Om naar personen te verwijzen, is zowel aan wie als waaraan correct. Het is aan te bevelen om in formele geschreven taal, bijvoorbeeld in zakelijke teksten, aan wie te gebruiken als u naar personen verwijst. Veel taalgebruikers beschouwen die vorm als de meest verzorgde.
Die regel is te streng. In hedendaags Nederlands kun je met bijwoorden als waarmee, waaraan, waarover enz. ook prima naar mensen verwijzen. Het is misschien wat informeler, maar van het alternatief (met wie, aan wie, over wie) kun je net zo goed zeggen dat dat wat aan de formeel-stijve kant is.
Zowel wie gaat als wie gaan is correct.
Als het vragend voornaamwoord wie onderwerp is, staat de persoonsvorm doorgaans in het enkelvoud, ook als het om meer dan één persoon of dier gaat. Als vaststaat dat het om meer personen gaat, is de meervoudsvorm ook mogelijk.
'Welke' is een betrekkelijk voornaamwoord. Dat mag je in de formele schrijftaal gebruiken om te verwijzen naar de-woorden en meervouden. 'De brief welke' en 'mijn tarieven welke' zijn dus grammaticaal juist.
Uitleg aanwijzende voornaamwoorden en voorzetsels
Naar personen verwijs je altijd met “wie” en nooit met “waar”. Wanneer een zelfstandig gebruikt aanwijzend voornaamwoord gecombineerd wordt met een voorzetsel, gebruik je “daar” en “hier” + voorzetsel in plaats van “die” en “dat”.
Wiens wordt gebruikt om terug te verwijzen naar een mannelijke persoon enkelvoud, wier om terug te verwijzen naar een vrouwelijke persoon enkelvoud en naar een meervoud. De man wiens fiets werd gestolen. De vrouw wier fiets werd gestolen. De kinderen wier fiets werd gestolen.
De aanwijzende voornaamwoorden dit en dat verwijzen naar enkelvoudige het-woorden (dit boek, dat boek). Als ze contrasterend worden gebruikt, wijst dit een persoon of zaak aan die dichtbij is, terwijl dat een persoon of zaak aanwijst die verderaf is.
Verwijzen bij de- en het-woorden
Als je naar een woord wil verwijzen dan kijk je met wat voor soort woord je te maken hebt. Bij mannelijke en vrouwelijke woorden verwijs je met deze en die en bij onzijdige woorden verwijs je met dat en dit. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: deze kano of dat huis.
Bronvermelding in de tekst: citeren
Dat heet citeren en doe je door na het overgenomen stukje tekst de achternaam van de auteur, het publicatiejaar en het paginanummer te vermelden. Let erop dat je leesteken ná het sluiten van de aanhalingstekens komt.
Correct is het wil, zonder -t.
Het werkwoord willen geven we in de derde persoon enkelvoud geen -t: het wil, wil het. De vorm het wilt* (of wilt het*) is niet correct.
Het woordje 'wiens' heeft lang in het verdomhoekje gezeten. Het werd als ouderwets gezien en daarom door taaladviseurs afgeraden. Je kon beter 'van wie' gebruiken.
Wat is juist: Hoe je het ook wendt of keert of Hoe je het ook went of keert? Wendt is correct: 'Hoe je het ook wendt of keert.'
Het is aan te bevelen om in formele geschreven taal, bijvoorbeeld in zakelijke teksten, met wie te gebruiken als u naar personen verwijst. Veel taalgebruikers beschouwen die vorm als de meest verzorgde. In gesproken taal en in informele geschreven taal is naast met wie ook waarmee gebruikelijk.
Vroeger: reden vs.
Mensen gebruikten 'omdat' alleen om een reden aan te geven, waarbij iemand zelf invloed op iets heeft. 'Doordat' werd daarentegen gebruikt bij oorzaken, oftewel zaken waarop iemand geen invloed kan uitoefenen of waarbij sprake is van een motivatie of vrije wil.
Het betrekkelijk voornaamwoord welke is formeel. Het is aan te bevelen om het betrekkelijk voornaamwoord die te gebruiken bij enkelvoudige de-woorden en bij meervoudige woorden.
Als je een verwijswoord gebruikt, dan moet het verwijswoord in getal en geslacht passen bij het antecedent. In andere woorden: als het antecedent een enkelvoudig vrouwelijk woord (bijvoorbeeld: organisatie) is, dan moet je verwijzen met 'zij' en niet met 'hij'.
De gitaar waarop hij speelt, heeft hij gekregen van zijn vader. De gitaar waar hij op speelt, heeft hij gekregen van zijn vader. Dinsdag is de dag waarop hij altijd speelt.
Plaats een citaat altijd tussen aanhalingstekens. Laat deze volgen door een verwijzing tussen haakjes (achternaam auteur(s), jaartal, paginanummers(s), of door de auteur(s) in de tekst te noemen.
Je schrijft bij een verwijzing in de tekst altijd de auteur en het jaartal van publicatie van de bron op. Als je een citaat gebruikt, dan vermeld je daarnaast ook altijd het paginanummer van het desbetreffende citaat. Dus: Parafrase/samenvatting: Auteur en jaartal publicatie.
Kan een telefonische afstemming tussen huisarts en medisch specialist gebruikt worden als verwijzing? Een telefonische verwijzing is géén geldige verwijzing. Er moet altijd een schriftelijke verwijzing zijn (bij voorkeur digitaal, via een verwijsapplicatie zoals ZorgDomein.Een papieren verwijzing is ook geldig).
Als je een webpagina of online artikel citeert in APA-stijl, bestaat de verwijzing in de tekst uit de achternaam van de auteur en het publicatiejaar. Een voorbeeld is: (Merkus & Streefkerk, 2020). Hierbij kan de auteur ook een organisatie zijn, bijvoorbeeld: (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2018).
Deze keer, die keer en dit keer zijn alle drie correct.
Als keer wordt voorafgegaan door een telwoord of een bijvoeglijk naamwoord, zijn alleen deze en die correct, niet dit en dat: deze ene keer, deze laatste keer, die ene keer, die laatste keer.
Als beide naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt, schrijven we beiden. Beide is zelfstandig gebruikt als er geen zelfstandig naamwoord op volgt en beide ook niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat.
Je schrijft een 'w' als je 'u' combineert met een substantief.Het substantief staat direct achter 'uw'. Je schrijft dus een 'w' als je 'u' possessief gebruikt. Uw koffie staat klaar.