
Ontslaan is standaardtaal in het hele taalgebied.
De correcte spelling is moesten.
Vervoeging van het werkwoord moeten: ik moet, jij moet, wij moeten.
Vervoeging: ik herhaal, jij herhaalt, hij herhaalt, wij herhalen. ik herhaalde, wij herhaalden. ik heb herhaald.
De medeklinkers uit 't kofschip ('t fokschaap) geven aan of een zwak werkwoord een 't' of een 'd' krijgt bij het vervoegen in de verleden tijd of bij het voltooid deelwoord.
Kijk maar eens naar 'bakken'. Aan het voltooid deelwoord 'gebakken' kun je zien dat 'bakken' oorspronkelijk een sterk werkwoord was. Bij zwakke werkwoorden eindigt het voltooid deelwoord immers op -d of -t. En toch is de verleden tijd van 'bakken' zwak: 'bakte'.
Onze Taal on Twitter: "@jafa82 'Opgestijfd' lijkt beter, maar de woordenboeken zijn het er niet zo met elkaar over eens; 'opgesteven' komt ook voor." / Twitter.