In het Duits zijn zelfstandige naamwoorden mannelijk, vrouwelijk of onzijdig. Bij mannelijke woorden is het lidwoord 'der', bij vrouwelijke woorden 'die' en bij onzijdige woorden 'das'.
De bepaalde lidwoorden die in het Duits worden gebruikt zijn DER (mannelijk), DIE (vrouwelijk) en DAS (neutraal).
Wanneer gebruik je die (de)
Als een woord op -heit, -keit, -ung, -schaft, -tät eindigt, gaat het altijd om een vrouwelijk zelfstandig naamwoord. Om een aantal voorbeelden te noemen: die Gesellschaft, die Möglichkeit, die Realität. Ook bijna alle woorden die op -e eindigen, zijn vrouwelijk, bijvoorbeeld die Lampe.
De eerste groepen met woorden zijn vanwege hun betekenis onzijdig: 1. De eerste groep bevat kinderen en jonge dieren: Das Kind, das Kalb, das Kitz, das Fohlen of das Küken.
Zelfstandig naamwoorden met het lidwoord 'het' zijn altijd onzijdig. Hiernaar verwijs je met 'het' en 'zijn'. De-woorden zijn daarentegen mannelijk of vrouwelijk. Hiernaar verwijs je respectievelijk met 'hij' en 'hem' en met 'zij' en 'haar'.
Bij mannelijke woorden is het lidwoord 'der', bij vrouwelijke woorden 'die' en bij onzijdige woorden 'das'.
Antwoord. Geslacht of genus is een grammaticaal concept dat in alle talen aanwezig is. Het kan verschillen in samenstelling: zo zijn er talen die slechts twee geslachten kennen, zoals de Romaanse talen, andere hebben er drie (zoals de Germaanse talen),enz.
In de Duitse taal wordt onderscheid gemaakt tussen de eerste naamval (nominatief), tweede naamval (genitief), derde naamval (datief) en vierde naamval (accusatief).
der: bij mannelijke woorden heb je vaak + umlaut (") en + e, bijv: der Ball, die Bälle. Ook heb je dat als het woord eindigt op -el, -en of -er dat het woord in het meervoud hetzelfde blijft, bijv: der Onkel, die Onkel das: bij onzijdige woorden heb je vaak dat er een -e bij komt, bijv: das Heft, die Hefte.
Auto {onzijdig}
Dieses Auto ist Schrott!
Namen van windrichtingen (der Osten); seizoenen (der Winter); maanden (der Februar); en dagen (der Samstag) zijn allemaal met 'der'. Mannelijke dieren (der Stier) zijn met 'der'. Automerken (der Volkswagen) zijn met 'der'.
Het onzijdig is in het Romaans verloren gegaan en ook de naamvallen. Het Nederlands had mannelijk, vrouwelijk en onzijdig met 4 naamvallen via het Germaans van het Indo-Europees geërfd . Of het Germaans ooit alle 8 naamvallen gehad heeft is overigens niet zeker.
De eerste naamval is de meest voorkomende en meest gemakkelijke naamval. De eerste naamval wordt gebruikt voor het onderwerp en het naamwoordelijk gezegde na de koppelwerkwoorden 'sein' (zijn), 'werden' (worden) en 'bleiben' (blijven). Alle Duitse woorden hebben een geslacht (m, v of o).
Het meervoud werkt als volgt: op de a, o of u komt een umlaut en er komt een –e achter het zelfstandig naamwoord. Een voorbeeld is: der Arzt , dat wordt nu die Ärzte . Er zijn nog wel wat uitzonderingen: Mannelijke woorden die eindigen op –el, -er of –en krijgen geen uitgang!
Wat is een intersekse persoon? Intersekse personen zijn geboren met mannelijke en vrouwelijke geslachtskenmerken. Iemand heeft bijvoorbeeld een niet volgroeide penis en een vagina-ingang of baarmoeder. Of iemand is geboren met een vulva en een grote clitoris die op een penis lijkt.
Interseksuelen, vroeger hermafrodieten genoemd, hebben een lichaam met zowel mannelijke als vrouwelijke kenmerken. In de meeste gevallen wordt intersekse veroorzaakt door een gendefect. Er zijn heel veel verschillende vormen van interseksualiteit. Iemand kan bijvoorbeeld geen baarmoeder hebben, maar wel eierstokken.
Hermafroditisme komt voornamelijk voor bij honden en betekent dat een dier zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen heeft. Hermafroditisme kan ontstaan door een fout in de ontwikkeling van de ongeboren vrucht, soms als gevolg van een erfelijke aandoening.
Als er geen sprake is van een tijdstip, je ergens bevinden of iets dat in beweging is of zich verplaatst dan kun je de 7/2 regel toepassen. Deze regelt stelt dat auf en über altijd de vierde naamval krijgen en de rest van de voorzetsels de derde naamval.
Naamvallen zijn de verschillende vormen die woorden aannemen, afhankelijk van hun functie in de zin. Naamvallen komen voor bij zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden, lidwoorden, telwoorden en voornaamwoorden. In het hedendaagse Nederlands zijn de meeste naamvalsonderscheidingen verdwenen.
'Der Akkusativ' is de vierde naamval in het Duits. Deze naamval wordt gebruikt voor het lijdend voorwerp . Je kan weten wat het lijdend voorwerp door de vraag “Wie/wat + gezegde + onderwerp?” te stellen. Het antwoord is dan het lijdend voorwerp!
Zelfstandige naamwoorden zijn woorden als huis, boom, vrouw, hout, liefde en vakantie. Vaak staat er de, het of een voor. Zelfstandige naamwoorden zijn woorden die een 'zelfstandigheid' aanduiden. Dat kunnen concrete zaken zijn, zoals mensen (man, Ineke), dieren (paard) en dingen (huis, brug, hout).
De zelfstandige naamwoorden worden traditioneel verdeeld in vrouwelijke, mannelijke en onzijdige woorden. Vrouwelijke en mannelijke zelfstandige naamwoorden zijn de-woorden; onzijdige zelfstandige naamwoorden zijn het-woorden.